IP/07/94
Brussel, 25 januari 2007
Staatssteun: Commissie brengt Nederland voor Europees Hof van Justitie voor
niet-terugvordering van onwettige steun aan mestbedrijven
De Europese Commissie heeft besloten Nederland voor het Hof van Justitie te
brengen omdat het de beschikking van de Commissie van 13 december 2000 niet
heeft uitgevoerd. In die beschikking werd Nederland verzocht de aan
mestverwerkingsbedrijven toegekende onwettige en onverenigbare steun terug
te vorderen (zie IP/00/1450). Meer dan zes jaar na die beschikking heeft een
van de begunstigden, Fleuren Compost, de steun nog steeds niet terugbetaald.
Commissaris voor mededinging Neelie Kroes heeft verklaard: "De
Commissie is voornemens om lidstaten die haar besschikkingen over
staatssteun niet uitvoeren, zeer strikt aan te pakken. Dit is
belangrijk om te waarborgen dat ondernemingen geen oneerlijk voordeel
behouden op grond van onwettige steun".
De strikte aanpak om lidstaten voor het Hof van Justitie te vervolgen
wanneer zij onwettige steun niet terugvorderen, is in overeenstemming
met het Actieplan Staatssteun dat de Commissie in juni 2005
presenteerde. Dit plan wil doeltreffend en geloofwaardig toezicht op
staatssteun garanderen door de beschikkingen van de Commissie correct
te doen uitvoeren (zie IP/05/680 en MEMO/05/195).
De Commissie merkt op dat één bedrijf, Fleuren Compost, meer dan zes
jaar na de beschikking, nog steeds het bedrag van 487 000 euro (zonder
rente) niet heeft terugbetaald.
Na de beschikking van de Commissie van 13 december 2000 heeft
Nederland een administratieve procedure ingeleid om de onwettige en
onverenigbare steun, met rente, terug te vorderen. Het bevel tot
terugvordering werd uiteindelijk door de begunstigde aangevochten voor
de Raad van State, het hoogste administratief rechtscollege in
Nederland. Op 11 januari 2006 bevestigde de Raad van State dat de
minister het recht had om de terugbetaling van de steun te bevelen.
Hij oordeelde echter dat de terugvordering van de rente op het
burgerlijk recht moest zijn gebaseerd aangezien er op het ogenblik dat
de steun werd toegekend, geen administratiefrechtelijke grondslag was
om de rente terug te vorderen. Na deze uitspraak startten de
Nederlandse autoriteiten in juni 2006 een burgerlijke procedure voor
de terugvordering van zowel de rente als het kapitaal. In de praktijk
betekent dit dat de hele terugvorderingsprocedure wat Fleuren Compost
betreft, opnieuw wordt begonnen. De Nederlandse autoriteiten deelden
de Commissie mee dat het verscheidene jaren zou kunnen duren vooraleer
de terugvorderingsprocedure voor de burgerlijke rechtbanken is
beëindigd.
Intussen stelde Fleuren Compost een bankgarantie voor het bedrag van
de steun en de rente.
De Commissie vindt dat Nederland zijn verplichting om de
terugvorderingsbeschikking van de Commissie onverwijld en effectief
uit te voeren, niet is nagekomen. De recente ontwikkelingen in de
zaak, inclusief de beslissing van de Nederlandse autoriteiten om een
burgerlijke procedure in te leiden tot terugvordering van de rente en
de oorspronkelijke steun, hebben aanzienlijke aanvullende vertraging
teweeggebracht in de effectieve uitvoering van de
terugvorderingsbeschikking van de Commissie en in het herstel van de
mededingingsvoorwaarden.
Achtergrond
In 1995 hebben de Nederlandse autoriteiten aan zes
mestverwerkingsbedrijven voor 2,5 miljoen euro overheidssteun
toegekend. De overheidssteun bestond uit investeringssteun tot 35% van
alle uitgaven en het doel ervan was de uitwerking te stimuleren van
bruikbare methoden voor de verwerking van het mestoverschot in
Nederland.
Wanneer de Commissie haar terugvorderingsbeschikking vaststelde, was
nog niet aan alle zes de begunstigden steun toegekend op basis van
deze regeling. Slechts twee bedrijven, Ferm-o-Feed en Fleuren Compost,
hadden reeds geld ontvangen op grond van de regeling (met name 126 000
euro in het geval van Ferm-o-Feed en 487 000 euro in het geval van
Fleuren Compost). Ferm-o-Feed heeft de steun in 2006 terugbetaald en
Fleuren Compost heeft nog niets terugbetaald.
European Union