De Nederlandse Bank


Ten geleide van het ECB Maandbericht februari 2006

Nieuwsbericht

Details nieuwsbericht
Datum 9 februari 2006

In zijn op 2 februari 2006 gehouden vergadering heeft de Raad van Bestuur van de ECB op basis van zijn reguliere economische en monetaire analyses besloten de basisrentetarieven van de ECB onveranderd te laten. De Raad concludeerde tevens dat de meest recente informatie uit de economische analyse globale ondersteuning geeft aan zijn beoordeling van de vooruitzichten voor de prijsontwikkeling en de economie in het eurogebied, en dat de groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening krachtig en de liquiditeitsverhoudingen ruim blijven. Tegen deze achtergrond zal de Raad van Bestuur waakzaam blijven teneinde er voor te zorgen dat de langetermijninflatieverwachtingen stevig verankerd blijven op niveaus die in overeenstemming zijn met prijsstabiliteit. Deze waakzaamheid is eveneens geboden in het licht van het historisch lage peil van zowel de nominale als de reële rente over het gehele looptijdenspectrum en de over het geheel genomen accommoderende monetaire-beleidskoers. Wil het monetaire beleid een blijvende bijdrage leveren aan de ondersteuning van groei en werkgelegenheid in het eurogebied, dan dienen de inflatieverwachtingen stevig verankerd te zijn.

Wat betreft de economische analyse, blijven recente gegevens het scenario voor de economische bedrijvigheid, zoals vervat in de door medewerkers van het Eurosysteem in december 2005 opgestelde projecties, schragen. Derhalve is de beoordeling door de Raad van Bestuur van de vooruitzichten voor groei in het eurogebied globaal bevestigd. De economische bedrijvigheid begon in de tweede helft van 2005 aan te trekken en breder gefundeerd te raken, en het lijkt er op basis van de meest recente indicatoren en enquêtegegevens op dat dit proces zich grotendeels heeft voortgezet, rekening houdend met de gebruikelijke mate van volatiliteit bij groeicijfers op kwartaalbasis. Vooruitkijkend, blijven de voorwaarden aanwezig voor verdere voortzetting van de economische groei gedurende de komende kwartalen. Het externe klimaat is gunstig, hetgeen steun geeft aan de uitvoer uit het eurogebied. De verwachting is dat de investeringen krachtig blijven, profiterend van een langdurige periode van zeer gunstige financieringscondities, balansherstructureringen, en geaccumuleerde en aanhoudend toenemende winsten en efficiëntie bij bedrijven. De consumptiegroei zou in de loop der tijd eveneens aan moeten trekken, overeenkomstig ontwikkelingen in het reëel besteedbaar inkomen, naarmate de arbeidsmarktsituatie geleidelijk verbetert. Dit vooruitzicht voor de economische bedrijvigheid wordt tevens bevestigd door de beschikbare prognoses.

De neerwaartse risico's voor de economische groei, met name verband houdend met hardnekkig hoge en volatiele olieprijs en zorgen betreffende mondiale onevenwichtigheden, domineren nog steeds aan de externe zijde.

Wat betreft de prijsontwikkeling, bedroeg de HICP-inflatie op jaarbasis in december 2,2%, vergeleken met 2,3% in november en 2,5% in oktober. Op de korte termijn zou de inflatie op jaarbasis weer wat kunnen toenemen, met name als gevolg van nieuwe stijgingen van de energieprijzen en enkele basiseffecten. Verder vooruitkijkend, zouden de indirecte effecten van in het verleden plaatsgevonden hebbende olieprijsstijgingen geleidelijk tot uitdrukking kunnen komen in andere componenten van de prijsindex, en reeds aangekondigde veranderingen in door de overheid gereguleerde prijzen en indirecte belastingen kunnen, zo is de verwachting, een opwaartse invloed hebben op de HICP-inflatie. Tegelijkertijd is de loondynamiek gedurende de afgelopen kwartalen gematigd gebleven en wordt aangenomen dat dit voorlopig zo zal blijven, hetgeen vooral het gevolg is van mondiale concurrentiedruk. Over het geheel genomen is de thans beschikbare informatie goeddeels in overeenstemming met het HICP-inflatiescenario voor dit en volgend jaar zoals vervat in de door medewerkers van het Eurosysteem in december 2005 opgestelde projecties.

De risico's voor dit vooruitzicht voor de prijsontwikkeling blijven opwaarts en omvatten verdere stijgingen van de olieprijs, het sterker doorwerken van de olieprijs in de consumptieprijzen dan thans wordt voorzien, extra stijgingen van door de overheid gereguleerde prijzen en indirecte belastingen en - belangrijker - potentiële tweede-ronde-effecten in de loon- en prijsvorming. Het is daarom van cruciaal belang dat de sociale partners hun verantwoordelijkheid blijven nemen, ook in de context van een gunstiger economisch klimaat.

Wat betreft de monetaire analyse, blijft het groeitempo van M3 op jaarbasis krachtig, ofschoon het in december verder afnam. Deze matiging kan deels worden verklaard door een kennelijke hervatting van de afwikkeling van in het verleden verrichte portefeuilleherschikkingen, hetgeen een dempend effect heeft op de totale M3-groei. Het trendmatige tempo van de monetaire expansie blijft echter krachtig, hetgeen het gevolg is van de stimulerende invloed van het aanhoudend lage rentepeil. In het bijzonder de groei in de meest liquide componenten van M3 blijft zeer krachtig en het groeitempo op jaarbasis van de kredietverlening aan de particuliere sector is verder gestegen. Vooral de kredietverlening voor woninghypotheken is uitbundig, hetgeen ertoe noopt dat de ontwikkelingen op de huizenmarkt nauwgezet dienen te worden gevolgd. Over het geheel genomen, duidt de sterke monetaire en kredietgroei in een context van reeds ruime liquiditeit in het eurogebied op risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn.

Samengevat blijkt uit de economische analyse dat verwacht kan worden dat de indirecte effecten van in het verleden plaatsgevonden hebbende olieprijsstijgingen en reeds aangekondigde veranderingen in door de overheid gereguleerde prijzen en indirecte belastingen, gedurende de komende jaren een opwaarts effect op de HICP-inflatie op jaarbasis gaan hebben. De economische analyse geeft tevens aan dat de risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn van opwaartse aard blijven. Onderlinge toetsing van de uitkomsten van de economische analyse met die van de monetaire analyse onderstreept de noodzaak waakzaam te blijven teneinde er voor te zorgen dat de risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn zich niet concretiseren. Het is van essentieel belang dat zulke risico's niet van invloed zijn op de middellange- en langetermijninflatieverwachtingen, die stevig verankerd dienen te blijven op een niveau dat in overeenstemming is met prijsstabiliteit. Dit is een eerste voorwaarde voor het monetaire beleid om een voortdurende bijdrage te kunnen leveren aan duurzame economische groei en werkgelegenheidscreatie.

Wat betreft het begrotingsbeleid, duiden recente gegevens in een aantal landen en voor het eurogebied als geheel op enigszins beter-dan-verwachte uitkomsten voor 2005. Met de verbeteringen in de economische groei is vastbesloten begrotingsconsolidatie thans nog belangrijker. Met name landen met een buitensporig tekort dienen deze mogelijkheid te gebruiken om op vastberaden en houdbare wijze hun begrotingsonevenwichtigheden te verminderen. Dit zou een sterke ondersteuning betekenen voor het Europese begrotingskader zoals neergelegd in het Pact voor Stabiliteit en Groei. Het uitstellen van consolidatie zou ongewenst zijn op de korte termijn en risicovol op de langere termijn. Aanpassingsinspanningen dienen gebaseerd te zijn op geloofwaardige, volledig gespecificeerde maatregelen als onderdeel van een uitgebreid consolidatieprogramma. Meevallers als gevolg van een hoger dan verwachte groei of andere factoren moeten worden benut voor het versneld verminderen van het tekort. Dit zou helpen voorkomen dat de ervaringen uit het verleden, toen zelfgenoegzaamheid in goede tijden bijdroeg aan hardnekkige begrotingsonevenwichtigheden, zich weer voordoen.

Wat betreft structurele hervormingen, heeft de Raad van Bestuur een reeks onderwerpen besproken die verband houden met de dienstensector in het eurogebied. Met dienstverlening samenhangende activiteiten spelen een belangrijke rol in andere sectoren van de economie en vertegenwoordigen een groot en groeiend aandeel in de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid in het eurogebied, in beide gevallen in de afgelopen jaren uitkomend op rond 70%. Gezien het toenemende belang van de dienstensector, staat de noodzaak van het waarborgen van een volledig geïntegreerde interne markt voor diensten in de Europese Unie hoog op de Europese beleidsagenda. Structurele hervormingen gericht op het bevorderen van concurrentie in zowel internationale dienstenmarkten als die van de EU zou bedrijven in staat stellen te profiteren van schaalvoordelen en zou dan naar verwachting moeten leiden tot een stijgende economische efficiëntie. Dit zou steun bieden aan zowel een hoger niveau als een krachtiger groeitempo van de arbeidsproductiviteit in de dienstensector, een dynamischer economie bevorderen en meer banen creëren. Bovendien zou meer concurrentie in de markt voor diensten een dempend effect moeten hebben op de prijzen, en bijdragen aan het verminderen van de prijsstarheid op enkele gebieden in de dienstensector. Over het geheel genomen zou het openstellen van de dienstensector voor nieuwe toetreders de dienstenmarkten efficiënter en flexibeler maken, aanpassingsprocessen vergemakkelijken en de weerbaarheid van het eurogebied tegen economische schokken vergroten. Dit zou op de lange termijn de economische groei en de werkgelegenheid ondersteunen.

De Engelstalige versie van dit Maandbericht bevat twee artikelen. Het eerste artikel bespreekt recente ontwikkelingen in de huizenprijzen binnen het eurogebied, waarbij wordt gekeken naar factoren die aan de huizenprijsontwikkelingen ten grondslag liggen en de huidige situatie op de huizenmarkt wordt beoordeeld. Het tweede artikel gaat in op de rol van de financiële markten in het bevorderen van begrotingsdiscipline. Het bespreekt de belangrijkste kanalen waarlangs begrotingsbeleid de rendementsecarts tussen overheidsobligaties binnen de muntunie kunnen beïnvloeden, en kijkt naar de mate waarin niet-begrotingsfactoren de geringe ecarts kunnen helpen verklaren.