Rechtbank Breda
Gevangenisstraf en geldboetes voor computerhackers
30 januari 2007 - De rechtbank Breda legt aan twee computerhackers
gevangenisstraffen en geldboetes op.
De rechtbank acht bewezen dat beide mannen zich in de periode van juni
tot oktober 2005 op grote schaal schuldig hebben gemaakt aan
computercriminaliteit. Zij hebben met behulp van een virus een netwerk
van uiteindelijk miljoenen besmette computers opgezet. Langs deze weg
hebben zij betaalgegevens van derden verkregen waarmee B. via internet
allerlei luxe apparatuur heeft besteld. Daarnaast is sprake van
(poging tot) afpersing van internetbedrijven.
Hacker B. wordt veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf, waarvan
acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een
geldboete van 9.000 euro.
Hacker C. wordt veroordeeld tot anderhalf jaar gevangenisstraf,
waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en
een geldboete van 4.000 euro.
De rechtbank acht bewezen dat B. een virus, genaamd Toxbot, heeft
ontwikkeld. Beide mannen hebben in 2005 met behulp van dit virus een
zogenoemd âbotnetwerkâ van uiteindelijk miljoenen besmette computers
opgezet. Via dit virus werden toetsaanslagen van de gebruikers van de
besmette computers vastgelegd, waardoor B. de beschikking kreeg over
inlog- en wachtwoordgegevens van Paypal- en Ebay-accounts.
Met valse persoonsgegevens en vervalste Ebay- en Paypalaccounts heeft
B. via internet diverse producten besteld, waaronder geluidsboxen,
Playstations, Ipods, een videokaart en een fotocamera.
Daarnaast heeft B. samen met een mededader een zogenoemde âtrojanâ
onder de naam Wayphisher gemaakt en geïnstalleerd op de besmette
computers, met behulp waarvan inloggegevens voor online bankieren
werden onderschept.
Ook hebben beide mannen - overigens zonder succes - gepoogd het
bedrijf MediaTickets af te persen voor een bedrag van ongeveer 2.100
dollar. B. bedreigde dit bedrijf met het uitschakelen van zijn
internetserver. Beide mannen maakten deze server vervolgens ook
daadwerkelijk onbereikbaar. Daarnaast heeft C. het bedrijf Loudcash
met het uitschakelen van zijn internetserver een bedrag van 2.652 Euro
afgeperst.
Tot slot had B. een verboden wapen in bezit, en heeft C. zich schuldig
gemaakt aan diefstal van electriciteit van energiebedrijf Eneco.
De verdediging heeft aangevoerd dat in het dossier van deze zaak geen
enkele aangifte is opgenomen en ook geen enkele gehackte computer is
gepresenteerd. Volgens de rechtbank is dit ook niet noodzakelijk voor
het bewijs. Als - zoals hier - uit onderzoek door de politie is
gebleken dat vanuit een server opdracht is gegeven aan pc's om een
virus te downloaden, waarna deze pc's contact zoeken met de server en
er handelingen blijken te zijn verricht die in het virus staan
omschreven, kan de conclusie geen andere zijn dan dat deze pc's zijn
besmet. Onderzoek van die pc's of aangifte van de eigenaars is dan
geen vereiste voor het bewijs.
De rechtbank ziet B. als de initiator van de strafbare feiten. C.
heeft hem intensief geholpen met de verspreiding van het virus en het
onderhouden van het botnetwerk.
Het is volgens de rechtbank aan politie en justitie te danken dat het
in deze zaak aangetoonde feitelijke misbruik relatief beperkt is
gebleven. B. was immers al druk doende om het virus en de trojan
verder te exploiteren.
De rechtbank overweegt dat met acties als deze grote inbreuk wordt
gemaakt op het nog steeds toenemende economische belang van de
informatie- en communicatietechnologie en het maatschappelijke belang
van het internet en daarmee samenhangende toepassingen.
De officier van justitie had tegen B. drie jaar gevangenisstraf
geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 2
jaar. Tegen C. had hij twee jaar gevangenisstraf geëist, waarvan 6
maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met als
bijzondere voorwaarde reclasseringscontact.
B. had een blanco strafblad, C. was al eerder veroordeeld voor
vermogensdelicten en vernieling.
De opgelegde onvoorwaardelijke straffen zijn gelijk aan de tijd die
verdachten in voorarrest hebben doorgebracht, zodat zij nu niet
opnieuw de gevangenis in hoeven. Hiermee wil de rechtbank beide mannen
de kans geven hun leven weer op te pakken. Om de ernst van de feiten
extra te benadrukken is daarnaast een geldboete opgelegd. Omdat de
rechtbank er niet gerust op is dat B. het verwerpelijke van zijn
handelen inziet, is een lange voorwaardelijke straf opgelegd met de
maximale proeftijd. Bij het bepalen van het voorwaardelijke deel van
de straf van C. speelt het advies van de reclassering een belangrijke
rol.
De rechtbank verplicht B. en C. ook tot betaling aan de Staat van
16.827,50 respectievelijk 2.652 euro, ter ontneming van
wederrechtelijk verkregen voordeel.
Einde bericht