VROM-Inspectie
Regio Zuid-West
Voedsel en Waren Autoriteit
Regionale dienst Zuid-West
Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen
Resultaten van een onderzoek bij 25 campings in Zeeland en Zuid-Holland
www.vrom.nl
Onderzoek veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen
22 februari 2007 - nieuwsbericht
De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) heeft samen met de VROM-inspectie onderzoek gedaan naar de veiligheid en de gezondheidsaspecten van recreatieterreinen. De VWA heeft de speeltoestellen en het rookbeleid onderzocht . De VROM-inspectie onderzocht onder meer legionella en brandveiligheid van gebouwen.
Voorwoord
In augustus en september 2006 heeft de VROM-Inspectie Zuid-West (VI-ZW) een onderzoek uitgevoerd bij
25 grote campings in Zuid-Holland en Zeeland. Doel was om een beeld te krijgen van de naleving van de
regels op het gebied van veiligheid en gezondheid, en het toezicht door gemeenten daarop. Ook is
gekeken of campings de regelgeving inzake waterwinning en legionella voldoende naleven.
In het onderzoek is nauw samengewerkt met andere rijksinspecties. Namens de Algemene Inspectiedienst
van het Ministerie van LNV (bestrijdingsmiddelen) en de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid
(brandbeveiligingsverordening) is een aantal controlevragen meegenomen. De Voedsel- en
Warenautoriteit (VWA) heeft bij iedere controle de veiligheid van de speeltoestellen en het rookbeleid op
de campings onderzocht. Vooraf is het project besproken met de branche-organisatie RECRON.
Uit het onderzoek blijkt dat met name de regels inzake legionella niet goed worden nageleefd. In veel
gevallen waren campinghouders onvoldoende op de hoogte van hun verplichtingen om watermonsters te
nemen. Daarnaast bleken onder meer de opslag van gasflessen, de verplichtingen inzake propaantanks
en de regels over de brandveiligheid van gebouwen niet in alle gevallen te worden nageleefd. Daar waar
een gemeente in het recente verleden al een handhavingsactie bij de camping had uitgevoerd (gericht op
veiligheid) was de mate van naleving over het algemeen in orde. Opvallend was wel dat relatief veel
gebouwen op de campings (recreatie- en andere verblijfsruimtes) niet over een gebruiksvergunning
beschikken. Bij een aantal campings werden bestrijdingsmiddelen aangetroffen die niet op een camping
mogen worden toegepast. Van de door de VWA onderzochte speeltoestellen voldeed een kwart niet aan
de veiligheidseisen. 20% overtrad daarnaast de regels van de Tabakswet.
Alle campinghouders en gemeenten zijn in oktober 2006 op de hoogte gesteld van de bevindingen. Aan de
gemeenten (veelal het bevoegde gezag) is gevraagd actie te ondernemen om de geconstateerde
overtredingen aan te pakken. Op basis van het algemene beeld hebben VROM-Inspectie en VWA, in
overleg met de RECRON en de VNG, bezien welke acties ondernomen kunnen worden om de naleving te
verbeteren. De ervaringen uit het onderzoek zijn bovendien ingebracht in de handreiking voor gemeenten
met de titel `Toezicht op recreatie, recreëren in een veilige omgeving', uitgebracht door de VI-Oost.
Ik dank de bij het onderzoek betrokken campinghouders en de gemeenten voor de goede samenwerking
bij de uitvoering van het onderzoek.
Regionaal inspecteur VROM-Inspectie Zuid-West,
drs. H. van Scherpenzeel
Rotterdam, november 2006
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 2 van 17
Voorwoord 2
1 Inleiding 4
1.1 Aanleiding 4
1.2 Doelstelling van het onderzoek 5
2 Onderzoeksopzet 6
2.1 Selectie van campings 6
2.2 Accenten in het onderzoek 6
2.3 Samenwerking met andere overheden 6
2.4 Samenwerking met de branche (RECRON) 7
2.5 Afhandeling van de bevindingen van de controles 8
3 Resultaten 9
3.1 Algemeen 9
3.2 Bevindingen tijdens de inspecties (VROM-Inspectie) 9
3.2.1 De opslag van gasflessen 9
3.2.2 De opslag van propaan 10
3.2.3 Opslag van milieugevaarlijke stoffen 11
3.2.4 De opslag van bestrijdingsmiddelen 11
3.2.5 Brandveiligheid van gebouwen op de camping 11
3.2.6 Brandveiligheid van het terrein van de camping 12
3.2.7 Bouwvergunningen 12
3.2.8 Ruimtelijke inpassing in het bestemmingsplan 13
3.2.9 Legionella en waterwinningen 13
3.3 Bevindingen tijdens de inspecties (Voedel- en Warenautoriteit) 14
4 Conclusies en aanbevelingen 15
4.1 Conclusies 15
4.2 Aanbevelingen 16
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 3 van 17
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Recreanten moeten er op kunnen vertrouwen dat zij veilig en gezond kunnen genieten van hun vrije tijd.
Op recreatieterreinen, in dit geval op campings, spelen meerdere zaken die de veiligheid en gezondheid
kunnen bedreigen. Denk hierbij aan de kans op besmetting met de legionellabacterie in de douches, een
brand in het recreatiegebouw en gasflessen die bij verkeerde opslag of verkeerd gebruik kunnen
ontploffen. Naar aanleiding van een aantal klachten van burgers, een eerder onderzoek op een camping in
de gemeente Noordwijk en onderzoeken van de VROM-Inspectie elders in het land had de VI-ZW het
beeld dat er op campings sprake kan zijn van een tekort aan naleving. Nader onderzoek was derhalve
gewenst.
Enkele voorbeelden van situaties die de gezondheid en veiligheid bedreigen zijn:
- Bij het aanleggen van watertappunten en douches op een kampeerterrein zijn geen adequate
maatregelen genomen om het ontstaan van legionella te voorkomen. Daarbij werden niet regelmatig
watermonsters genomen.
- Op kampeerterreinen staan kampeermiddelen soms te dicht op elkaar. Als er brand uitbreekt, is er een
risico dat de brand snel overslaat op andere kampeermiddelen.
- Op veel kampeerterreinen staan propaantanks. Deze moeten voldoen aan een aantal technische
eisen. Ook gelden minimale afstanden tot woningen in de omgeving en tenten en caravans op de
camping zelf. Een klein incident kan bij verkeerde handling grote gevolgen hebben.
- Op veel campings staan recreatie- en verblijfsruimtes. In deze gebouwen moeten de vluchtroutes goed
zijn aangegeven en voldoende blusmiddelen voorhanden zijn.
De actualiteit van het Zwaargewonden bij caravanbranden
bovenstaande bleek wederom in
juli 2006:
RIJSWIJK - Bij twee verschillende caravanbranden zijn
dinsdagochtend twee mensen zwaargewond geraakt. Dat heeft de
politie gemeld. Op een camping in Vessem (Noord-Brabant) ontplofte
kort na middernacht een gasfles in een caravan en ontstond brand.
Een 33-jarige vrouw raakte ernstig gewond. Ze is overgebracht naar het
brandwondencentrum in Rotterdam. Haar toestand is kritiek. Drie personen
die haar uit haar caravan probeerden te redden raakten lichtgewond.
In Oudleusen (Overijssel) raakte een 62-jarige man zwaargewond nadat zijn
caravan in de brand vloog. Het vuur ontstond in een naastgelegen caravan
en sloeg over op de caravan van het slachtoffer. De brandweer wist te
voorkomen dat een naastgelegen boerderij in de brand zou vliegen, door de
boerderij nat te houden, zo liet een politiewoordvoerder weten.
Bron: Nu.nl, 25 juli 2006
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 4 van 17
Ook andere inspectiediensten controleren op campings. Vanwege de nauwe samenwerking in dit project
met de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) is ervoor gekozen deze rapportage gezamenlijk op te stellen. In
het navolgende wordt dan ook gesproken over `de betrokken inspectiediensten'.
1.2 Doelstelling van het onderzoek
Het projectplan voor dit onderzoek is in juli 2006 goedgekeurd. De doelen van het onderzoek waren daarin
als volgt geformuleerd:
- De betrokken inspectiediensten willen meer inzicht in de mate van naleving van de wet- en
regelgeving op het gebied van veiligheid en gezondheid bij campings, alsmede inzicht in de mate van
toezicht en handhaving door het bevoegde gezag.
- De betrokken inspectiediensten neemt (waar nodig) initiatieven om de veiligheid en gezondheid van
de gebruikers van de campings te verhogen. Dit kan door toepassing van de eigen
handhavingsbevoegdheden bij legionella en eigen waterwinningen, speeltoestellen en rookbeleid,
maar ook door gemeenten te verzoeken om over te gaan tot handhaving. De betrokken
inspectiediensten vinden het daarnaast belangrijk om samen met gemeenten en branche-
organisaties in het kader van "compliance assistance" initiatieven te ontplooien.
- De betrokken inspectiediensten vinden het gewenst meer inzicht te krijgen in de knelpunten bij de
toepassing van de wetten en regels. Dit kan immers leiden tot nuttige feedback-signalen aan de
beleidsdirecties van het ministerie.
Het onderzoek is uitgevoerd bij 25 campings in de periode van 15 augustus t/m 22 september 2006.
Dit rapport laat zien in welke mate de campinghouders de regelgeving op het gebied van veiligheid en
gezondheid naleven. Ook de uitvoering van de vergunningverlening en het toezicht en de handhaving door
de gemeenten komt aan bod. Uit de bevindingen zijn aandachtspunten geformuleerd voor de naleving
door de campinghouders en het toezicht door het bevoegde gezag.
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 5 van 17
2 Onderzoeksopzet
In augustus en september 2006 zijn inspecties gehouden bij 25 grote campings in Zeeland en Zuid-
Holland. Dit om inzicht te krijgen in de naleving van een aantal wetten en regelingen die behoren tot het
VROM-domein. Veelal betreft het wet- en regelgeving waarbij de gemeente het bevoegde gezag voor
vergunningverlening en handhaving is. Daarom is ook gekeken naar de wijze van toepassing van de
regels door de gemeenten.
2.1 Selectie van campings
Bij de selectie van de campings is in de eerste plaats gekeken naar de grootte. Er zijn alleen campings
geselecteerd met een minimale grootte van 100 plaatsen. Via de internetsite van de ANWB kon deze
selectie vrij snel worden uitgevoerd. Om uiteindelijk tot de 25 campings te komen is vervolgens een zo
groot mogelijke spreiding aangebracht van de campings over Zeeland en Zuid-Holland en het aantal te
controleren campings bij dezelfde gemeente zoveel mogelijk beperkt. In een enkel geval zijn meerdere
(hooguit 3) campings van één gemeente geselecteerd, met name in Zeeland. In Zeeland zijn 15 campings
onderzocht, in Zuid-Holland 10.
2.2 Accenten in het onderzoek
De campings zijn onderzocht op de volgende onderwerpen:
- Veiligheid: de opslag van gasflessen en gevaarlijke stoffen.
- Veiligheid: propaantanks.
- Veiligheid: de brandveiligheid van gebouwen.
- Gezondheid: legionella en eigen drinkwaterwinning.
- Ruimtelijke ordening: bouwvergunningen en ruimtelijke inpassing van de camping in het
bestemmingsplan.
Daarnaast is zijdelings gekeken naar eventuele permanente bewoning in recreatieverblijven (stacaravans,
chalets). Dit om de omvang van dit probleem te verkennen.
Het onderzoek is in juli 2006 bij de gemeenten aangekondigd. Vervolgens zijn tussen de gemeenten en de
medewerkers van de VI afspraken gemaakt over het dossieronderzoek en de inspectie op lokatie. De
campinghouders zijn vooraf van het inspectiebezoek op de hoogte gesteld. Dit om de toegang tot de
documenten (zoals het logboek voor de propaantank) en installaties te kunnen garanderen. Enkele
gemeenten hebben van de uitnodiging om mee te gaan met de inspectie gebruik gemaakt. Voorafgaand
aan de inspectiebezoeken is één camping bij wijze van pilot bezocht om te zien of de controlelijsten
voldeden aan de eisen.
2.3 Samenwerking met andere overheden
Voorafgaand aan het onderzoek is contact gezocht met een aantal collega-(rijks)inspecties:
- De Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van LNV.
- De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid van het Ministerie van BiZaK.
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 6 van 17
- De Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van LNV.
- De Arbeidsinspectie van het Ministerie van SZW.
- De provincies Zeeland en Zuid-Holland.
Voedsel- en Warenautoriteit (VWA)
De VWA, regionale dient Zuidwest, heeft deelgenomen aan het project. De VWA heeft hiermee een
bijdrage geleverd om het beeld ten aanzien van de veiligheid op campings zo compleet mogelijk te maken.
Daarbij werd door de VWA met name aandacht besteed aan de veiligheid van de speeltoestellen waarvoor
de VWA is aangewezen als toezichthouder. Tevens heeft de VWA gecontroleerd of de Tabakswet 2004
door de kampeerbedrijven wordt nageleefd. De Tabakswet werd in 2004 gewijzigd en sindsdien mag een
werknemer geen hinder ondervinden van tabaksrook op de werkplek. De VWA houdt toezicht op de
naleving van de Tabakswet door de werkgever. Indien een overtreding werd geconstateerd, werd er
gehandhaafd middels een schriftelijke waarschuwing.
De speeltoestellen werden - gelijktijdig met de controles van de VI - door 2 senior controleurs van het team
Productveiligheid gecontroleerd op grond van de veiligheidseisen als gesteld in het Warenwetbesluit
Attractie- en speeltoestellen en aan de hand van de Europese normen EN-1176 en EN-1177 die daarbij
als kenbron werden gebruikt. Voor een speeltoestel dat daar niet aan kon voldoen, en waarbij sprake was
van een of meerdere tekortkomingen, werd een beschikking opgemaakt. Een beschikking is een
maatregel die genomen wordt indien de tekortkoming aan een speeltoestel dusdanig van aard is dat er
ernstig gevaar bestaat voor een spelend kind. Met een beschikking wordt van een beheerder schriftelijk
geëist dat hij, binnen het gestelde termijn, maatregelen neemt om de tekortkoming(en) op te heffen. Ter
beoordeling of de beheerder aan zijn verplichtingen ten aanzien van beheer en onderhoud voldeed,
werden ook de logboeken van de speeltoestellen gecontroleerd. Indien aan deze "beheersplicht" niet werd
voldaan, werd er gehandhaafd door middel van het opmaken van een schriftelijke waarschuwing.
Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV)
Namens de IOOV is een aantal controlevragen meegenomen over de gemeentelijke
brandbeveiligingsverordeningen en de gebruiksvergunningen voor niet-bouwwerken. Deze vragen zijn
toegevoegd aan de checklisten. De bevindingen zijn na afloop van de controles doorgegeven aan de
IOOV.
Algemene Inspectiedienst (AID)
Namens de AID is een aantal controlevragen meegenomen over het gebruik en de opslag van
bestrijdingsmiddelen. De bevindingen zijn na afloop van de controles doorgegeven aan de AID.
Arbeidsinspectie (AI)
De AI had reeds tijdens de vakantieperiode het project Vakantiewerk 2006 gedraaid op een aantal
campings in Zeeland en Zuid-Holland. Daarom heeft uitwisseling van informatie plaatsgevonden over de
door de AI gecontroleerde campings.
Provincies Zeeland en Zuid-Holland
De provincies houden toezicht op de kwaliteit van het zwemwater (oppervlaktewater en zwembaden) en de
veiligheid in de zwembaden. Beide provincies hebben voorafgaand aan het project laten weten in welke
gevallen handhavingstrajecten liepen bij de betrokken campings.
2.4 Samenwerking met de branche (RECRON)
Ook met de branche, vertegenwoordigd in de RECRON, is vooraf overleg gevoerd. De RECRON bleek in
het recente verleden al actief te zijn geweest op het gebied van veiligheid en gezondheid op campings. Zo
zijn vaknota's gepubliceerd over legionella en propaangas en is in Zeeland een project gedraaid om
calamiteitenkasten op campings te plaatsen. Ook is aandacht geweest voor de persoonlijke veiligheid van
de campingmedewerkers en worden ontruimingsoefeningen op campings gestimuleerd. RECRON heeft
bovendien een reactie gegeven op het concept-rapport en meegedacht over de vervolgacties.
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 7 van 17
2.5 Afhandeling van de bevindingen van de controles
De resultaten van de inspecties zijn steeds bij de campinghouder (mondeling na afloop van de inspectie en
in oktober 2006 per brief) en bij het bevoegde gezag (per brief) teruggekoppeld. In alle gevallen is aan de
betrokken gemeente gevraagd om binnen 4 weken te reageren op de geconstateerde bevindingen en de
overtredingen aan te pakken. Zaken waarvoor de VROM-Inspectie eerstelijns bevoegd is (waterwinningen
en legionella) zijn afgehandeld conform de eigen sanctiestrategie. Bij 5 campings zijn controlemonsters
genomen en geanalyseerd op de aanwezigheid van de legionella-bacterie.
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 8 van 17
3 Resultaten
3.1 Algemeen
De medewerking van de onderzochte gemeenten en campings was bij alle controles goed te noemen. Alle
controles zijn dan ook volledig uitgevoerd. Bij alle campings zijn één of meerdere overtredingen
geconstateerd. Deze waren echter niet van dien aard dat direct ingrijpen noodzakelijk was. De bevindingen
zijn in alle gevallen teruggelegd bij de betrokken gemeente met het verzoek om binnen 4 weken aan te
geven hoe de overtreding ongedaan wordt gemaakt.
Een aantal gemeenten in Zeeland had reeds enkele jaren terug meegedaan met een handhavingsestafette
waarin de veiligheid op campings werd onderzocht. Van daaruit waren meestal al acties uitgevoerd om
bijvoorbeeld de opslag van propaan op orde te krijgen. Veiligheid blijkt overigens in den brede een item te
zijn voor het handhavingsbeleid bij de meeste gemeenten. De campings werden vanuit milieu-oogpunt
veelal gecontroleerd met een frequentie van eens in de 2 of 3 jaar.
De campings moeten voldoen aan een forse hoeveelheid wet- en regelgeving. Alleen al de brandveiligheid
is vanuit 4 verschillende invalshoeken geregeld. Zowel de milieuwetgeving (de vergunning of het Besluit
horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer danwel het Besluit jachthavens milieubeheer) als de
bouwregelgeving (de gebruiksvergunningen voor de gebouwen op de camping) regelen aspecten van
brandveiligheid. Ook de gemeentelijke kampeervergunning op grond van de Wet op de openluchtrecreatie
en de gemeentelijke brandbeveiligingsverordening bevatten soortgelijke regels. Meer dan eens moest
worden geconstateerd dat de verplichtingen uit de vergunningen en algemene regels niet voldoende
bekend waren bij de campinghouder. Dit gold met name voor de verplichtingen inzake het voorkomen van
legionellabesmetting, de prima vaknota van de RECRON ten spijt.
3.2 Bevindingen tijdens de inspecties (VROM-Inspectie)
Er zijn 25 campings in Zeeland en Zuid-Holland onderzocht. Steeds is eerst het vergunningen- en
handhavingsdossier bij de gemeente bekeken, alvorens de camping op lokatie te bezoeken.
3.2.1 De opslag van gasflessen
Wettelijk kader
De opslag van gasflessen is geregeld in de gemeentelijke vergunningen op grond van de Wet
milieubeheer, danwel in het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Daar waar een
camping tevens een jachthaven exploiteert is, veelal het Besluit jachthavens milieubeheer van toepassing.
In genoemde regelgeving is geregeld waar de grens ligt tussen vergunningverlening en algemene regels.
Voor wat betreft de opslag van gasflessen verwijst de regelgeving naar de CPR 15-1 of PGS 15 indien
meer den 115 liter aan gassen in flessen worden opgeslagen. Ook aan de gasflessen zelf zijn eisen
gesteld (onder andere etikettering).
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 9 van 17
Bevindingen
Bij 16 campings bleek de opslag van gasflessen niet te voldoen aan de CPR 15-1. In meerdere gevallen is
geconstateerd dat brandbare materialen werden opgeslagen nabij van of zelfs in het gasflessendepot.
Daarbij ging het onder andere om haardhout, een baal stro, oud papier en vaten met vet. Ook de
opslagplaats zelf was soms van brandbaar materiaal vervaardigd. Bebording en pictogrammen met daarop
waarschuwingen tegen roken en open vuur ontbraken meer dan eens. In een aantal gevallen ontbraken
blusmiddelen en waren gasflessen niet tegen omvallen of weersinvloeden beschermd.
Bij 4 campings werden onregelmatigheden aan de gasflessen geconstateerd. De bevindingen variëren van
een enkele gasfles die niet gekeurd was tot bijna geen enkele gasfles die gekeurd was. Soms bleken de
gegevens op de gasflessen zeer moeilijk leesbaar. In dat geval is de campinghouder aangeraden hierover
contact op te nemen met de leverancier van de flessen.
3.2.2 De opslag van propaan
Wettelijk kader
Indien op de camping een propaantank (tot maximaal 13 m3) aanwezig is, dan is het Besluit voorzieningen
en installaties milieubeheer van toepassing. Bij meer dan 13 m3 is een milieuvergunning op grond van de
Wet milieubeheer vereist. In het kader van dit project zijn de controles toegespitst op de volgende
onderwerpen van het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer:
- De aanwezigheid van het installatielogboek, gedagtekende verklaringen van (her)keuringen en het
noodplan.
- De afstanden van de propaantank tot objecten op de camping (waaronder caravans en tenten) en tot
objecten buiten de camping (woningen van derden en anderszins).
- De opstelling van de propaantank zelf: afstand tot en staat van onderhoud van het hekwerk rondom de
tank, begroeiing onder en rondom de tank, de ondersteuningsconstructie en staat van de
warmtereflecterende en corrosiewerende verf op de tank.
- De technische gegevens die op de tank moeten zijn aangebracht.
- Het opstelterrein van de tank en die van de tankwagen ten behoeve van het vullen van de tank.
Bevindingen
De regels voor de propaantanks worden over het algemeen redelijk nageleefd. Wel bleken bij 7 campings
het installatielogboek, gedagtekende verklaringen van (her)keuringen en/of noodplan niet aanwezig. Bij 2
campings wordt niet voldaan aan de minimale afstanden tot objecten in de omgeving. Bij 1 camping zijn de
afstanden te kort voor wat betreft een werkplaats op de camping, woningen van derden in de omgeving en
een naastgelegen camping. Bij de andere camping bevond zich een woning van derden op minder dan 30
meter afstand van de tank. Hier was echter niet duidelijk of de woning voor of na het verplaatsen van de
tank was gebouwd. In beide gevallen is de gemeente verzocht om actie te ondernemen.
Bij 6 campings bleek het hekwerk rondom de tank niet in orde. In een aantal gevallen was het hek te dicht
bij de tank geplaatst, in andere gevallen was het hek niet hoog genoeg of in slechte staat. Het terrein
binnen het hekwerk dient bovendien vrij te zijn van enig materiaal. Ook deze verplichting werd op een
aantal campings niet nageleefd. Meerdere campings hadden de propaantank overigens niet op het terrein
van de camping zelf geplaatst, maar op een stuk grond nabij de camping. Dit komt de veiligheid ten goede,
ook bij het vullen van de tank met een tankwagen.
Tijdens het vullen van de tank dient voldoende zicht te zijn vanaf de tankwagen. In 2 gevallen bleek dat
niet goed mogelijk (anders dan met minimaal 2 personen tegelijk aanwezig te zijn bij het vullen). In 1 geval
bleek de tank zodanig opgesteld dat de tankwagen de tank niet ongehinderd kon bereiken. Diverse
materialen waren tussen de opstelplaats van de tankwagen en de tank geplaatst.
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 10 van 17
3.2.3 Opslag van milieugevaarlijke stoffen
Wettelijk kader
De opslag van milieugevaarlijke stoffen dient plaats te vinden conform de CPR 15-1 of de PGS 15. Indien
de camping beschikt over een zwembad vallen hieronder ook de opslag van natriumhypochloride, zoutzuur
en zwavelzuur.
Bevindingen
Bij 5 campings werden de milieugevaarlijke stoffen ten behoeve van het zwembad niet volgens de regels
opgeslagen. Zo ontbraken bijvoorbeeld gevaarsaanduidingen bij de opslag, was een lekbak niet aanwezig
of was de constructie van de opslag niet 30 minuten brandwerend.
3.2.4 De opslag van bestrijdingsmiddelen
Wettelijk kader
Het gebruik van bestrijdingsmiddelen is geregeld in het Bestrijdingsmiddelenbesluit, waarvoor de Minister
van LNV is aangewezen als het bevoegde gezag. Indien in een inrichting gevaarlijke stoffen worden
opgeslagen, mag dit ten hoogste 400 kg zijn en dient de opslag te gebeuren overeenkomstig de richtlijn
CPR 15-1. De CPR 15-1 is niet van toepassing op de opslag van bestrijdingsmiddelen. Tot 400 kg aan
bestrijdingsmiddelen, hetgeen tevens de maximaal voor de werking van dit besluit toegestane hoeveelheid
is, gelden de voorwaarden uit de Bestrijdingsmiddelenwet. Ingevolge deze wet moet de opslag
plaatsvinden in een deugdelijke, afgesloten bewaarplaats die op de buitenlucht is geventileerd.
Veiligheidssignalering (bijvoorbeeld door middel van bordjes met de tekst «bestrijdingsmiddelen » en
«verboden voor onbevoegden») en een slanghaspel moeten aanwezig zijn. Controle van zo'n
bestrijdingsmiddelenopslag vindt plaats door de Algemene Inspectie Dienst (AID) en de politie. In het
kader van dit project is daarom een aantal controlevragen namens de AID meegenomen.
Bevindingen
Een aantal campings geeft er de voorkeur aan geen bestrijdingsmiddelen op de camping in voorraad te
hebben. Men besteedt de bestrijding van onkruid en ongedierte in dat geval uit aan derden. Bij 7 campings
bleek de opslag van bestrijdingsmiddelen niet in orde. Onder meer omdat niet doelmatig werd
geventileerd, geen waarschuwingsopschriften waren aangebracht of omdat de opslag niet plaatsvond in
een afgesloten kast. Bovendien werden bij 2 campings bestrijdingsmiddelen aangetroffen die niet mogen
worden toegepast op de camping. Deze bevindingen zijn doorgegeven aan de AID.
3.2.5 Brandveiligheid van gebouwen op de camping
Wettelijk kader
De gemeente regelt de brandveiligheid van openbare gelegenheden via een gebruiksvergunning. Naast de
gebruikseisen brandveiligheid die voor elk gebouw gelden kan de gemeente voor gebouwen met een
verhoogd risico in geval van brand specifieke voorwaarden stellen. Doel van een gebruiksvergunning is
dan ook om voor die situaties, die een bijzonder gevaar kunnen opleveren als er brand uitbreekt, de kans
op brand en de kans op ongevallen daarbij te verkleinen. Grondslag voor de gebruiksvergunning is de
gemeentelijke bouwverordening. Veelal stelt de gemeente de gebruiksvergunning verplicht indien aan
meer dan 10 personen bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verschaft of indien er meer dan 50 personen
gelijktijdig aanwezig zijn in een gebouw. De vergunning regelt in ieder geval dat er een ontruimingsplan
moet zijn en de minimaal aanwezige brandveiligheidsvoorzieningen zoals een brandalarmsysteem,
vluchtroutes, brandblusmiddelen, nooduitgangen en vluchtrouteaanduiding. Ook aan stoffering en
versiering worden eisen gesteld (impregneren).
Bevindingen
Opvallend is dat bij 7 campings sprake was van gebouwen waarvoor geen gebruiksvergunning was
afgegeven. Denk daarbij aan recreatie- en verblijfsruimtes, knutselruimtes voor de kinderen, de kantine en
het restaurant. Hoewel in deze gebouwen vaak wel een aantal voorzieningen was aangebracht
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 11 van 17
(brandblusmiddelen, pictogrammen, noodverlichting, vluchtdeur) is daarmee de brandveiligheid nog niet
geheel gegarandeerd.
Daar waar de gemeente wel een gebruiksvergunning had afgegeven werden bij 15 campings
overtredingen van de vergunning geconstateerd. Deze overtredingen hadden onder andere betrekking op
het ontbreken van de verlichting van de transparanten, niet tijdige keuring van brandblusmiddelen, losse
brandblussers die niet op de aangegeven plek aanwezig waren, nooduitgangen die niet zichtbaar of
geblokkeerd waren, een opslagruimte in een kelder die ook als kinderspeelruimte in gebruik was, niet
geïmpregneerde versieringen en stoffering, tekeningen van de vergunning die niet overeen kwamen met
de feitelijke situatie en deuren die niet in de vluchtrichting meedraaiden of alleen met een sleutel te openen
bleken.
3.2.6 Brandveiligheid van het terrein van de camping
Wettelijk kader
De gemeentelijke brandbeveiligingsverordening regelt het brandveilig gebruik van inrichtingen. De
werkingssfeer is in artikel 12 van de Brandweerwet 1985 aangegeven. De brandbeveiligingsverordening
kan worden gezien als een `leemte-verordening' en geeft alleen regels inzake 'voor mensen toegankelijke
ruimtelijk begrensde plaatsen' die geen bouwwerk zijn. Voor bouwwerken gelden immers regels bij of
krachtens de Woningwet of enige andere wet. Op grond van de brandbeveiligingsverordening kan een
gebruiksvergunning voor deze niet-bouwwerken worden verleend. Hierbij kan worden gedacht aan
'bouwwerken' die op het water drijven en los met de wal verbonden zijn, zoals hotelboten, opslagschepen
en drijvende restaurants. Ook allerlei terreinen vallen onder het begrip inrichting, zoals campings. De
gebruiksvergunning kan voorschriften bevatten over uitgangen en vluchtwegen, installaties, verbod op
open vuur, opstellingsplannen en het maximaal toelaatbare aantal personen in een inrichting met het oog
op de brandveiligheid. In het project is een aantal controlevragen meegenomen namens de Inspectie
Openbare Orde en Veiligheid.
Bevindingen
Het merendeel van de onderzochte gemeenten beschikte over een brandbeveiligingsverordening.
Gebruiksvergunningen voor het terrein van de camping op basis van die verordening blijken echter slechts
sporadisch te worden afgegeven. Bij een aantal campings was nog wel sprake van
brandveiligheidsvoorschriften in een kampeervergunning op grond van de Wet op de openluchtrecreatie. In
een aantal gemeenten in Zeeland en Zuid-Holland lopen trajecten om het gemeentelijke
brandveiligheidsbeleid te herijken. Vervolgens zal op basis van het nieuwe beleid een betere
vergunningverlening kunnen plaatsvinden. Geconstateerd is dat geen eensluidend beeld of uniforme norm
bestaat van de minimale afstanden tussen de kampeermiddelen. Soms wordt een afstand van 3 meter
voorgeschreven, soms 5 meter. Echter, merendeels wordt in het geheel geen norm voorgeschreven in
enige vergunning of algemene regel. In een aantal gevallen is geconstateerd dat zich niet voldoende
blusmiddelen bevonden op het terrein van de camping. De bevindingen zijn doorgegeven aan de IOOV.
3.2.7 Bouwvergunningen
Wettelijk kader
In de Woningwet is vastgelegd welke bouwwerken bouwvergunningvrij zijn, dan wel een lichte of reguliere
bouwvergunningprocedure moeten doorlopen. In principe is voor elk bouwwerk en elke verbouwing een
reguliere bouwvergunning nodig. Het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige
bouwwerken geeft een aantal voorwaarden waaronder bouwwerken en verbouwingen zonder
bouwvergunning of met een lichte-bouwvergunning mogen worden uitgevoerd. Daarbij is een aantal
voorwaarden van belang. Deze hebben te maken met de afmeting en de plaats van het bouwwerk. In het
project is gekeken naar de bouwvergunningverlening voor gebouwen op de campings, mits niet ouder dan
5 jaar.
Bevindingen
In 2 gevallen is geconstateerd dat geen bouwvergunning was verleend voor een bouwwerk op een
camping. In 1 geval heeft een gemeente de campinghouder hiervoor reeds aangeschreven.
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 12 van 17
3.2.8 Ruimtelijke inpassing in het bestemmingsplan
Wettelijk kader
In de Wet op de ruimtelijke ordening is de totstandkoming van ruimtelijke plannen zoals het gemeentelijke
bestemmingsplan geregeld. In het kader van het project is gekeken of de campings op een juiste wijze in
een bestemmingsplan zijn opgenomen. Ook is gekeken of het bestemmingsplan een maximum
bebouwingspercentage of oppervlak bevatte en zijn eventuele bijzonderheden in de omgeving van de
camping onderzocht (zoals lpg-stations of andere bedrijvigheid). Zijdelings is onderzocht of op de
campings sprake was van permanente bewoning van recreatieverblijven (chalets, stacaravans).
Bevindingen
Bij 8 campings bleek het gemeentelijke bestemmingsplan te oud en is de gemeente aangeschreven om de
actualisering ter hand te nemen. Soms was al een nieuw plan in procedure gebracht. In 1 geval was het
gebruik van de camping niet overeenkomstig het geldende bestemmingsplan. Aan deze gemeente is
geadviseerd de permanente bewoning in recreatieverblijven aan de orde te stellen in een nieuw
bestemmingsplan. Ook bij een andere camping was sprake van permanente bewoning, waarmee de
gemeente bekend was.
3.2.9 Legionella en waterwinningen
Wettelijk kader
Op de kwaliteit van het leidingwater zijn de Waterleidingwet en het Waterleidingbesluit van toepassing. De
VROM-Inspectie is het bevoegde gezag voor de handhaving van deze regelgeving. Hierdoor kan de
VROM-Inspectie overgaan tot het (doen) uitvoeren van controles, tot het zo nodig nemen van
bestuursrechtelijke maatregelen zoals het opleggen van een last onder dwangsom of het toepassen van
bestuursdwang en tot het opmaken van een proces-verbaal. In het laatste geval kan de Officier van Justitie
beslissen tot vervolging over te gaan.
Campings vallen onder het Waterleidingbesluit. De totale waterinstallatie moet zijn gecontroleerd op
mogelijke risico's op groei van legionella. Hiertoe moet een risico-inventarisatie zijn uitgevoerd en een
risicoanalyse opgesteld. De risico's moeten zijn beschreven in een beheersplan. De uitvoering van de
beheersmaatregelen moet worden genoteerd in een logboek. Het Waterleidingbesluit is ook van
toepassing voor eigenaren van zelfstandige collectieve watervoorzieningen. Om ervoor te zorgen dat de
kwaliteit van het geleverde water gewaarborgd is, moeten eigenaren van eigen waterwinningen
(bijvoorbeeld campinghouders) een meetprogramma uitvoeren dat door de VROM-Inspectie is
goedgekeurd.
Bevindingen
Bij 1 camping werd geconstateerd dat grondwater werd onttrokken ten behoeve van het bereiden van
water om te drinken, koken, baden en zwemmen. Hoewel de onttrekking plaatsvond op basis van een
melding bij de provincie op grond van de Grondwaterwet was deze winning niet bekend bij de VROM-
Inspectie.
Het merendeel van de campings heeft een risico-analyse uitgevoerd. Slechts bij 3 campings werden geen
analyse of actuele tekeningen van de installatie aangetroffen. 8 campings konden geen beheersplan of
bijgehouden logboek laten zien. De verplichting om watermonsters te nemen werd door 16 campings niet
nageleefd, veelal omdat men niet bekend was met deze verplichting. Dit is zorgwekkend. In alle gevallen is
dan ook een nazorgtraject gestart vanuit de eerstelijns bevoegdheden van de VROM-Inspectie.
Bij 5 campings heeft de VI opdracht gegeven om watermonsters te nemen. Bij 1 camping is een
overschrijding van de norm voor legionella bacteriën aangetroffen. Deze norm is gesteld op 100
kolonievormende eenheden per liter (kve/l). De bij deze camping aangetroffen concentratie was 30.000
kve/l. Legionellabacteriën komen voor in verschillende 'typen'. De meeste zijn niet direct
ziekteverwekkend. Het type bacterie dat bij de betrokken camping is aangetroffen is de zogenaamde Non
pneumophila variant. Deze is niet ziekteverwekkend. Toch is het feit dat deze bacterie is aangetroffen wel
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 13 van 17
zorgwekkend. Dit duidt er op dat de omstandigheden (temperatuur en voedingsstoffen) zodanig zijn dat er
wel legionella bacteriën kunnen groeien. Een volgende keer zou dit dus net zo goed het wel besmettelijke
type 1 kunnen zijn.
2 campings hadden de overschrijding van de norm in het verleden niet gemeld aan de VROM-Inspectie.
3.3 Bevindingen tijdens de inspecties (Voedel- en Warenautoriteit)
De VWA heeft in het project met name aandacht besteed aan de veiligheid van de speeltoestellen en
gecontroleerd op de naleving van de Tabakswet 2004.
Het aantal speeltoestellen bij de bezochte campings liep verhoudingsgewijs gelijk op met de omvang van
het bedrijf. Mede gelet op het gelimiteerde aantal uren per camping, werd hiermee in het onderzoek
rekening gehouden. Bij een camping met relatief veel speeltoestellen, werden zodoende niet alle
speeltoestellen gecontroleerd. Indien er meer dan één tekortkoming aan hetzelfde speeltoestel werd
geconstateerd, werd hier één beschikking voor opgemaakt, die overigens wel alle tekortkomingen
vermeldt. Een beschikking wordt opgemaakt indien de tekortkoming aan het speeltoestel dusdanig van
aard is dat er gevaar voor ernstig letsel van het spelende kind bestaat en eist van de beheerder dat hij,
binnen een bepaalde termijn, maatregelen neemt om de tekortkoming op te heffen. De VWA wijkt hierbij
niet af van de werkwijze zoals zij deze normaliter uitvoert zodat de uitkomsten vergeleken kunnen worden
met het beeld wat de VWA heeft bij andere bedrijven of instellingen die speeltoestellen beheren. Indien
een maatregel bij een bedrijf is genomen volgt na het verstrijken van de termijn genoemd in de maatregel
een herinspectie. De resultaten van de herinspecties zijn niet in dit rapport verwerkt.
Bij de 25 campings werden in totaal 237 speeltoestellen en 5 waterglijbanen gecontroleerd en 25
logboekinspecties uitgevoerd. Dit resulteerde in 58 beschikkingen en 3 schriftelijke waarschuwingen. De
resultaten wisselden per locatie. Zo bleek dat aan sommige toestellen al jaren niets meer was gedaan.
Andere daarentegen waren gloednieuw en verkeerden derhalve in een zeer goede staat. Bij 1 camping
moest liefst 8 maatregelen (beschikkingen) worden genomen. In de selectie van 25 campings waren er 5
die ook in 2005 zijn geïnspecteerd op speeltoestellen. Bij 3 van de 5 campings waren de overtredingen
opgeheven. De controles op het naleven van de Tabakswet (roken op de werkplek) leverden 5 schriftelijke
waarschuwingen op.
Samengevat was het beeld als volgt:
- 25% van de onderzochte speeltoestellen voldeed niet aan de veiligheidseisen.
- 12% van de campings kon geen logboeken tonen of had de logboeken niet bijgehouden.
- 20% van de campings overtrad de Tabakswet.
Tijdens de inspecties is gebleken, dat ongeveer de helft van de tekortkomingen zijn oorzaak vindt in
onvoldoende wet- en normkennis en achterstallig onderhoud. De andere helft is het gevolg van
ondeskundige plaatsing en/of montage van het speeltoestel. Opmerkelijk was de goede score voor wat
betreft het voorhanden hebben en bijhouden van de logboeken. Als belangrijke oorzaak hiervoor moet
vermeld worden, dat de beheerders van tevoren bekend was gemaakt dat de VWA de logboeken van de
speeltoestellen zou beoordelen.
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 14 van 17
4 Conclusies en aanbevelingen
4.1 Conclusies
Naleving
Hoewel een beperkte steekproef is genomen van 25 campings toont het onderzoek aan dat er het nodige
te verbeteren valt op het gebied van veiligheid en gezondheid op campings. Bij alle campings zijn één of
meerdere overtredingen geconstateerd. Meest in het oog springend daarbij is de niet-naleving van de
verplichtingen op grond van het Waterleidingbesluit. Op papier heeft het merendeel van de campings het
legionella-vraagstuk op orde, een toets van de praktijk in de zin van het nemen en analyseren van
watermonsters ontbreekt echter veelal.
Voor wat betreft de opslag van gasflessen kwamen de VROM-inspecteurs allerhande gebouwen en
andere bouwsels tegen. Tegen de achtergrond van de veranderende regelgeving (van CPR naar PGS) is
hier en daar onduidelijkheid over de eisen die gesteld worden aan een dergelijke opslag. Opvallend was
bovendien, dat leveranciers van gasflessen ook flessen leveren zonder deugdelijke of leesbare
etikettering. De campinghouders zouden hier geen genoegen mee moeten nemen. Voorts werden niet
op grote schaal overtredingen geconstateerd bij propaantanks, opslag van milieugevaarlijke stoffen en
de opslag van bestrijdingsmiddelen.
Bij een fors aantal campings werden overtredingen geconstateerd van de gebruiksvergunning van
gebouwen. Bij 7 campings bleken in het geheel geen gebruiksvergunningen te zijn afgegeven. Het
brandveilig gebruik van deze gebouwen is daarmee niet gegarandeerd. Voor het terrein van de camping
als zodanig bleek slechts sporadisch een gebruiksvergunning op grond van de
brandbeveiligingsverordening te zijn afgegeven. Er blijkt geen eensluidend beeld te zijn of te worden
gehanteerd over de minimale afstanden tussen de kampeermiddelen (3 of 5 meter).
Voor vrijwel alle gebouwen was een gemeentelijke bouwvergunning afgegeven. Bij 8 gemeenten bleek
sprake van een te oud bestemmingsplan. In 1 geval was het gebruik van de camping niet overeenkomstig
het geldende bestemmingsplan als gevolg van permanente bewoning in recreatieverblijven.
De Voedsel- en Warenautoriteit kwam tot de conclusie, dat 25% van de onderzochte speeltoestellen niet
voldeed aan de veiligheidseisen. 12% van de campings kon geen logboeken tonen of had de logboeken
niet bijgehouden en 20% overtrad de Tabakswet.
Samenwerking
Het project werd vrij laat bij de collega-rijksinspecties onder de aandacht gebracht. Desondanks is het
gelukt om de samenwerking gestalte te geven. De Voedsel- en Warenautoriteit kon zelfs met iedere
controle meegaan, omdat het project aansloot bij een eigen - al geprogrammeerd onderzoek. Daarom is
besloten voor het uitbrengen van deze gezamenlijke rapportage van VROM-Inspectie en VWA. Voor de
andere rijksinspecties is een aantal controlevragen in het onderzoek meegenomen. Voordeel daarvan is
weer, dat niet te veel toezichthouders tegelijk de camping hoefden te bezoeken. Wel wordt de diepgang
van de controles daardoor minder.
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 15 van 17
Uitvoering door gemeenten
Opvallend was dat een aantal gemeenten geen gebruiksvergunningen had afgegeven voor gebouwen op
campings. Als reden daarvoor werd soms naar voren gebracht dat men het beleid nog niet op orde had of
dat men niet goed wist hoe dergelijke vergunningen zouden moeten luiden. Campings worden gemiddeld
eens per 2 of 3 jaar gecontroleerd op de naleving van de milieuregels. In één geval werd geconstateerd
dat aan een camping ten onrechte geen milieuvergunning was verleend.
Een aantal gemeenten heeft aangegeven het gemeentelijke beleid inzake brandveiligheid te herijken. Op
basis van het nieuwe beleid kan vervolgens hernieuwde vergunningverlening plaatsvinden. De door de
gemeenten genomen initiatieven werden over het algemeen door de VROM-inspecteurs als positief
beoordeeld en verdienen het om breder uitgedragen te worden.
4.2 Aanbevelingen
De resultaten van het project geven aanleiding om samen met betrokken partijen - de campinghouders (via
de branche) en gemeenten - te bezien hoe de naleving van de regels verbeterd kan worden. Deze twee
partijen zijn immers in de meeste gevallen primair verantwoordelijk voor een adequate borging van
veiligheid en gezondheid van de campinggasten. Daar waar het gaat om legionella is niet de gemeente,
maar de VROM-Inspectie zelf aan zet.
Aanbevelingen gericht op de naleving
Veel campings zijn niet voldoende op de hoogte van hun verplichtingen. Overdracht van kennis is dan een
belangrijk instrument om de naleving te verbeteren. De RECRON heeft dit overigens al actief opgepakt en
vaknota's gepubliceerd over legionella, propaan en gasflessen. Het verdient aanbeveling om te bezien of
een `herhalingsronde' bijvoorbeeld naar aanleiding van dit rapport en de gewijzigde regelgeving op het
gebied van de opslag van gevaarlijke stoffen soelaas kan bieden. Ook de VI-handreiking voor
gemeenten met de titel `Toezicht op recreatie, recreëren in een veilige omgeving', uitgebracht door de VI-
Oost, kan hierbij een rol spelen. Deze handreiking zet immers alle verplichtingen voor bedrijven nog eens
op een rij, zodat ambtenaren van de gemeente hun bedrijven van advies kunnen voorzien.
Aanbevelingen gericht op de samenwerking
Het blijkt dat campings door veel overheidsinstanties worden gecontroleerd. Zowel de gemeentelijke
handhavers als die van de provincie en het rijk komen er met enige regelmaat langs. Zij doen dat allen
vanuit hun eigen verantwoordelijkheden. Het is aan te bevelen alle relevante regelgeving te betrekken bij
het opstellen van een gemeentelijk handhavingplan en het plannen van controles bij de campings. Ook
betrokken rijksinspecties zouden een bijdrage kunnen leveren aan het plan. Een en ander moet leiden tot
een meer integraal, effectief en efficiënt gemeentelijk handhavingplan, inclusief de uitvoering ervan.
In het kader van het toezicht door de rijksinspecties speelt een aantal actuele ontwikkelingen. Recent is
het projectplan Eenduidig Toezicht opgesteld. Rijksinspecties dienen hun inspecties voortaan nog beter op
elkaar af te stemmen om te voorkomen dat het MKB meer dan 2 keer per jaar wordt gecontroleerd, tenzij
sprake is van onaanvaardbare risico's. Ook decentrale overheden worden geacht hierbij aan te haken.
Hoewel nog niet geheel uitgekristalliseerd zijn de campings een branche waar dit in concreto aan de orde
is. Onderzocht kan worden of de campings onder de Frontoffice Horeca gebracht kunnen worden.
Aanbevelingen gericht op de uitvoering door gemeenten
Bij het niet (volledig) voldoen aan de regelgeving kan een brand grote gevolgen hebben bij campings.
Aanbevolen wordt dan ook om hoge prioriteit te geven aan campings in het gemeentelijke
brandveiligheidsbeleid of in het handhavingsplan. Bij het maken van een integraal plan kan de gemeente
bovendien vanuit alle gemeentelijke bevoegdheden inzake milieu, bouwen en ruimtelijke ordening haar
verantwoordelijkheden oppakken en op elkaar afstemmen. Het verdient tevens aanbeveling dat
gemeenten inventariseren of voor de gebouwen gebruiksvergunningen zijn afgegeven. Daar de Wet op de
openluchtrecreatie per 1 januari 2008 wordt ingetrokken en daarmee ook de kampeervergunningen
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 16 van 17
vervallen verdient het aanbeveling dat gemeenten in de gebruiksvergunning op grond van de
brandbeveiligingsverordening nadere regels stellen voor de camping. Onder andere kunnen dan regels
worden gesteld over de minimale afstanden tussen de kampeermiddelen. Deze aanbevelingen zullen ook
met de VNG worden gecommuniceerd.
Aanbevelingen aan de VROM-Inspectie
De VROM-Inspectie voert ieder jaar een groot aantal onderzoeken uit bij bedrijven en instellingen waar
collectieve watervoorzieningen aanwezig zijn. Het verdient aanbeveling om in deze onderzoeken waar
mogelijk ook de kernvragen voor de legionellabeheersing (risico-analyse, beheersplan, logboek en
monstername) mee te nemen. Op die manier kan snel een beeld worden verkregen over de naleving van
de regels binnen een aantal branches, waarna actie kan worden ondernomen of een apart project kan
worden opgestart.
Voorts is het zaak dat de VROM-Inspectie haar onderzoeken tijdig communiceert met de andere
rijksinspecties en eventuele andere betrokken partijen. Bijvoorbeeld door vroegtijdig de jaarplannen uit te
wisselen. Samen met de IOOV kunnen de goede voorbeelden van gemeentelijk brandveiligheidsbeleid
worden verspreid.
VROM-Inspectie Zuid-West: Veiligheid en gezondheid op recreatieterreinen Pagina 17 van 17
---- --
Voedsel en Waren Autoriteit