Rob-rfv: Handhaaf 'open huishouding' provincies
De Raad voor het openbaar bestuur (Rob) en de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) vinden dat de provincies hun open huishouding moeten behouden. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hield onlangs een pleidooi voor het invoeren van een gesloten huishouding voor de provincies.
De beide Raden schrijven dit in een brief aan het parlement, het IPO en de VNG.
Een gesloten huishouding houdt in dat een bestuursorgaan alleen bevoegd is tot regeling en bestuur van in wet- en regelgeving omschreven onderwerpen en taken. In een open huishouding kan een bestuursorgaan in beginsel zelf (nieuwe) taken oppakken en een integrale afweging van belangen maken. Hoewel de Rob en de Rfv zich tegen een gesloten huishouding van de provincie keren, zijn ze wel van mening dat provincies terughoudend moeten zijn met initiatieven op sociaal terrein, inclusief jeugd en welzijn. En ze moeten in de ogen van de Raden zeer terughoudend zijn met het ongevraagd aanbieden van subsidieregelingen aan de gemeenten.
Gesloten huishouding betekent fundamentele wijziging
Het invoeren van een gesloten huishouding, waar de VNG voor pleit, zou volgens de Raden een fundamentele wijziging van ons staatkundig bestel betekenen. Het zou vergaande consequenties hebben voor de staatsrechtelijke, interbestuurlijke en financiële verhoudingen in onze gedecentraliseerde eenheidstaat. Met hun reactie willen de Raden een bijdrage leveren aan het verhelderen van de betekenis van de open huishouding van de provincie. De Raden wijzen een gesloten huishouding van de provincie af op grond van staatkundige, bestuurlijke en democratische overwegingen.
Bemoeizucht tegengaan
Het pleidooi van de VNG voor een gesloten provinciale huishouding komt onder andere voort uit een (vermeende) toename van provinciale 'bemoeizucht' met gemeentelijk beleid en uitvoering. Daarnaast meent de VNG dat taken 'dubbelop' worden uitgevoerd door gemeenten én provincies. Voorbeelden daarvan zijn het provinciale grotestedenbeleid en het provinciaal sociaal beleid, bijvoorbeeld het armoedebeleid. Deze beleidsterreinen behoren primair tot de competentie van de gemeenten. Uit onderzoek blijkt echter dat het wel meevalt met de bemoeizucht en het dubbelop uitvoeren van taken. De provincies moeten zich volgens de Raden vooral richten op de fysieke inrichting. Daartoe behoren ruimtelijke ordening en wonen, infrastructuur, economische ontwikkeling, landschap, milieu en waterzorg.
Noot voor redacties (