CJE/07/7
25 januari 2007
Pers en Voorlichting
PERSCOMMUNIQUE nr. 7/07
25 januari 2007
Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-48/05
Adam Opel AG / Autec AG
Het aanbrengen door een derde van het Opel-logo op schaalmodellen van
Opel-auto's vormt niet noodzakelijk een verboden gebruik
Het aanbrengen, zonder toestemming, van een automerk dat ook voor
speelgoed is ingeschreven, kan met name worden verboden wanneer
daardoor afbreuk kan worden gedaan aan de functies van dat merk als
voor speelgoed ingeschreven merk.
Het Landgericht Nürnberg-Fürth (Duitsland) verzoekt het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen om uitlegging van een aantal
bepalingen van de Eerste richtlijn betreffende de aanpassing van het
merkenrecht der lidstaten. In casu is Adam Opel, een
autoconstructeur, houder van het "Opel-logo", dat op 10 april 1990 in
Duitsland is ingeschreven voor met name auto's en speelgoed. Begin
2004 heeft Adam Opel vastgesteld dat Autec, zonder zijn toestemming,
in Duitsland een telebestuurd schaalmodel van de Opel Astra V8 Coupé
vervaardigde en verkocht en dat op de grille daarvan, net als op het
originele voertuig, het Opel-logo was aangebracht.
Adam Opel is van mening dat het gebruik van het Opel-logo op deze
schaalmodellen van Autec een inbreuk op zijn voor speelgoed
ingeschreven merk vormt. Daarom heeft de onderneming verzocht, Autec
onder meer te verbieden, van het Opel-logo gebruik te maken in het
economische verkeer.
Het Hof herinnert eraan dat een ingeschreven merk de houder ervan het
uitsluitende recht verleent, iedere derde die niet zijn toestemming
daartoe heeft verkregen, het gebruik van een teken in het economische
verkeer te verbieden wanneer dat gelijk is aan het merk en wordt
gebruikt voor dezelfde waren als die waarvoor het merk is
ingeschreven. Dat recht biedt de merkhouder de mogelijkheid, zijn
specifieke belangen te beschermen, dat wil zeggen te verzekeren dat
het merk zijn eigen functies kan vervullen, namelijk de consument de
herkomst van de waar te waarborgen.
Het gebruik door Autec van het Opel-logo, dat gelijk is aan het voor
speelgoed ingeschreven merk, kan derhalve alleen dan worden verboden
wanneer het afbreuk doet of kan doen aan de functies van het merk. Het
is aan de verwijzende rechter om uit te maken of, uit het oogpunt van
de gemiddelde consument van speelgoed in Duitsland, is voldaan aan
deze voorwaarden.
Aangaande de gevolgen die moeten worden verbonden aan het feit dat het
Opel-logo ook voor auto's is ingeschreven en dat het merk in Duitsland
voor dat soort van waren bekend is, merkt het Hof op dat de houder van
een merk het gebruik kan verbieden wanneer door dat gebruik, zonder
geldige reden, ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of
afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie
van het merk als voor auto's ingeschreven merk.
Ten slotte geeft het Hof een ontkennend antwoord op de vraag of het
aanbrengen van een aan een merk gelijk teken op schaalmodellen van
voertuigen van dat merk een aanduiding inzake een kenmerk van de
schaalmodellen vormt die de merkhouder niet kan verbieden. Aangezien
het betrokken gebruik slechts een element van de getrouwe nabootsing
en van de verkoop van de schaalmodellen is, wordt daarmee niet beoogd
een aanduiding inzake een kenmerk van deze modellen te geven.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie
niet bindt.
Beschikbare talen: BG ES CS DE EL EN FR IT HU NL PL PT SK
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te
vinden op de internetpagina van het Hof
http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=NL&Submit=recherche
r&numaff=C-48/05 vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der
Jeught.
Tel: +352 4303 2170 Fax: +352 4303 2988
---
Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988
betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB 1989,
L 40, blz. 1).
European Union