Socialistische Partij
Reorganisatie provinciale organisatie is aan verkeerde eind begonnen
14-02-2007 * In de statencommissie Financiën en Bestuurlijke
Organisatie is de door PricewaterhouseCoopers opgestelde evaluatie van
de reorganisatie besproken. Daarbij is ook gesproken over de situatie
van de ambtenaren die ontslag boven het hoofd hangt. Mienk Graatsma
heeft in de commissie aangegeven dat problemen in de provinciale
organisatie niet voorkomen uit vermeende competentiegebreken van de
medewerkers, maar uit het ontbreken van enige aansturing bij de
provincie: gebreken aan de aansturing van het college van Gedeputeerde
Staten door Provinciale Staten, ontbreken van aansturing van de
ambtelijke top door Gedeputeerde Staten en gebreken aan de aansturing
van het ambtelijke apparaat door de directie.
De speech van Mienk Graatsma in de statencommissie luidt als volgt.
De afgelopen statenperiode zijn wij geconfronteerd met een aantal
zaken die niet goed lopen. Als ik dat zeg, bedoel ik niet alleen de
slecht uitgevoerde reorganisatie.
§ De Randstedelijke rekenkamer constateerde dat er nauwelijks of niet
gestuurd werd op de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid
van het effectiviteit van het beleid.
§ Uit onderzoek van de staten zelf bleek dat er aan de wijze van
aanbesteden veel te verbeteren is. Op dit vlak kwamen de staten met 21
aanbevelingen en 3 moties.
§ De planning en control in de ambtelijke organisatie is sinds jaar en
dag een doorn in het oog van de staten.
§ Rapportages van de provinciale controller geven aan dat de
administratieve organisatie niet op orde is.
§ Een volgend punt is de rechtmatigheid van de bestedingen van
provinciaal geld. Het onderste uit de kast moest er gehaald worden om
de rechtmatigheid achteraf te corrigeren.
Indien de reorganisatie die de afgelopen 4 jaar heeft plaatsgevonden,
geëvalueerd wordt, heb ik behoefte om te weten of en in hoeverre er
verbeteringen op voorgaande punten te constateren zijn. In mijn optiek
zou het normaal geweest zijn, indien Gedeputeerde Staten contact had
opgenomen met Provinciale Staten om over de opdracht voor de evaluatie
te overleggen. Dit te meer omdat het verzoek voor de evaluatie
afkomstig is uit de staten. Het spijt mij om te moeten zeggen dat ook
hier het college weer een steek heeft laten vallen. Het college heeft
het - zoals gewoonlijk - overgelaten aan de ambtelijke top om die
opdracht te formuleren en uit te voeren. Waar dit toe leidt, hebben we
eerder mogen meemaken bij de evaluatie van het plaatsingsproces.
Waar het om gaat, is de aansturing van de provincie. Alle voorbeelden
die ik net aanhaalde, hebben te maken met die aansturing. Ik
onderscheid een drietal fasen in die aansturing.
§ In de eerste plaats gaat om de aansturing van het college van
Gedeputeerde Staten door Provinciale Staten.
§ In de tweede plaats gaat het om de aansturing van de directie van de
provinciale organisatie door het college.
§ En in de laatste plaats gaat om de aansturing van de provinciale
organisatie door de ambtelijke top.
Aansturing college door Provinciale Staten
Dat er aan de aansturing van het college door Provinciale Staten het
een en ander te verbeteren is, hebben we kunnen lezen in het rapport
van de Randstedelijke Rekenkamer. Wat Provinciale Staten willen wordt
onvoldoende vertaald in doelstellingen en prestatie-indicatoren op het
gebied van doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid.
Als voorbeeld kan het collegeprogramma 2003-2007 aanhalen. Dit is een
stuk van 26 bladzijden met ongeveer 70 aandachtspunten. De rapportage
van het college `bruggen geslagen' is niet meer dan 24 bladzijden met
geschreven tekst en veel wit en foto's. Uit de rapportage is geen
enkele visie te ontlenen wat nu eigenlijk de bedoeling was.
Fragmentarisch is een relatie te leggen met het collegeprogramma.
Dit lijkt waarschijnlijk op een aanval op het college. Dit is echter
niet mijn bedoeling. Als statenleden moeten we het boetekleed
aantrekken. Wij zijn blijkbaar niet in staat om wat wij willen in
duidelijke SMARTe opdrachten aan het college kenbaar te maken.
Opdrachten in de vorm van duidelijke doelstellingen en
prestatie-indicatoren. Nu geeft de directie van de ambtelijke
organisatie een eigen invulling aan wat wij als staten willen. Zo zie
ik dan ook de rapportage "bruggen geslagen".
Nu de directie van de ambtelijke organisatie blijkbaar niet in staat
om het college te helpen bij het SMART maken van hetgeen Provinciale
Staten willen, zullen de nieuwe staten in mijn optiek de hulp in
moeten roepen van de provinciale griffie. Die griffie is op dit moment
de natuurlijke bondgenoot van de staten en de nieuwe staten zullen
samen met de griffie het collegeprogramma 2007-2011 moeten vertalen in
duidelijke opdrachten aan Gedeputeerde Staten. Duidelijk op het gebied
van visie, doelstellingen en prestatie-indicatoren.
Aansturing ambtelijke top door Gedeputeerde Staten
De aansturing van de ambtelijke top door het college is een heikel
punt. De afgelopen drie gedeputeerden personeel waren niet de
sterkste: inhoudelijk hadden zij geen inbreng. Veel van hun
verantwoordelijkheden hebben zij expliciet en impliciet overgedragen
aan de ambtelijke top van de provinciale organisatie. Zowel op het
gebied van de uitvoering van taken als op het gebied van HRM. Op zich
hoeft dit geen probleem te zijn, maar in de provincie Noord-Holland is
dit wel degelijk een probleem. De directie brengt voortdurend een
boodschap over de vorm en niet over de inhoud van het beleid. De
ambtelijke top ontbeert een visie over het wat en hoe het moet
gebeuren. Laat staan over de aansturing van de processen die daaraan
ten grondslag liggen. In de evaluatie van de reorganisatie van
PricewaterhouseCoopers is dit op diverse plaatsen terug te vinden.
Curieus is de conclusie van PwC op bladzijde 32. Als winstpunt van de
reorganisatie ziet PricewaterhouseCoopers (ik haal aan): `De
rolverdeling directie-GS is verbeterd: de directie laat het college
(meer) haar verantwoordelijk nemen.' Dit is de kern van het probleem:
de taakverdeling tussen het college en de provinciesecretaris. De
provinciesecretaris heeft te veel verantwoordelijkheden tot zich
getrokken. Het college heeft dit laten gebeuren en de afzonderlijke
gedeputeerden hebben zich geconcentreerd op onderdelen van hun
portefeuille die wel in hun interessesfeer liggen.
De afgelopen maanden heb ik door middel van statenvragen geprobeerd de
aansturing van de ambtelijke top door het college in kaart te brengen.
Uit de antwoorden op mijn vragen blijkt dat de directie door het
college (en met name de gedeputeerde Personeel) niet SMART wordt
aangestuurd. Het college heeft geen duidelijke opdrachten aan de
ambtelijke top gegeven. Er is geen sturing aan de ambtelijke top
gegeven.
Vanuit de staten zullen we het nieuwe college moeten ondersteunen in
de aansturing van de provinciale organisatie en met name in de
aansturing van de ambtelijke top.
Aansturing provinciale organisatie door ambtelijke top
PricewaterhouseCoopers zet terecht vraagtekens bij de aansturing van
de organisatie als geheel en de onderlinge afstemming van de
werkzaamheden van de directies. Zoals reeds eerder de statencommissie
vaststelde in haar onderzoek over de wijze van aanbesteden bij Beheer
en Uitvoering, zijn er vraagtekens te plaatsen bij het aansturen van
de organisatie door de directie. Gelijksoortige conclusies heb ik
getrokken uit de antwoorden op mijn vragen aan het college over de
aansturing van de organisatie.
De directie is niet in staat om de provinciale taken te
operationaliseren. Uit alles blijkt dat er geen visie is. Geen visie
ten aanzien van de uitvoering van taken en geen visie ten aanzien van
het personeelsbeheer dat nodig is om de ambtenaren zodanig te
equiperen dat zij toegerust zijn voor de huidige en toekomstige taken.
De gevolgen van het ontbreken van een dergelijke visie en
personeelsbeleid, blijkt uit de grote hoeveelheid boventalligen
waarmee we door de directie geconfronteerd zijn.
Het nieuw te vormen college zal met name haar aandacht moeten richten
op het op orde brengen van de administratieve organisatie en een
integraal personeelsbeleid. Een personeelsbeleid dat recht doet aan de
belangen van de medewerkers die momenteel werkzaam zijn bij de
provincie en het personeel dat boventallig is en thuis zit. Ook voor
deze laatste groep dient een oplossing geboden te worden als is het
maar wat de boventalligen vandaag voorstellen: niet ontslaan maar hun
aan werk houden op basis van detacheringen. Dat is niet alleen in hun
belang (uitzicht op werk vanuit een werksituatie), maar ook in het
financiële belang van de provincie (beperkt houden van de kosten).
Voor de nieuwe gedeputeerde personeel ligt er een uitdaging. Een
uitdaging waarin de SP die gedeputeerde wil ondersteunen.