CJE/07/13
8 februari 2007
Pers en Voorlichting
PERSCOMMUNIQUE nr. 13/07
8 februari 2007
Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-3/06 P
Groupe Danone / Commissie van de Europese Gemeenschappen
Het Hof bevestigt het arrest van het Gerecht waarbij een geldboete is
opgelegd wegens een met het gemeenschapsrecht strijdig kartel op de
Belgische biermarkt
De aan Danone opgelegde geldboete van 42,4125 miljoen EUR wordt dus
niet gewijzigd
Verordening nr. 17 van de Raad^ bepaalt dat de Commissie aan
ondernemingen of ondernemersverenigingen geldboeten kan opleggen,
wanneer zij inbreuk maken op het communautaire mededingingsrecht. Om
de doorzichtigheid en de objectiviteit van sancties voor dergelijk
inbreuken te waarborgen, heeft de Commissie in haar richtsnoeren
een methode bepaald die zij voor de vaststelling van het bedrag van de
geldboeten zal hanteren.
Bij een beschikking van 5 december 2001 heeft de Commissie vastgesteld
dat de vennootschappen Interbrew, Danone en Alken-Maes, deze laatste
in haar hoedanigheid van dochteronderneming van Danone, hadden
deelgenomen aan een kartel met betrekking tot in België verkocht bier.
In deze context is Danone aansprakelijk gehouden voor zowel haar eigen
deelneming als voor de deelneming van Alken-Maes aan dit kartel en
heeft de Commissie haar een geldboete opgelegd van 44,043 miljoen EUR.
Ten tijde van de feiten waren de vennootschappen Interbrew en
Alken-Maes nummer één respectievelijk nummer twee op de Belgische
biermarkt.
Danone heeft het Gerecht van eerste aanleg verzocht, de beschikking
van de Commissie nietig te verklaren en, subsidiair, de haar opgelegde
geldboete te verlagen.
Het Gerecht heeft in zijn arrest van 25 oktober 2006 de beschikking
van de Commissie in hoofdzaak bevestigd, maar de opgelegde geldboete
verlaagd van 44,043 naar 42,4125 miljoen EUR.
Vervolgens heeft Danone hogere voorziening ingesteld bij het Hof en
verzocht om gedeeltelijke vernietiging van het arrest van het Gerecht
en om verlaging van het boetebedrag. Zij betoogt met name dat de
verzwarende omstandigheid van recidive, die het Gerecht haar
aanrekent, in het gemeenschapsrecht geen grondslag heeft.
In zijn arrest van heden wijst het Hof de hogere voorziening van
Danone in haar geheel af.
Het Hof stelt eerst vast dat verordening nr. 17 - en niet de
richtsnoeren van de Commissie - de relevante rechtsgrondslag is op
basis waarvan de Commissie geldboeten kan opleggen aan ondernemingen
en ondernemersverenigingen die inbreuk hebben gemaakt op het
communautaire mededingingsrecht. Krachtens deze verordening moet bij
de vaststelling van het bedrag van de geldboete niet alleen rekening
worden gehouden met de duur, maar ook met de zwaarte van de inbreuk.
Met betrekking tot de zwaarte van de inbreuk oordeelt het Hof dat deze
wordt bepaald aan de hand van een groot aantal andere factoren ten
aanzien waarvan de Commissie over een beoordelingsmarge beschikt. De
inaanmerkingneming van verzwarende omstandigheden bij de vaststelling
van de boete strookt met de taak van de Commissie om ervoor te zorgen
dat de mededingingsregels worden nageleefd.
Bovendien preciseert het Hof dat een eventuele recidive een van de
omstandigheden is waarmee rekening moet worden gehouden bij de
beoordeling van de zwaarte van de inbreuk. De Commissie heeft het
recidive-element dan ook terecht gekoppeld aan de zwaarte van de door
Danone gepleegde inbreuk. Het Gerecht heeft dus terecht geoordeeld dat
de Commissie de recidive als verzwarende omstandigheid mocht
aanmerken.
Ten slotte oordeelt het Hof dat de toepassing van de methode ter
berekening van het bedrag van de geldboete door het Gerecht rechtmatig
was. Het boetebedrag van 42,4125 miljoen EUR wordt niet gewijzigd.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie
niet bindt.
Beschikbare talen: ES, CS, DE, EN, EL, FR, IT, NL
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te
vinden op de internetpagina van het Hof
http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=NL&Submit=recherche
r&numaff=C-3/06 P
vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der
Jeught.
Tel: +352 4303 2170 Fax: +352 4303 2988
---
Verordening (EEG) nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962, Eerste
verordening over de toepassing van de artikelen 85 en 86 EG van het
Verdrag (PB 1962, 13, blz. 204).
Mededeling van de Commissie met het opschrift "Richtsnoeren voor
de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 15, lid 2, van
verordening nr. 17, respectievelijk artikel 65, lid 5, van het
EGKS-Verdrag worden opgelegd" (PB 1998, C 9, blz. 3).
European Union