Provincie Utrecht

en onbemind in de provincie Utrecht

Europa onbekend en onbemind in de provincie Utrecht

30-1-2007 -

Europa is onbekend en onbemind in de provincie Utrecht. Tot die ondubbelzinnige conclusie komt de Statenwerkgroep Europese Aangelegenheden in haar eindrapport `Europa begint in Utrecht' dat op 5 februari wordt besproken door Provinciale Staten. De komende jaren moet het roer om en moet het provinciale bestuur een veel actievere opstelling richting Europa kiezen. Naast een Europees beleidsplan met provinciale ambities en prioriteiten, dient Europa een prominente plaats in het collegeprogramma en het Statenwerkplan te krijgen. Bovendien moeten kennis en zichtbaarheid van Europa vergroot worden bij het provinciaal bestuur en de ambtelijke organisatie. Na één jaar worden deze plannen en ambities geëvalueerd.

In mei 2006 namen provinciale staten een door de PvdA ingediende motie aan waarin werd voorgesteld om inzicht te krijgen in alle aan Europa gelieerde dossiers en die te verbinden aan het beleid van de provincie Utrecht. Hiervoor werd de StatenWerkgroep Europese Aangelegenheden (SWEA) in het leven geroepen. De commissie heeft gedurende vijf maanden in een hoog tempo uitgebreid informatie verzameld over Europa en de relatie Utrecht en Europa in het bijzonder. Naast een literatuuronderzoek zijn gesprekken gevoerd met Utrechtse gedeputeerden, de Overijselse Commissaris van de Koningin en Nederlandse Europarlementariërs. Voorafgaan aan de vergadering van provinciale staten op 5 februari biedt de commissie haar rapport officieel aan de voorzitter van provinciale staten aan.

Conclusies en aanbevelingen
De commissie stelt in haar rapport dat het Europese netwerk binnen de provincie beperkt is en weinig draagvlak heeft. Ook geeft de commissie aan dat er kansen worden gemist op het vlak van onder andere beleidsbeïnvloeding, doordat zowel Gedeputeerde Staten als Provinciale Staten te weinig aandacht voor en kennis van zaken over Europa hebben. De bestaande partnerschappen met de regio's Surrey (Verenigd Koninkrijk) en Zuid-Moravië (Tsjechië) zijn volgens de commissie nuttig en noodzakelijk, met name op het gebied van projectaanvragen in Brussel en kennisuitwisseling.
De commissie heeft een aantal aanbevelingen, waarvan de kern is samengevat in zes punten:
1. Maak een Europees beleidsplan met heldere en haalbare Utrechtse prioriteiten, die aansluiten bij de speerpunten die in IPO-verband worden geselecteerd.
2. Verbeter de informatievoorziening over relevante Europese zaken naar provinciale staten via het Huis van de Nederlandse Provincies, zodat Europa structureel in de commissie BEM besproken kan worden. 3. Zorg voor blijvende aandacht voor Europese dossiers en toepassing van Europese wet- en regelgeving binnen de provinciale organisatie en laat gedeputeerden regelmatig daarover verantwoording afleggen aan Provinciale Staten.
4. Vergroot de kennis en zichtbaarheid van en betrek provinciale staten vaker bij Europa door middel van themabijeenkomsten, workshops en werkbezoeken.
5. Nut Europa beter uit, zowel qua beleidsbeïnvloeding als op financieel vlak door public affairs in Brussel en Den Haag te optimaliseren.
6. Evalueer na één jaar de gang van zaken rondom Europa in relatie tot de aanbevelingen in het uitgebrachte rapport en leg dit vast in het statenwerkprogramma.
De Statenwerkgroep Europese Aangelegenheden bestaat uit Ralph de Vries (D66 en voorzitter), Lineke van Bruggen (PvdA), Meüs van der Poel (CDA) en Gerard Putters (VVD)

Voor de redactie: U bent van harte uitgenodigd bij de presentatie op 5 februari, 13.30 uur op het Provinciehuis. De rapportage is op verzoek digitaal verkrijgbaar. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ruud Poort, adjunctgriffier van de Statengriffie

Meer informatie: Ruud Poort, telefoon (030) 258 2605 of (06) 18300527