AFM
AFM: toezicht financieel dienstverleners op koers; grote risico's bij
beleggingsobjecten
23-2-2007
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft sinds 1 januari 2006
ongeveer 8000 vergunningen verleend aan financieel dienstverleners.
Tot nu toe zijn 17 aanvragen afgewezen. Ten aanzien van zo'n 600
instellingen is er het voornemen de aanvraag af te wijzen. In 680
gevallen is de aanvraag door de financieel dienstverlener ingetrokken.
Bij 127 financieel dienstverleners is onderzoek gedaan en is de
naleving van de wettelijke normen onvolledig gebleken. In 18 gevallen
zijn corrigerende maatregelen getroffen die hebben geleid tot het
intrekken van de vergunningaanvraag en het staken van de activiteiten.
Dit blijkt uit een vandaag gepubliceerde nieuwsbrief waarin de AFM
rapporteert over de resultaten van het eerste jaar toezicht op
financieel dienstverleners. Nu ruim 70 procent van de
vergunningaanvragen is afgehandeld is vast te stellen dat de
bekendheid met wet- en regelgeving in het algemeen goed is.
Aanbieders van beleggingsobjecten vormen een specifieke groep van
financieel dienstverleners. Het gaat hier om 44 aanbieders van
beleggingen in onder meer tropisch hardhout, tropische vruchten en
wijnen die in 2006 een vergunning hebben aangevraagd. Na contact met
de AFM hebben 14 van de 44 aanbieders van beleggingsobjecten hun
aanvraag ingetrokken. Aan één aanbieder is een reguliere vergunning
verleend, terwijl de AFM op dit moment bij zeven instellingen het
voornemen heeft geuit de vergunning af te wijzen.
Op basis van de ervaringen tot nu toe ziet de AFM opnieuw reden
consumenten te waarschuwen voor de grote risico's die kleven aan
investeren in beleggingsobjecten. Veel aanbieders beleggen de
aangetrokken gelden in het buitenland wat het toezicht van de AFM
bemoeilijkt. De aard van de objecten brengt een hoog inherent risico
met zich mee. Daarbij blijkt uit onderzoeken dat de
informatieverstrekking van een aantal aanbieders niet voldoet aan de
wet- en regelgeving. In een aantal gevallen mist informatie, waardoor
beloofde rendementen onvoldoende onderbouwd kunnen worden. Aanbieders
van beleggingsobjecten hoeven bovendien niet te voldoen aan wettelijke
eisen ten aanzien van vermogensscheiding of minimum eigen vermogen,
zoals die wel gelden voor reguliere beleggingsfondsen.
De AFM kan de risico's bij aanbiedingen van beleggingsobjecten niet
wegnemen. Wel kan de AFM ervoor zorgen dat aanbieders de risico's aan
de consument inzichtelijk maken. Het is aan de consument om de
risico's mee te wegen in zijn beslissing om al dan niet in een
beleggingsobject te investeren. In het register `financiële
dienstverleners' is na te gaan of een aanbieder een aanvraag voor een
vergunning heeft ingediend en of deze is verleend.
Op grond van de vergunningaanvragen van de beleggingsobjecten en de
analyse van informatie en onderzoeken ter plaatse komt bij dergelijke
instellingen, komt de AFM verder tot de volgende algemene bevindingen:
* een aantal aanbieders kan de soliditeit van de bedrijfsvoering en
daarmee de onderneming niet aantonen;
* in een aantal gevallen wordt volgens het
beleggingsobjectenprospectus slechts 50 tot 60 procent van de
inleg van de consument daadwerkelijk geïnvesteerd in productie en
beheer van het beleggingsobject. De rest van de inleg wordt onder
andere gebruikt voor management-, marketing- en
administratiekosten;
* bij een aantal aanbieders heeft de AFM geconstateerd dat kennis
van de relevante wetgeving onvoldoende is.
De AFM wijst al langer op de risico's van het beleggen in
beleggingsobjecten. De conclusies na het eerste jaar toezicht
onderstrepen de eerder geuite waarschuwingen. In Nederland is circa
500 miljoen euro geïnvesteerd in beleggingsobjecten.