European Union



COR/07/30

Brussel, 15 februari 2007

Burgemeester van Houten wil flexibel Europees bodembeleid

Het Comité van de Regio's van de EU (CvdR) heeft na een levendig debat tijdens zijn zitting deze maand in Brussel een advies goedgekeurd van rapporteur Cor Lamers, burgemeester van de Utrechtse gemeente Houten, over het bodembeleid van de EU. Dat advies is de reactie van het CvdR op de mededeling van de Europese Commissie over de ontwikkeling van een thematische strategie inzake bodembescherming en op een voorstel voor een kaderrichtlijn "bodembescherming".

Lamers, lid van de EVP-fractie in het CvdR, benadrukt dat de voortdurende verontreiniging en degradatie van de bodem een grote bedreiging vormen voor alle EU-lidstaten. Aangetaste bodems kunnen de gezondheid van mens en dier en de landbouwproductie ernstig schaden. Met de klimaatverandering in het achterhoofd zijn gezonde bodems bovendien belangrijk omdat ze functioneren als koolstofreservoirs.

Rapporteur Lamers vindt dat het bodembeleid in de eerste plaats een bevoegdheid van de lidstaten moet blijven, aangezien de bodem immobiel is en bodemdegradatie maar een vrij beperkte grensoverschrijdende impact heeft. Het EU-bodembeleid moet daarom flexibel zijn en alleen ondersteunend dienen ter bevordering van duurzaam bodembeheer in alle lidstaten.

Een uniforme aanpak moet er in Lamers' ogen niet komen, wel gerichte maatregelen die zijn toegesneden op de 320 verschillende bodemtypes die er in Europa bestaan. Daarmee moet worden gegarandeerd dat de bodem overal daadwerkelijk wordt beschermd.

De burgemeester van Houten onderstreept verder de belangrijke rol die de lokale en regionale overheden in dit verband spelen, omdat die bijna de volledige verantwoordelijkheid dragen voor het bodembeleid in de EU. Om die reden zijn zij bij uitstek geschikt om te helpen bij de ontwikkeling van nieuwe methodes en maatregelen voor bodembescherming.

Lamers dringt er dan ook op aan om de lokale en regionale overheden actief te laten deelnemen aan de door de Commissie voorgestelde ideeënuitwisseling, zodat de Commissie vervolgens haar voordeel kan doen met de praktijkervaring en knowhow van regionale bodemdeskundigen.

Het advies van Lamers werd tijdens de plenaire vergadering van het CvdR in Brussel goedgekeurd na een levendig debat, waarbij de leden van dit Europese adviesorgaan de voordelen van een Europees regelgevingskader voor bodembeleid in twijfel trokken. Bij de stemming over Lamers' advies bleek een meerderheid van de CvdR-leden zich echter te kunnen vinden in de voorgestelde EU-kaderrichtlijn "bodembescherming" mits daarin een aantal zaken worden gewijzigd. Die door het CvdR bepleite wijzigingen worden in het advies concreet genoemd.

Het CvdR toont zich daarin ook bezorgd over de administratieve rompslomp die de richtlijn voor de lokale en regionale overheden met zich mee kan brengen. Zo zouden zij risicogebieden moeten opsporen en de inventaris van verontreinigde lokaties regelmatig moeten bijwerken.

Daarnaast stelt Lamers voor om niet op Europees niveau een hele reeks rapportageverplichtingen op te leggen, maar de lidstaten de mogelijkheid te geven hun eigen rapportageprocedures te gebruiken. Daarbij zou de Europese Commissie toegang tot alle relevante informatie moeten krijgen, zodat de rapportagelast (die hoofdzakelijk op de lokale en regionale overheden zou neerkomen) wordt beperkt.

Tot slot wordt de Commissie in het advies verzocht een serie richtsnoeren op te stellen, waaronder kosteneffectieve maatregelen, waarmee de lidstaten hun voordeel kunnen doen bij de ontwikkeling van een effectief, op gedegen kennis gefundeerd bodembeleid.

Het Comité van de Regio's van de EU

Ongeveer twee derde van de Europese wetgeving wordt uitgevoerd door de lokale en regionale overheden van de EU-lidstaten. Het Comité van de Regio's (CvdR) werd in 1994 opgericht om vertegenwoordigers van deze overheden in staat te stellen hun mening te geven over die wetgeving. Het CvdR komt vijf keer per jaar in voltallige vergadering bijeen in Brussel, waar zijn 344 leden stemmen over hun adviezen m.b.t. Europese wetgevingsvoorstellen. De Europese Commissie, die die voorstellen indient, en de Raad van ministers van de EU, die de uiteindelijke inhoud van de voorgestelde wetgeving bepaalt (gewoonlijk in overleg met het Europees Parlement), zijn verplicht het CvdR te raadplegen op een hele reeks beleidsterreinen, waaronder milieu, werkgelegenheid en vervoer. Ook het Europees Parlement kan het CvdR om advies vragen. De Nederlandse delegatie in het CvdR bestaat uit 12 leden en 12 plaatsvervangers. CvdR-leden moeten hun lidmaatschap van het CvdR opgeven als zij in eigen land hun bestuursmandaat verliezen. Meer informatie is te vinden op de website van het CvdR: www.cor.europa.eu.