30 januari 2007
Gedeelde smart is halve smart - maar niet altijd
Promotie psychologe Inge Wetzer
Mensen zouden hun emoties niet moeten opkroppen, maar delen met anderen. Dat is goed voor hun welbevinden, maar alleen als zij de juiste reactie krijgen. De wijze waarop dat gebeurt, en de verwachtingen die mensen hebben van de reactie van de ander, verschillen echter per emotie. Verder is het van belang met wie mensen hun emoties delen. Opmerkelijk genoeg voelt het luchten van je hart met de veroorzaker van de emotie beter dan met iemand die geen aandeel had in de ontstane emotie. Dat concludeert Inge Wetzer in haar proefschrift, waarop zij 9 februari promoveert.
Mensen praten dagelijks over hun emoties. Meer dan 85 procent van de negatieve gebeurtenissen die mensen meemaken wordt gedeeld met anderen. Uit eerder onderzoek bleek dat het delen van emoties niet noodzakelijk leidt tot emotioneel herstel. In haar proefschrift relativeert psychologe Inge Wetzer deze conclusie. Zij bestudeerde verschillende aspecten van het sociaal delen van emoties en onderscheidde daarbij emoties als boosheid, spijt en teleurstelling. Zij onderzocht waarom mensen eigenlijk delen en welke respons mensen van hun gesprekspartner hopen te krijgen en daadwerkelijk krijgen.
Om antwoorden op deze vragen te krijgen, liet Wetzer proefpersonen een dagboek bijhouden over hun emoties of naar video's kijken waarin de hoofdpersoon boosheid of spijt ervoer. Zij ontdekte dat mensen boosheid delen om negatieve gevoelens te spuien, steun te zoeken en wraak te nemen. Mensen delen spijt om advies te zoeken, sociale banden te versterken, hun gesprekspartner te waarschuwen of deze te vermaken. Ervaringen van teleurstelling worden gedeeld om steun te zoeken, advies te krijgen, of de gesprekspartner te waarschuwen.
De respons die mensen krijgen heeft waarschijnlijk een grote invloed op hoe zij zich voelen na het delen. Wie met iemand praat om steun te zoeken, is blij als de ander een arm om hem heen slaat. Maar wie alleen advies wil, heeft weinig aan dat gebaar. In haar proefschrift laat Wetzer zien dat de respons die mensen hopen te krijgen afhangt van de specifieke emotie die zij delen. Boze mensen geven de voorkeur aan reacties die hun negatieve emoties bevestigen, of die vijandigheid ten opzichte van de veroorzaker van de emotie uitdrukken. Mensen die spijt delen willen graag dat hun gesprekspartner advies geeft, het oneens met ze is, of de situatie relativeert. Mensen die spijt delen krijgen een goed gevoel van het delen wanneer zij een relativerende respons hebben gekregen, maar niet wanneer zij een bevestigende respons hebben gekregen. Dit in tegenstelling tot boze mensen, die juist meer hebben aan een bevestigende respons in plaats van een relativerende respons.
Tot nu toe ging de wetenschap ervan uit dat emoties werden gedeeld met iemand die niet betrokken is bij de situatie die de negatieve emoties opriep, dus een derde partij. Maar in het dagelijks leven delen mensen hun emoties ook vaak met de persoon die ze verantwoordelijk houden voor hun boosheid, spijt of teleurstelling. Volgens Wetzer leidt delen van emoties met de veroorzaker hiervan tot intensere positieve emoties. De reden daarvoor is dat mensen in deze gevallen het gevoel hebben dat ze voor zichzelf zijn opgekomen.
Drs. Inge Wetzer (1979, 's-Hertogenbosch) studeerde sociale en economische psychologie aan de Universiteit van Tilburg, en studeerde in 2002 cum laude af. In 2002 startte zij met haar promotieonderzoek. Inge Wetzer werkt momenteel als wetenschappelijk onderzoeker bij TNO Defensie en Veiligheid in Soesterberg.
Noot voor de pers
Inge M. Wetzer promoveert vrijdag 9 februari 2007 om 14.15 uur in de aula van de Universiteit van Tilburg (Warandelaan 2, Tilburg) op het proefschrift Let?s talk about it: studies on the social sharing of emotions. Promotoren zijn prof.dr. Marcel Zeelenberg en prof.dr. Rik Pieters. Het proefschrift wordt in eigen beheer uitgegeven. Journalisten kunnen een exemplaar van het proefschrift opvragen bij de afdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen van de UvT, tel: 013 - 466 2000, e-mail:
Universiteit van Tilburg