Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Directoraat-Generaal Ruimte Directie Realisatie en Ontwikkeling Programma's en Thema's

Rijnstraat 8 Postbus 20951 2500 EZ Den Haag Aan de Voorzitter van de Interne postcode 373 Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018 Telefoon 070-339 2682 2500 EA Den Haag Fax 070-339 1200 www.vrom.nl

Beantwoording van vragen van het Kamerlid Duyvendakover de sanering van de Hasco Lakfabrieken in Schoonhoven (Groene Hart) (Ingezonden 19 januari 2007)

Datum Kenmerk
2007012989

Uw brief Uw kenmerk
22 januari 2007 2060705900

Geachte Voorzitter,

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op vragen gesteld door het lid Duyvendak aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de sanering van de Hasco Lakfabrieken in Schoonhoven (Groene Hart).

2060705900
Vragen van het Kamerlid Duyvendak over de sanering van de Hasco Lakfabrieken in Schoonhoven (Groene Hart) (ingezonden 19 januari 2007)

Vraag 1
Bent u bekend met de afspraak die in 2001 is gemaakt met Hasco Lakfabrieken om de vestiging aan de Lopikerweg in Schoonhoven uiterlijk in mei 2006 te sluiten, waarbij Hasco Lakfabrieken tevens de verplichting op zich heeft genomen de locatie te saneren en te herinrichten?

Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met deze afspraken.

Vraag 2
Bent u er tevens mee bekend dat voor de sanering van de Hasco Lakfabrieken in Schoonhoven vanaf 2001 ten minste 3,4 miljoen euro uit het Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK-budget) is gereserveerd?

Antwoord 2
Ja, daar ben ik mee bekend. In 2001 is mijn voorganger, de heer Pronk, een schadeloosstelling overeen gekomen met Hasco Lakfabrieken BV van 3.403.351,62 ter compensatie van de meerkosten van het verplaatsen van de productielocatie van Hasco Lakfabrieken BV van de de Lopikerweg in Schoonhoven naar een nieuwe productielocatie te Tiel. De locatie aan de Lopikerweg diende door Hasco Lakfabrieken vrij te worden gemaakt van opstallen en te worden gesaneerd tot het vereiste niveau voor de dan geldende bestemming d.w.z. bedrijfsterrein. Deze schadeloosstelling wordt voldaan uit het Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK-budget).

Vraag 3
Hoe verklaart u dat, hoewel Hasco Lakfabrieken de bedrijfsactiviteiten heeft beëindigd, tot dusverre geen sprake is geweest van saneren en herinrichten van de locatie? Wie is hiervoor verantwoordelijk?

Antwoord 3
Voordat aan alle voorwaarden uit de subsidiebeschikking was voldaan is op aanvraag van de vakbonden op 26 mei 2004 het faillissement van Hasco Lakfabrieken BV door de rechtbank te Den Haag uitgesproken. De curator voelde zich vervolgens niet gebonden om uit eigen beweging een aanvang te maken met het verwijderen van de opstallen en de sanering van het terrein. Vanuit het belang van de boedel is dit verklaarbaar.

Overigens is direct na het uitspreken van het faillissement door VROM een proforma vordering ingediend bij de curator ter grootte van de in voorschot aan Hasco betaalde subsidiemiddelen vanwege het mogelijk in gebreke blijven van Hasco ten aanzien van de gemaakte afspraken met VROM. Het definitief maken van deze vordering lijkt echter gezien het ontbreken van de nodige middelen in de boedel geen reëele optie. Enerzijds is terugbetaling van de betaalde voorschotten zeer onwaarschijnlijk, anderzijds brengt dit de vooraf gestelde doelen niet dichterbij.

Sinds het faillissement is VROM daarom in overleg met betrokkenen, waaronder de curator, de provincie Zuid-Holland, de gemeente en een aantal anderen, waaronder meerdere hypotheekgevers. Gezien de toestand van de boedel en de belangen van de verschillende betrokkenen is een aanvaardbare oplossing niet eenvoudig en daardoor tijdrovend. De inzet van mijn ministerie hierbij is om binnen het gereserveerde budget te komen tot de vooraf gestelde doelen, waarbij de tijdigheid van realisatie niet meer als reëel kan worden verondersteld.

Er zijn inmiddels een aantal toezeggingen/ acties van betrokkenen die een oplossing dichterbij brengen. Ik heb dan ook goede hoop op een spoedige goede afloop waarbij sprake zal zijn van het daadwerkelijk verwijderen van de opstallen, het saneren van de grond en het herbestemmen van het terrein.

Ministerie van VROM 2007012989 Pagina 2/4

Vraag 4
Kunt u een overzicht geven van de besteding van de BIRK-gelden voor sanering van de locatie in Schoonhoven? Wat is uw oordeel over de rechtmatigheid van deze bestedingen, aangezien er nog geen sanering en herinrichting heeft plaatsgevonden?

Antwoord 4
In 2002 heeft VROM in overeenstemming met de subsidiebeschikking een voorschot uitgekeerd van 90% van het gereserveerde budget. Deze betaling was gekoppeld aan de aankoop van een vervangende locatie te Tiel. Dit voorschot is rechtmatig en met toestemming van de daarvoor verantwoordelijke toezichthouders uitgekeerd.

Van een definitieve verstrekking van de subsidie is, zoals reeds onder vraag 3 gesteld, geen sprake. Mocht echter alsnog aan alle voorwaarden, met uitzondering die van de tijdigheid, worden voldaan, dan kan de subsidie alsnog op rechtmatige wijze definitief worden vastgesteld.

Vraag 5
Wanneer zullen de sanering en inrichting alsnog hun beslag krijgen? Welke stappen gaat u ondernemen om hiervoor zorg te dragen?

Antwoord 5
Het moment van sanering en inrichting is afhankelijk van de voortgang van de besprekingen met betrokkenen. Zoals onder 3 beschreven lijken deze besprekingen tot een positief resultaat te leiden. Een definitieve einddatum kan echter op dit moment niet worden genoemd.

Wel is afgesproken met de gemeente en de provincie, dat de gemeente als bevoegde instantie op zeer korte termijn de curator zal aanschrijven tot verwijdering van de asbesthoudende gevelplaten en dakbedekking. Dit om eventuele risico's voor het milieu en de leefomgeving van omwonenden nog verder te kunnen verkleinen, ook als het overleg niet tot het gewenste resultaat leidt. Inmiddels is er een vooraanschrijving uitgegaan, waaraan geen gehoor is gegeven door de curator, en is door de gemeente inmiddels een concept-aanschrijving vervaardigd.

Mocht het overleg op korte termijn niet tot het gewenste resultaat leiden en de curator geen gehoor geven aan de aanschrijving dan zal worden overgegaan tot bestuursdwang, d.w.z. dat de overheid zelf over gaat tot het verwijderen van deze asbesthoudende materialen. Overigens is in overleg met de gemeente en mijn ministerie door de provincie al in eerder stadium losliggend asbest verwijderd om een accuut risico weg te nemen.

Vraag 6
Wat is uw oordeel over het feit dat de gemeente Schoonhoven tot dusverre niet handhavend heeft opgetreden, ondanks het feit dat de huidige bestemming in strijd is met de "passende Groene Hart bestemming" in het (gewijzigde) bestemmingsplan?

Antwoord 6
Zoals uit het antwoord op vraag 5 blijkt zijn er door de gemeente, in overleg met de provincie en VROM de nodige (handhavende) stappen gezet ten aanzien van de asbest.

Handhavend optreden door de gemeente ten aanzien van de bestemming is op dit moment niet aan de orde. De bestemming van het terrein is volgens het vigerende bestemmingsplan bedrijfsterrein (verffabriek). Het terrein wordt in die zin nog in overeenstemming met de bestemming gebruikt.

De gemeente werkt op dit moment in overleg met de provincie en mijn ministerie wel aan de wijziging van het bestemmingsplan, waardoor dit terrein een bestemming krijgt, die overéénkomt met de "passende Groene Hart bestemming" zoals deze inmiddels wel in het streekplan is opgenomen. Ook dit traject zal worden voortgezet los van de resultaten van het overleg met alle partijen, dat op dit moment wordt voortgezet.

Ministerie van VROM 2007012989 Pagina 3/4

Vraag 7
Bent u bereid de VROM-Inspectie, als tweede-lijnstoezichtshouder, in te zetten om handhaving van het bestemmingsplan door de gemeente af te dwingen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 7
Gezien de bereidheid en inzet van de gemeente Schoonhoven en de Provincie Zuid-Holland om te komen tot sanering van het terrein is de rol van de VROM-Inspectie vooralsnog beperkt tot het volgen van de vorderingen bij de sanering van het terrein. Het nieuwe bestemmingsplan voor dit gebied zal door de VROM-Inspectie beoordeeld worden.

Hoogachtend,
de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

dr. P. Winsemius

Ministerie van VROM 2007012989 Pagina 4/4