KPMG
Consument houdt vast aan krant en televisie
26 februari 2007
Krant en televisie blijven voor de consument wereldwijd de
belangrijkste bronnen van nieuwsvoorziening.
Ondanks de stormachtige opkomst van de nieuwe media gedurende de
afgelopen jaren, ziet ruim 40 % van de consumenten de krant als het
belangrijkste medium, gevolgd door de televisie met 38%. De radio is
voor 12% het meeste favoriete medium en slechts 8% geeft de voorkeur
aan het internet. Vooral Nederlanders en Duitsers beschouwen de
dagbladen als de voornaamste bron om op de hoogte te blijven van het
nieuws. Daarnaast is het wereldwijd vooral de groep consumenten ouder
dan 45 jaar die de krant als de belangrijkste nieuwsbron ziet. Bij de
Amerikanen en de groep jongeren in de leeftijdscategorie van 18 tot 34
jaar blijkt de krant het minst populair. Deze groep doet vooral een
beroep op het internet. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG onder 3000
nieuwsconsumenten in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Duitsland,
Spanje en Nederland, in leeftijd variërend van 18 jaar tot 65+.
Volgens Geert-Jan van der Snoek, segmentleider Communications bij
KPMG, is het opvallend dat Nederlanders het internet in beperkte mate
als de belangrijkste bron van nieuwsvoorziening zien. Van der Snoek:
Maar liefst 30% van de jongeren onder de 34 jaar geeft de voorkeur aan
de krant. In Engeland, Amerika, Duitsland en Spanje is dit percentage
significant lager. Vooral in Spanje gebruiken jonge mensen in de
leeftijd van15 tot 24 jaar het internet voor het nieuws. Van de
Spaanse jongeren gebruikt 70% het internet als bron voor het nieuws en
ook in Duitsland is deze groep groter dan in Nederland. Nederlandse
jongeren houden vergeleken met andere landen veel meer vast aan de
traditionele bronnen, zoals de krant en ook in de hogere
leeftijdscategorieën is de krant populairder dan het internet. Nieuwe,
gratis kranten op tabloid formaat zullen in Nederland dan ook
succesvol blijven. Voor de uitgever ligt de uitdaging vooral in de
juiste mix van zowel traditionele als nieuwe media en daarin aandacht
voor én regionale verschillen én verschillen in leeftijd bij de
consument.
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat de Nederlandse consument in veel
mindere mate gebruik maakt van de mogelijkheid om eigen filmpjes te
distribueren op het internet. Van der Snoek: In de leeftijdscategorie
van 15 tot 24 jaar is het verspreiden van videobeelden via
bijvoorbeeld YouTube bijzonder populair, behalve bij de Nederlandse
jongeren. Bij ons maakt niet meer dan een paar procent gebruik van
deze mogelijkheid, terwijl met name in Groot-Brittannië, de Verenigde
Staten, Spanje en Duitsland dit medium erg populair is. In Nederland
raakt het online beschikbaar maken van videofilms pas in de
leeftijdscategorie 25 tot 34 jaar in zwang. Daarnaast is het opvallend
dat vooral Nederlandse ouderen van 65 jaar en ouder dit middel
hanteren om hun producten te distribueren. En ook met de metaverses
loopt het zeker in Nederland nog niet echt storm. Niet meer dan 1% van
de consumenten stort zich in dit soort virtuele werelden, zoals Second
Life. Vanzelfsprekend is de deelname van jongeren aan dit fenomeen met
zon 6% wel hoger, met uitschieters van 10% in Groot-Brittannië en 9%
in de Verenigde Staten en Duitsland.
Voor nadere informatie: Andy Bellm, telefoon (020) 656 7039
© 2007 KPMG Holding N.V., registered with the trade register in the
Netherlands under number 34153857 and a Dutch limited liability
company and a member firm of the KPMG network of independent member
firms affiliated with KPMG International, a Swiss cooperative. All
rights reserved.