01 maart 2007
Verklaring van Oslo stap voorwaarts tegen clustermunitie
Zesenveertig van de 49 landen die in Oslo een conferentie over
clusterbommen bijwoonden, ondertekenden vorige week de slotverklaring
die oproept de omstreden wapens in de ban te doen. Ook de Nederlandse
regering heeft in Oslo ingestemd met deze declaratie. Toch gaf
Defensie recentelijk nog aan het mogelijke gebruik niet op te willen
geven, omdat er nog geen alternatieven voor de clustermunitie zijn.
Clusterbom en sub-
munitie, gevonden
in de Zuid-Libanese
stad Tyrhus.
Foto: Jeroen vd
Boogaard, NRK
De Oslo-verklaring geeft vooral een positief signaal. De 46 staten die
meedoen, willen in 2008 een verdrag sluiten over het verbod op
clustermunitie die onacceptabel leed veroorzaakt bij burgers. Het gaat
daarbij niet alleen over het gebruik, maar ook over productie, vervoer
en opslag van clustermunitie. Ook moet er hulp worden gegeven aan de
slachtoffers van clustermunitie.
Clustermunitie
Clusterbommen worden afgevuurd door vliegtuigen of door kanonnen vanaf
de grond. Een clusterbom bevat vele kleinere stukken submunitie.
Daardoor wordt met een clusterbom in één keer een heel gebied
aangevallen. De grote bom barst open en verspreidt de kleinere
bommetjes. Die exploderen zodra zij de grond raken. Maar te vaak
blijven ze ook liggen zonder te exploderen. Die achtergebleven
submunitie is heel instabiel en kan bij de minste aanraking alsnog
ontploffen. Grote stukken land blijven daardoor jarenlang onveilig.
Jaarlijks vallen er slachtoffers door achtergebleven submunitie, zelfs
als de oorlog al lang voorbij is zoals in Laos en Kosovo. Vaak zijn
kinderen het slachtoffer, doordat ze de kleine en kleurrijke
submunitie aanzien voor speelgoed. Ook het economische herstel van
landen na een conflict wordt gehinderd door de achtergebleven
submunitie.
Plaats waar een cluster-
bom is neergekomen tijdens
het conflict tussen Israël en
Hezbollah, vorig jaar. De
submunitie moet nog worden
geruimd. Foto: Jeroen vd
Boogaard, NRK
Niet verboden
Volgens het humanitair oorlogsrecht is clustermunitie niet specifiek
verboden. Maar het mag, zoals alle wapens, alleen worden ingezet tegen
militaire doelen. Gebruik van clustermunitie in dichtbevolkte gebieden
is problematisch doordat een heel gebied wordt aangevallen, waardoor
ook veel burgers slachtoffer worden. Het is verboden om een gebied met
zowel militaire doelen als burgerobjecten aan te vallen als één groot
militair doel.Ook proportionaliteit speelt een grote rol: het te
behalen militaire voordeel moet worden afgewogen tegen het te
verwachten aantal burgerslachtoffers. Bij bommen die zich over een
groter gebied verspreiden is dat moeilijk in te schatten. Bovendien
kunnen de niet-ontplofte bommen geen onderscheid maken tussen
militaire doelen en burgers.
Nederland
Nederland heeft tot nu toe geen voortrekkersrol gespeeld op het gebied
van clustermunitie. Toch heeft Nederland vorige week de Oslo
Verklaring ondertekend. Dat is zeker een stap voorwaarts. De Oslo
Verklaring zegt dat ook op nationaal niveau maatregelen moeten worden
genomen. Dat betekent dat ook Nederland naar het eigen wapenarsenaal
zal moeten kijken.
Het Rode Kruis
Het Rode Kruis is zeer bezorgd over de humanitaire gevolgen van
clustermunitie voor burgers. Het Internationale Rode Kruis Comité
(ICRC) heeft staten opgeroepen om onmiddellijk te stoppen met het
gebruik van clustermunitie in dichtbevolkte gebieden en van inaccurate
en onbetrouwbare clustermunitie. Het ICRC organiseert in april een
bijeenkomst waar experts op het gebied van clustermunitie bijeen
komen.
Wat nu?
De volgende stap is het opstellen van de tekst van een verdrag over
clustermunitie. Daar zal tijdens de volgende bijeenkomst van
regeringen in mei in Peru aan worden gewerkt.
Jeroen van den Boogaard van het Nederlandse Rode Kruis bezocht eerder
dit jaar Zuid-Libanon, waar vorig jaar Israëlische clusterbommen
neerkwamen. Hij zag daar met eigen ogen wat clustermunitie aanricht,
ook nog lang nadat een conflict voorbij is.
Lees hier zijn verslag >>>
Het Nederlandse Rode Kruis