Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ons kenmerk UB/S/2007/4932
Datum 8 februari 2007
Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de Wet werk en bijstand, de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met eenmalige gegevensuitvraag aan burgers (Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen)

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 27 november 2006, nr. 06.004283, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 januari 2007, nr. W.12.06.0510/IV, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt nog enige opmerkingen in verband waarmee hij van oordeel is, dat het wetsvoorstel enige aanpassing behoeft.


1. De wijze van regulering van de gegevensverwerking en -verstrekking De voorgestelde wijziging van artikel 62 (en met name het nieuwe tweede en derde lid) heeft tot doel de al geregelde samenwerking en gegevensuitwisseling in het SUWI- domein anders vorm te geven. Er ontstaat een digitaal klantdossier op zodanige wijze, dat de burger slechts eenmaal de gegevens die voor de uitvoering van de SUWI-wetten noodzakelijk zijn dient te verstrekken. Daarmee is er nog geen sprake van een basisregistratie waarnaar de Raad verwijst, met voor zo'n basisregistratie belangrijk element van melding door de burger van niet correcte gegevens en terugmelding door de afnemers van de gegevens bij gebleken onjuistheden.
Dat neemt niet weg, dat het voor de burger duidelijk moet zijn welk bestuursorgaan de verantwoordelijke is voor de verwerking van de gegevens en bij welke instantie de burger dus het inzage- en correctierecht dient uit te oefenen. De gegevens, die binnen het SUWI- domein voor alle bestuursorganen toegankelijk zijn, zijn in eerste instantie de gegevens, die worden verwerkt in de polisadministratie, bedoeld in artikel 33, van de Wet SUWI, en door de Sociale verzekeringsbank (SVB) in de verzekerdenadministratie, bedoeld in artikel 35 van de Wet SUWI. Dit wetsvoorstel wijzigt niets in de regelgeving voor deze administraties en de doelen waarvoor daarin gegevens worden verwerkt. In de Wet SUWI en nader uitgewerkt in het Besluit SUWI is al aangegeven welk bestuursorgaan de verantwoordelijke is in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens voor welke gegevens. In het verlengde daarvan blijft ook artikel 33c van de Wet SUWI over de berichtgeving door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de gegevens, die verwerkt worden als grondslag voor de uitkering gehandhaafd. De regels voor de rechtsbescherming op dit punt in de Wet bescherming persoonsgegevens gelden daarnaast onverkort. Voorts zal in lagere regelgeving ­ vergelijkbaar aan het huidige Gegevensregister SUWI ­ nader inzichtelijk worden gemaakt welke gegevens de Aan de Koningin

Ons kenmerk UB/S/2007/4932

ketenpartners verwerken en bij welke organisatie de (primaire) verantwoordelijkheid voor de gegevens berust. Tot slot wijzigt dit wetsvoorstel niets in de bestaande procedures, zoals die voor wat betreft de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) al zijn geregeld in de Regeling SUWI.
De gewenste duidelijkheid wordt dan ook niet bereikt door op dit punt nadere regels op te nemen in de wet. Het advies van de Raad om het wetsvoorstel in die zin aan te passen wordt dan ook niet overgenomen. In het algemene deel van de memorie van toelichting is het karakter van de wijzigingen in dit wetsvoorstel ten opzichte van de bestaande regelingen op dit punt verduidelijkt. Overigens heeft de Raad gelijk, dat het handhaven van het gesloten stelsel van gegevensverstrekking niet direct betrekking heeft op de rechtsbescherming van de persoon van wie de gegevens worden verwerkt. Dit stelsel leidt er wel toe, dat de belangrijkste gegevensverstrekkingen in wettelijke voorschriften zijn neergelegd en daarmee kenbaar zijn voor de burger. De wet- en regelgever geeft hiermee inzicht in de afwegingen die aan de noodzaak van de geregelde gegevensverstrekking ten grondslag liggen.


2. Motivering van de noodzaak van de gegevensverstrekking De opvatting van de Raad over de achtergrond van de wettelijke regeling van gegevensverstrekking wordt, zoals hiervoor al bleek, onderschreven. Dit geldt niet alleen voor de gegevensverstrekkingen die op wetsniveau worden geregeld, maar ook voor de nadere uitwerking van gegevensverstrekkingen op het niveau van een algemene maatregel van bestuur. Zo'n afweging is ook aan de orde voor de gegevensverstrekking door instanties aan de SUWI-bestuursorganen. Bij het opstellen van zo'n algemene maatregel van bestuur zal moeten worden onderbouwd wat de noodzaak is voor die gegevensverstrekking. Voorts zal het College bescherming persoonsgegevens over zo'n algemene maatregel van bestuur advies uitbrengen. Een algemene maatregel van bestuur is een flexibeler vorm van regelgeving dan een regeling bij wet. In artikel 54 van de Wet SUWI ontbrak nog de mogelijkheid ook bij algemene maatregel van bestuur instanties aan te wijzen die gegevens dienen te verstrekken aan de SUWI-bestuursorganen met een regeling van het doel van die gegevensverstrekking en de soort gegevens. Een dergelijke delegatie-bepaling is wel opgenomen in de Wet werk en bijstand. De toelichting op dit voorstel verdient inderdaad enige verduidelijking. Het advies van de Raad is in die zin overgenomen.


3. Het waarborgen van beveiliging en doelbinding
Onderkend wordt dat het creëren van noodzakelijke waarborgen voor gegevensbeveiliging en gebruik van gegevens in overeenstemming met doelbinding van groot belang is. In artikel 62, derde lid, Wet SUWI (nieuw) is vastgelegd dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld voor het tweede lid (dat handelt over de elektronische voorzieningen), in ieder geval met betrekking tot (onder
---

Ons kenmerk UB/S/2007/4932

andere) de beveiliging van de elektronische voorzieningen. Materieel zal het hierbij gaan om vergelijkbare (maar geactualiseerde) bepalingen als thans zijn neergelegd in de Regeling SUWI en Bijlage XIV bij de Regeling SUWI.


4. Gegevensverstrekking door "potentiële" werkgevers De wijziging van artikel 54, eerste lid, van de Wet SUWI (en de vergelijkbare bepaling in de Wet werk en bijstand) is nader toegelicht. Er is in die zin sprake van een verduidelijking en geen uitbreiding, omdat het uitgangspunt van artikel 54, eerste lid, is, dat een ieder de gegevens verstrekt aan de SUWI-bestuursorganen, die die bestuursorganen nodig hebben voor de uitvoering van hun taak. Het eerste lid bevat een beperking naar de aard van de gegevens. Die gegevens moeten betrekking hebben op de arbeidsrelatie en uitkeringsrelatie van de persoon ten aanzien waarvan de SUWI- bestuursorganen of het college van burgemeester en wethouders zijn taken uitvoert. Die taken betreffen vooral het verstrekken van uitkeringen of het toeleiden naar de arbeidsmarkt. Daarbij zijn ook gegevens over de houding in sollicitaties van belang. Nu in de redactie van het artikel de soort gegevens en de persoon op wie de verplichting tot gegevensverstrekking berust worden aangeduid met de (arbeids)verhouding tot de persoon, op wie de gegevens betrekking hebben, moest in de lijn van die redactie van het artikellid een formulering worden gevonden die duidelijkheid gaf over de omvang van de gegevensverstrekking. Daarom wordt volstaan met aanpassing van de toelichting om de door de Raad gewenste afbakening aan te duiden.


5. Overige opmerkingen

a. De elektronische voorzieningen kunnen ook betrekking hebben op alle gegevensuitwisselingen van de SUWI-bestuursorganen die zijn toegestaan op grond van wetten. Het gesloten systeem van gegevensuitwisseling wordt daarmee niet aangetast, omdat uitgegaan wordt van de bestaande wettelijke bepalingen. Het gaat daarbij steeds om gegevens, die door de SUWI-bestuursorganen worden verwerkt voor de uitvoering van hun wettelijke taken ten dienste waarvan de elektronische voorzieningen worden ingericht. De toelichting op dit artikelonderdeel is verduidelijkt.

b. De subdelegatie heeft betrekking op de gegevens, die niet worden uitgevraagd bij de betrokkene zelf. De aanduiding van die gegevens kan snel wijzigen en daarom is een regeling daarvan op het niveau van een ministeriële regeling wenselijk. De toelichting is op dit punt verduidelijkt.

c. Het zevende lid is aangepast, zodat duidelijk wordt dat alleen nadere regels kunnen worden gesteld voor de taakverdeling tussen de CWI enerzijds en het UWV en de colleges van burgemeester en wethouders anderzijds, waarover in overeenkomsten op
---

Ons kenmerk UB/S/2007/4932

grond van het vijfde lid nadere afspraken kunnen worden gemaakt. Voorts is een verband gelegd met het vervallen van artikel 22, zesde lid, van de Werkloosheidswet.


6. De eerste redactionele kanttekening is overgenomen. De tweede redactionele kanttekening, die betrekking lijkt te hebben op artikel 62 in plaats van artikel 28, is niet overgenomen, omdat de voorgestelde formulering al precies aangeeft waarop de regeling bij of krachtens algemene maatregel van bestuur betrekking heeft, namelijk op het tweede lid (de elektronische voorzieningen) en met name op de onderwerpen inrichting, beheer en beveiliging van die voorzieningen.


7. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt in het wetsvoorstel nog de volgende wijzigingen aan te brengen:

- Een aantal technische wijzingen in de verschillende artikelen onder andere in verband met aanpassing van verwijzingen naar nieuw geformuleerde artikelen.
- Voorgesteld wordt de delegatiebepaling in artikel 22, zesde lid, van de Werkloosheidswet te laten vervallen en in verband daarmee nog een wijziging in die wet op te nemen (zie hiervoor bij punt 5, onder c) .

- De voorgestelde wijziging van artikel 83c van de Wet SUWI is aangepast.

Ik moge U hierbij verzoeken het gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)


---