Vng

Wmo: gemeentelijke overeenstemming over inzet financieel kader

Met het nieuwe kabinet zal door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) indringend gesproken worden over een aantal wenselijke verbeteringen van het financiële kader voor de uitvoering van de huishoudelijke zorg in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

De inzet voor dat overleg is vastgesteld tijdens een gesprek met de wethouders Don van Eindhoven en Costongs van Maastricht. Zij hadden tijdens de bijzondere algemene ledenvergadering van de VNG op 9 november jongstleden een amendement ingediend, waarin de VNG werd opgeroepen om opnieuw hierover met het Rijk te onderhandelen. De overeenstemming tussen deze woordvoerders van de G27 (het samenwerkingsverband van 27 grote steden) en de VNG zorgt ervoor dat het in het amendement bepleite declaratiesysteem voor de bekostiging van huishoudelijke zorg geen deel uit hoeft te maken van de onderhandelingsinzet.

De VNG zal de komende maanden het overleg met het kabinet in hoofdlijnen op het volgende richten:

- Ruimere compensatie voor volumestijging van huishoudelijke zorg in het afgelopen jaar. Het frictiebudget moet ingezet worden bij een lager stijgingspercentage dan de eerder door het Rijk geboden 10%.

- Erkenning voor het feit dat de vergoeding voor de uitvoeringskosten voor de Wmo veel te laag is. Alle kosten die gemeenten maken moeten eenduidig in beeld worden gebracht en adequaat en zo snel mogelijk worden vergoed.

- Uitgesloten moet worden dat gemeenten die extramuralisering en langer thuis blijven wonen bevorderen, daardoor tegen hogere kosten aanlopen. De regeling Volledige Zorg Thuis is wat dat betreft niet adequaat.

- Innovatief beleid dat leidt tot minder uitgaven in de sfeer van de AWBZ moet ook deels ten goede komen aan gemeenten. Innovatie moet in ieder geval lonen.
- Er moeten nadere afspraken komen over een deugdelijke jaarlijkse aanpassing van het budget aan de hand van een adequate indexering en de advisering door het Sociaal Cultureel Planbureau als onafhankelijke derde. Voorkomen moet worden dat gemeenten structureel twee jaar kostenstijging moeten voorfinancieren.
- Als gemeenten er door het verdeelmodel van de Wmo ten opzichte van de realisatie in 2006 te hard op achteruit blijken te gaan dan moet er vorm gegeven worden aan een 'zachtere landing' van de herverdeeleffecten.

Den Haag, 7 februari 2007