College van Beroep voor het bedrijfsleven
Verlies werknemerschap. Herkrijgen werknemerschap. Beroep op
vertrouwensbeginsel
Betrokkene moet worden beschouwd als een persoon die werkzaamheden
heeft verricht uit hoofde waarvan zij op grond van de WW niet als
werknemer wordt beschouwd en nu de werkzaamheden als beginnend
zelfstandige langer dan zes maanden hebben geduurd, staat artikel 8,
vierde lid, van de WW eraan in de weg dat zij het werknemerschap
herkrijgt. Het beroep op het vertrouwensbeginsel moet falen.
Betrokkene heeft niet aangetoond dat van de zijde van het Uwv
bevoegdelijk een ondubbelzinnige ongeclausuleerde toezegging aan haar
is gedaan op grond waarvan de toepassing van de dwingendrechtelijke
bepalingen van de WW geen rechtsplicht meer kan zijn. In hetgeen naar
voren is gebracht over het contact tussen de voormalige werkgeefster
en een inspecteur van het Uwv en ook uit de in hoger beroep
overgelegde verklaring van de inspecteur valt geenszins af te leiden
dat betrokkene erop mocht vertrouwen dat zij niet zou worden behandeld
als een persoon die overige niet verzekeringsplichtige werkzaamheden,
als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de WW heeft verricht.
LJ Nummer:
AZ4513
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 25 januari 2007