Ministerie van Justitie
Persbericht ministerraad
16 februari 2007
VERPLICHTE BLOEDTEST BIJ MISDRIJF MET RISICO VAN BESMETTING
De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Hirsch
Ballin van Justitie dat het openbaar ministerie de bevoegdheid geeft een
verdachte of een derde te verplichten mee te werken aan een bloedtest.
Daarmee kan worden vastgesteld of deze personen drager zijn van het HIV-
virus of van ernstige besmettelijke ziekten als hepatitis B of C, die bij
het plegen van een strafbaar feit kunnen zijn overgedragen op het
slachtoffer. Als besmetting is overgebracht, kan dat blijvend zwaar
lichamelijk letsel tot gevolg hebben of in sommige gevallen
levensbedreigend zijn.
Een belangrijk punt in dit wetsvoorstel is dat het belang van het
slachtoffer zwaar weegt. Voor het slachtoffer moet een bloedonderzoek snel
uitgevoerd kunnen worden met het oog op toediening van medicijnen, zoals
het geval is bij de afweer van het HIV-virus. Uit de praktijk blijkt dat de
verdachte meestal zelf de drager is van een besmettelijke ziekte, maar het
komt ook voor dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van besmet
lichaamsmateriaal van een ander: de verdachte is dan geen drager. Als die
ander daarvan wist, kan hij als medeplichtige aan het toebrengen van een
lichamelijk letsel worden aangemerkt.
Uitgangspunt is dat de verdachte vrijwillig meewerkt aan de afname van
bloed; bij weigering kan de officier van justitie een bevel geven de test
te ondergaan na toestemming van de rechter-commissaris. De verdachte mag
een tegenonderzoek laten uitvoeren. Het kabinet is van oordeel dat een test
van de verdachte, of degene van wie lichaamsmateriaal is overgebracht door
de verdachte, in het belang van het strafrechtelijk onderzoek mogelijk moet
zijn. Het slachtoffer heeft te maken met de gevolgen van een gewelds- of
zedendelict en zal daarnaast onder zware psychische druk leven vanwege de
angst dat hij of zij mogelijk besmet is met een levensbedreigende ziekte.
De uitslag van de test is van belang bij het besluit om te beginnen met
medicatie dan wel daarmee door te gaan. De verplichting om aan een test mee
te werken kan alleen als sprake is van een verdachte en het redelijke
vermoeden bestaat dat besmetting door dat misdrijf is overgebracht. Het
wetsvoorstel verandert de bestaande situatie waarin het aan het slachtoffer
is om in kort geding via de civiele rechter medewerking van de verdachte af
te dwingen.
Mocht de officier van justitie weigeren om bij de verdachte een bloedtest
te laten afnemen dan kan het slachtoffer van een gewelds- of zedendelict
bij de rechter-commissaris aankloppen en vragen de verdachte alsnog te
laten testen op het HIV-virus of hepatitis B of C. Deze mogelijkheid is
nieuw en betekent een erkenning van het zelfstandige belang dat het
slachtoffer kan hebben bij de toepassing van een dwangmiddel.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan
de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van
het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de
Tweede Kamer.
RVD, 16.02.2007
Ministerie van Algemene Zaken