Gemeente Voorschoten

Persberichten - Voorschoten stelt vragen aan DB Holland Rijnland Uitgebracht op: woensdag 14 februari 2007

Schriftelijke vragen over de Rijnlandroute ex artikel 21 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van het Algemeen Bestuur Holland Rijnland van de leden van het Algemeen Bestuur Tjalma en Staatsen

Geachte leden,

Met verbazing en zorg hebben wij kennis genomen van een artikel in het Leidsch Dagblad over de Rijnlandroute in verband met een te ondertekenen intentieverklaring, waarin DB-lid Glasbeek sprekend wordt opgevoerd. Onze verbazing en zorg hebben met name betrekking op de punten nut en noodzaak en op de tracé-opties.

Verbazing. Immers in de AB-vergadering van 20 december jl. is bij monde van DB-lid Wienen expliciet gesteld, dat nut en noodzaak in het kader van MIT/MER in ieder geval nog aan de orde komen en dat ook de laatste demografische gegevens nog als toets zullen worden ingezet. Ook is door hem klip en klaar aangegeven, dat er thans twee volwaardige varianten aan de orde zijn, die systematisch zullen worden vergeleken: het Korte Vliet-tracé en het RW11-tracé. Meermalen is vanuit provinciale en regionale kring gesteld, dat er nog geen bestuurlijke voorkeur is voor één van beide mogelijkheden.

Zorg, want wat is toch de reden, dat t.a.v. nut en noodzaak en t.a.v. de wegvarianten steeds weer uitingen worden gedaan, die afwijken van vastgestelde beleidslijnen. Er lijkt bijna een onderstroom te zijn, die het geaccordeerde beleid overheerst.

Die zorg klemt temeer, omdat de Raad van Voorschoten heeft ingestemd met deelname aan de regionale investeringsimpuls op basis van de toezeggingen van het DB over nut en noodzaak en tracékeuze, gedaan in genoemde vergadering van 20 december en onder voorwaarde dat het DB zich aan deze toezeggingen zal houden

Een en ander brengt ons tot de volgende concrete vragen: Is de heer Glasbeek correct geciteerd inzake nut en noodzaak? Indien dat het geval is, wat is dan de verhouding van diens uitspraak tot het DB-standpunt in het AB van 20 december j.l., als uitgesproken door DB-lid Wienen?
Is de heer Glasbeek correct geparafraseerd inzake de waarschijnlijkheid van een tracé door Voorschoten? Hoe verhouden die uitlatingen zich wederom tot het door de heer Wienen gestelde in meergenoemde AB-vergadering?
Is onze interpretatie correct, dat de Intentieverklaring volstrekt onverlet laat het gewisselde in de AB-vergadering van 20 december j.l. t.a.v. de nut en noodzaak-discussie en t.a.v. de tracé varianten? Wilt u de heer Glasbeek uitnodigen zich in zijn uitlatingen over dit soort belangrijke en gevoelige onderwerpen te houden aan de door DB en AB uitgezette beleidslijnen om onnodige verwarring en politieke turbulentie te voorkomen?

Wij ontvangen uw antwoord gaarne zo tijdig, dat wij ze aan de Raad kunnen zenden voor zijn vergadering van 1 maart a.s.

Hoogachtend,

Drs. H. Tjalma-den Oudsten

Drs. J.M. Staatsen


- einde bericht -