Het Koninklijk Huis
---
Toespraak van H.M. de Koningin tijdens het Staatsbezoek aan Turkije
, 27 februari 2007
, 27 februari - 2 maart 2007
Ankara, 27 februari 2007
Mijnheer de President,
Het is voor mij een groot genoegen in Uw land te zijn en vanavond door
U en mevrouw Sezer te worden ontvangen. Ik denk met veel voldoening
terug aan het bezoek dat U vijf jaar geleden aan Nederland bracht. Dat
was het eerste staatsbezoek dat tussen onze beide landen plaatsvond.
Niet lang daarna maakten mijn zoon Alexander en Prinses Máxima een
reis naar Turkije. Na thuiskomst vertelden zij met veel enthousiasme
over hun indrukken en ervaringen. Des te meer verheugt het mij daarom
nu zelf met Uw land kennis te kunnen maken.
De betrekkingen tussen Turkije en Nederland gaan ver terug in de
geschiedenis, maar spelen bovendien in toenemende mate een rol in onze
samenleving. De aanwezigheid in ons land van een aanzienlijk aantal
mensen van Turkse afkomst heeft de belangstelling voor Turkije onder
de Nederlandse bevolking aanmerkelijk vergroot. Meer dan een miljoen
landgenoten bezoeken jaarlijks Uw land. Zij zetten daarmee op
eigentijdse wijze een lange traditie voort, want reeds vierhonderd
jaar geleden bezochten Nederlanders het Osmaanse Rijk. Zij zochten
toen handelscontacten en politieke samenwerking. Die kwamen er ook en
reeds in 1612 gingen onze landen diplomatieke betrekkingen aan. In de
bijna vier eeuwen die sindsdien zijn verstreken, zijn onze beide
landen nooit met elkaar in conflict geweest. Dat geldt ook voor de
nieuwe Republiek Turkije waarmee wij al snel na haar ontstaan een
vriendschapsverdrag sloten. Ruim tien jaar later werd ook een
Nederlands-Turkse vereniging opgericht onder auspiciën van mijn
grootmoeder, koningin Wilhelmina.
Deze vriendschap bestaat nog steeds en onze contacten en
uitwisselingen zijn sindsdien alleen maar sterker en intensiever
geworden. Een treffend voorbeeld hiervan is de universitaire
samenwerking die onder meer tot stand komt via het Nederlands
Instituut voor Hoger Onderwijs in Ankara, dat enkele maanden geleden
is geopend, en het reeds 50 jaar bestaande Netherlands Institute in
Istanbul. Ook dit is de voortzetting van een oude traditie, want al
vanaf het begin van de betrekkingen tussen onze landen waren er
interessante wetenschappelijke contacten. Een bekend voorbeeld is de
botanie, maar ook de studie van de Turkse, Perzische en Arabische
talen en culturen die, kort na haar opening in 1575 aan de Leidse
Universiteit begon, wordt tot vandaag de dag voortgezet.
De in Nederland levende bevolkingsgroep van Turkse afkomst, is in
toenemende mate geïntegreerd in onze samenleving. Succesvolle jonge
Turkse Nederlanders zijn in tal van beroepen en op vele plaatsen in
onze maatschappij te vinden: ondernemers, studenten, docenten en
politici, om slechts enkele voorbeelden te noemen. Mede hierdoor zijn
goede relaties ontstaan tussen Turken en Nederlanders op een groot
aantal gebieden. De Nederlanders van Turkse afkomst vervullen hierbij
vaak de rol van bemiddelaar en tussenpersoon. Sommigen keren nu terug
naar hun land van oorsprong om daar hun bijdrage te leveren aan het
economische leven. Een bijzonder element in dit staatsbezoek is dat
het niet alleen samenvalt met het bezoek van een missie van het
Nederlandse bedrijfsleven maar ook van een interessante groep
Nederlandse en Turks-Nederlandse jongeren.
Behalve onze beide landen zijn ook Turkije en Európa in de afgelopen
jaren nader tot elkaar gekomen. Ik denk hierbij natuurlijk in de
eerste plaats aan het eind 2004 onder Nederlands voorzitterschap
genomen besluit de toetredingsonderhandelingen te beginnen tussen
Turkije en de Europese Unie. Turkije gaat hiermee verder op de weg die
het reeds bij het uitroepen van de Republiek in 1923 resoluut is
ingeslagen. President Atatürk, koos toen duidelijk voor een oriëntatie
op het westen en op Europa. De onderhandelingen met de Europese Unie
over lidmaatschap liggen in het verlengde daarvan. Hoewel zij
ongetwijfeld tijdrovend zullen zijn en er veel obstakels zullen moeten
worden overwonnen, zijn de eerste stappen op deze weg gezet.
Bepaald indrukwekkend zijn de vele inspanningen op tal van gebieden
die Uw land zich de laatste jaren onder Uw leiding heeft getroost om
het bereiken van het gestelde doel mogelijk te maken. U heeft daardoor
mede vorm gegeven aan het moderne en dynamische Turkije zoals wij dat
heden ten dage kennen.
Ook in groter multilateraal verband zijn onze beide landen nader tot
elkaar gekomen. Al in 1952 verbond Turkije zich met de vrije wereld
door toetreding tot de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. Als lid
van deze alliantie leverde Uw land gedurende vele jaren een vitale
bijdrage aan de verdediging van West-Europa. Ook nu zet Turkije zich
in om, in VN- of NAVO-verband, op uiteenlopende plaatsen in de wereld
vrede en stabiliteit te bevorderen en te handhaven. In dit kader
traden onze beide landen gezamenlijk op in de Balkan en doen dit thans
opnieuw in Afghanistan. Heden ten dage wordt Turkije gezien als een
sterke NAVO-bondgenoot, die met de andere landen gemeenschappelijke
waarden deelt, zoals het respect voor fundamentele vrijheden, en die
krachtig optreedt tegen terrorisme en extremistisch geweld.
Mijnheer de President,
Onze betrekkingen, zowel in bilateraal verband als in het kader van
internationale organisaties, zijn vriendschappelijk, veelzijdig en
diepgaand. Onze beide volken hebben elkaar de laatste jaren beter
leren kennen en waarderen. De toenemende vervlochtenheid van onze
landen houdt een duidelijke belofte in voor de toekomst.
Gaarne hef ik het glas op de gezondheid van U, Mijnheer de President,
op die van mevrouw Sezer, op de voorspoedige toekomst van Turkije en
op de voortdurende vriendschap tussen het Turkse en het Nederlandse
volk.
© RVD