Raad van State


Uitspraak Plaatsing sirenemast in Heemstede

Zaaknummer: 200603173/1
Publicatie datum: woensdag 7 februari 2007
Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Heemstede Proceduresoort: Hoger beroep
Rechtsgebied: Kamer 3 - Hoger Beroep - Overige

200603173/1.
Datum uitspraak: 7 februari 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

, wonend te ,

tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/611 van de rechtbank Haarlem van 28 maart 2006 in het geding tussen:

appellant

en

het college van burgemeester en wethouders van Heemstede.


1. Procesverloop

Bij brief van 14 september 2004 heeft de commandant van de Brandweer Heemstede appellant geïnformeerd over de plaatsing van een sirenemast in het gemeentelijk plantsoen aan het Adriaan van Ostadeplein en de Willem van de Veldekade te Heemstede (hierna: het perceel).

Bij besluit van 24 januari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemstede (hierna: het college) het door appellant daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Bij uitspraak van 28 maart 2006, verzonden op 31 maart 2006, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 26 april 2006, bij de Raad van State ingekomen op 27 april 2006, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 24 mei 2006. Deze brieven zijn aangehecht. Bij brief van 27 juni 2006 heeft het college van antwoord gediend.

Bij brief van 6 juli 2006 heeft appellant nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 januari 2007, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. A.M. Langeloo, advocaat te Amsterdam en het college, vertegenwoordigd door mr. R.B.M. Hermans, ambtenaar der gemeente Heemstede, zijn verschenen.


2. Overwegingen


2.1. Ingevolge artikel 43, eerste lid, onder a, van de Woningwet is geen bouwvergunning vereist voor het bouwen dat bij algemene maatregel van bestuur is aangemerkt als van beperkte betekenis.

In artikel 3, derde lid aanhef en onder c, van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb) wordt een elektronische sirene ten behoeve van het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of de dreiging daarvan, alsmede de daarbij behorende bevestigingsconstructie, aangemerkt als bouwen van beperkte betekenis als bedoeld in artikel 43, eerste lid, onderdeel c, van de Woningwet, behoudens in gevallen als bedoeld in artikel 5, eerste lid van het Bblb.


2.2. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de - juiste - mededeling in de brief van 14 september 2004, dat voor de plaatsing van de mast geen bouwvergunning nodig is, niet is gericht op rechtsgevolg, nu dit rechtstreeks voortvloeit uit de wet. De omstandigheid dat de gemeente Heemstede de toestemming voor het plaatsen van de sirenemast heeft neergelegd in een overeenkomst met de Staat der Nederlanden over het gebruik van gemeentelijke grond doet hier niet aan af. De brief van 14 september 2004 aan de bewoners van het Adriaan van Ostadeplein en omgeving, waaronder appellant, bevat slechts een mededeling van feitelijke aard die geen wijziging brengt in de rechtsverhouding tussen de geadresseerden en het college.

2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.

w.g. Troostwijk w.g. Lodder
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 7 februari 2007

17-544.