Datum
21-2-2007
Onderwerp
Provincie neemt tijdelijke noodmaatregelen faunabeheer
Katja Grevers
Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland zijn in beroep
gegaan tegen de uitspraak van de rechter over het faunabeheer voor
overwinterende ganzen en smienten. Omdat er sprake is van een urgente
situatie wil de provincie voorlopig tijdelijke maatregelen treffen,
totdat de uitspraak in hoger beroep bekend is.
Bescherming van allerlei diersoorten staat soms op gespannen voet met
het oplossen van schade aan gewassen en andere diersoorten. De
provincie Noord-Holland probeert belangen zorgvuldig tegen elkaar af
te wegen, zowel van natuurbeschermers als van boeren en
natuurbeheerdersorganisaties. Vanzelfsprekend is bescherming van
dieren belangrijk, maar de schade aan gewassen in een aantal gebieden
is nu zo groot dat we geen andere weg zien, aldus Albert Moens,
gedeputeerde Natuurbeleid.
Daarom zal de provincie als tijdelijke noodmaatregel toestaan dat
maatregelen worden getroffen om de dieren te verjagen uit gebieden,
waar de omvang van schade aan gewassen en dieren bekend is. Hierbij
geldt dat verjagende afschot een allerlaatste middel is dat kan worden
ingezet.
Deze tijdelijke maatregelen fungeren als noodverband totdat er een
uitspraak is van de Raad van State. Het gaat nadrukkelijk om
tijdelijke maatregelen, omdat de schade aan gewassen nu groot is.
Bovendien loopt het seizoen voor het nemen van maatregelen om te
verjagen tot 1 april. Voor die tijd wordt geen uitspraak van Raad van
State verwacht.
In 2004 zijn afspraken over de opvang van overwinterende ganzen en
smienten vastgelegd in het landelijk beleidskader Faunabeheer. Een
onderdeel daarvan is dat in Noord-Holland fourageergebieden zijn
aangewezen: ruim 5.000 hectare in de polder De Zeevang, Waterland-Oost
en de Vechtstreek.
In dit landelijke beleidskader staat verder dat deze overwinterende
diersoorten buiten de fourageergebieden zo veel mogelijk verjaagd
mogen worden. Inzet hierbij is om het lerend vermogen van de dieren zo
te stimuleren dat ze deze gebieden zo veel mogelijk vermijden. Als
uiterste middel mag hierbij aanvullend afschot ingezet worden als
onderdeel van het verjagen. Dit mag alleen als andere maatregelen niet
afdoende zijn om de overwinterende ganzen en smienten te verjagen.
Voor andere diersoorten maakt de provincie onderscheid tussen twee
soorten gebieden:
* (postcode)gebieden waarin de schade (historisch) bekend is
* (postcode)gebieden waarin dit niet het geval is.
In de eerste gebieden is het niet noodzakelijk om van geval tot geval
ontheffing te verlenen. Immers, in dit gebied is de schade bekend. De
provincie heeft voor deze gebieden een ontheffing verleend aan de
Faunabeheereenheid Noord-Holland. Deze is gemachtigd om derden
toestemming te verlenen. Voor de gebieden waarvan de schade historisch
niet bekend zijn, geldt dat de provincie zelf ontheffingen verleent om
dieren te verjagen In beide gevallen moet aan een aantal criteria
worden voldaan.
Uitspraak rechter
De voorzieningenrechter heeft op 1 februari jl. uitspraak gedaan naar
aanleiding van bezwaren die waren ingediend door de Faunabescherming.
De rechter heeft geoordeeld dat de provincie allereerst haar eigen
beleid moet hanteren. Dit heeft betrekking op het onderscheid dat de
provincie maakt voor ontheffingverlening in bekende en onbekende
(postcode)gebieden.
De provincie is echter van mening dat dit beleid niet van toepassing
is, omdat de regeling in het landelijk beleidskader voor
overwinterende ganzen en smienten een uitzondering hierop is. De
rechter vindt echter dat het provinciale beleid over de bekende en
onbekende (postcode)gebieden wel leidend is. Hiermee gaat de rechter
in de ogen van de provincie voorbij aan het landelijk beleidskader en
is in beroep gegaan tegen de uitspraak.
Provincie Noord-Holland