FNV Bouw

Uitspraak hof over brand Catshuis stelt teleur

De Rijksgebouwendienst (RGD) zal niet worden vervolgd vanwege zijn rol bij de brand in het Catshuis in 2004, waarbij een schilder om het leven kwam. Dit blijkt uit een vonnis van het Haagse Gerechtshof in een procedure die is aangespannen door FNV Bouw. "Een teleurstellende uitspraak van het hof, ook al omdat de Haagse rechtbank eerder tot heel andere conclusies kwam", zegt voorzitter Dick van Haaster van FNV Bouw.

Het hof is van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat de dienst als opdrachtgever op de hoogte is geweest van het gebruik van thinner, een oplosmiddel dat binnenshuis niet mag worden gebruikt. De explosie van dat middel en de brand die erop volgde kostte het leven van de schilder.

Eerder werd het schildersbedrijf waar het slachtoffer werkte door de rechtbank in Den Haag veroordeeld tot een boete. De rechtbank oordeelde toen dat de werkgever in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet had gehandeld omdat er binnenshuis was gewerkt met thinner. De rechter zei toen ook dat het 'haast niet anders kan zijn geweest' dan dat de betrokken ambtenaren op de hoogte moeten zijn geweest van het gebruik van het verboden middel. Het Gerechtshof is echter van mening dat die conclusie gebaseerd is op 'vermoedens van wetenschap', wat geen bewijs oplevert. In getuigenverhoren zei één van de betrokken ambtenaren dat 'iedereen geweten moet hebben' dat het verboden middel werd gebruikt. Maar andere getuigen ontkennen dat er over het gebruik van thinner is gesproken of weten zich dat niet te herinneren.

In de uitspraak wordt overigens wel de mogelijkheid opengehouden dat er later alsnog voldoende bewijs wordt geleverd. In een andere procedure, aangespannen door de weduwe van het slachtoffer, zal in april namelijk nog weer een getuigenverhoor plaatsvinden. Als er dan meer aanwijzingen naar voren komen over betrokkenheid van ambtenaren, zal FNV Bouw opnieuw een procedure starten om de Rijksgebouwendienst als opdrachtgever te vervolgen.