Federale regering Belgie
Bescherming van archeologisch erfgoed
(2007-03-01)
Persbericht van de Ministerraad
Verdrag voor de bescherming van het archeologisch erfgoed
De ministerraad ging akkoord met het voorontwerp van wet dat instemt
met het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch
erfgoed. (Valetta 16 januari 1992) Minister van Buitenlandse Zaken
Karel De Gucht legde het voorontwerp voor.
Het herziene Verdrag werkt de bepalingen van het Verdrag bij dat de
Raad van Europa in 1969 goedkeurde. (STE nr 66)
De nieuwe tekst schrijft de bescherming en de herwaardering van het
archeologisch erfgoed in de doelstellingen in van het beleid inzake
stedenbouw en ruimtelijke ordening. Hij schrijft voor op welke manier
de samenwerking tussen archeologen, stedenbouwkundigen en planologen
tot stand moet komen om het archeologisch onderzoek zo goed mogelijk
te beschermen.
Het herziene Verdrag formuleert oriëntaties voor de financiering van
de opgravingen, het onderzoek en de publicatie van de bereikte
resultaten. Het bepaalt ook de toegang van het publiek tot de
archeologische vindplaatsen en de opvoedkundige actie die de staten
moeten voeren om de publieke opinie bewust te maken van de waarde van
het archeologisch erfgoed.
Het herziene Verdrag vormt ten slotte een institutioneel kader voor de
pan-Europese samenwerking inzake archeologisch erfgoed die een
systematische uitwisseling van ervaringen en deskundigen tussen de
verschillende landen inhoudt. De Commissie die belast is met de
toetsing van de toepassing van het Verdrag, vervult een stuwende en
coördinerende rol in de beleidvorming ten aanzien van het
archeologisch erfgoed in Europa.
Het herziene Verdrag is op 25 mei 1995 in de internationale rechtsorde
in werking getreden.