VVD


31-1-2007

Bescherming kritieke infrastructuur in Europa

Vandaag organiseert het Europees Parlement, in samenwerking met de NAVO, een seminar dat in het teken staat van terrorismebestrijding, en de bescherming van Europese kritieke infrastructuur in het bijzonder.

Aanleiding voor dit seminar is een recent richtlijnvoorstel van de Europese Commissie "inzake de inventarisatie van Europese kritieke infrastructuur, de aanmerking van infrastructuur als Europese kritieke infrastructuur en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuur te verbeteren".

De beschadiging of het uitvallen van een bepaalde infrastructuurvoorziening in een lidstaat kan negatieve effecten hebben voor verscheidene andere lidstaten en voor de Europese economie in het algemeen. De kans daarop wordt steeds groter, aangezien nieuwe technologieën (bijvoorbeeld internet) en de liberalisering van de markt (bijvoorbeeld van de markt voor de elektriciteits- en gasvoorziening) ertoe leiden dat veel infrastructuurvoorzieningen in een groter netwerk worden geïntegreerd. In die omstandigheden is de bescherming slechts even sterk als de zwakste schakel in het geheel van beschermingsmaatregelen. Dat betekent dat een gemeenschappelijk beschermingsniveau noodzakelijk is.

Als rapporteur zal Jeanine Hennis-Plasschaert namens het gehele Europees Parlement een advies over dit Commissievoorstel moeten opstellen. In deze hoedanigheid zal zij het seminar voorzitten.

Jeanine Hennis-Plasschaert: "Wat mij op dit moment vooral opvalt, is dat het de Raad extreem veel moeite lijkt te kosten om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Alhoewel de lidstaten zelf om deze richtlijn hebben gevraagd, verschuilen zij zich nu achter het standpunt dat de bescherming van kritieke infrastructuur vooral en alleen een nationale aangelegenheid is."

Volgens haar is dit hoogst opmerkelijk. Het is voor iedereen van groot belang dat de bescherming van vitale Europese infrastructuren is gegarandeerd.

Hennis-Plasschaert: "Besluiten die in vergaande mate belastend zijn voor burgers, kunnen zonder slag of stoot genomen worden, zoals het geval was bij de regels over handbagage. Maar als het op een structurele visie aankomt en slagvaardigheid gewenst is, dan blijft daadkracht uit. Vreemd, want áls er iets gebeurt dan is het de Raad die per onmiddellijk nieuwe anti-terrorismeregels afkondigt, zonder echt oog te hebben voor de kwaliteit van de voorstellen of de gevolgen daarvan voor bijvoorbeeld de interne markt dan wel de impact daarvan op de Europeanen."