---
PERSBERICHT
Nummer: 025 SJT
Datum: 23 januari 2007
College stelt studie vast naar mogelijke opwaardering
Van Harinxmakanaal
Het college van Gedeputeerde Staten heeft het eindrapport over de studie naar een mogelijke opwaardering van het Van Harinxmakanaal vastgesteld. De conclusie van het rapport is dat opwaardering van het kanaal economisch niet rendabel te maken is. Door de behoeften van de marktsector en de lokale overheden om het kanaal geschikt te maken voor grotere schepen, (klasse Va) zal het goederenvervoer op het kanaal maximaal kunnen verdubbelen. Het kanaal zou daarvoor over de gehele lengte verruimd moeten worden, inclusief het aanpassen van bruggen en overige kunstwerken. De kosten daarvan bedragen enkele honderden miljoenen euro, afhankelijk van het gekozen tracé. "Dat weegt niet op tegen de geringe baten" stellen de opstellers van het rapport, Ecorys en Grontmij. Gezamenlijk stellen zij voor om het kanaal gedeeltelijk op te waarderen en extra maatregelen te nemen in de directe nabijheid van het kanaal.
De onderzoekers hebben de zogenaamde maatschappelijke kosten en baten in beeld gebracht aan de hand van acht mogelijke tracevarianten. "Welke potenties liggen er in het gebied?" en "Wat levert het op?" waren de vragen waar economisch onderzoeksbureau Ecorys zich over heeft gebogen. "Wat kost een opwaardering?' en "Langs welk tracé?" waren de vragen voor Grontmij. Alle onderzochte varianten leveren volgens de onderzoekers onvoldoende economische effecten op om rendabel te zijn. De varianten die door Leeuwarden gaan vragen de hoogste investeringen maar hebben het minste effect. De varianten die met een nieuw tracé bij Grou uitkomen, scoren relatief hoog omdat ze een impuls voor nieuwe ontwikkelingen kunnen zijn en de totale structuur van Fryslân enorm verbeteren.
Uit de studie blijkt dat het kanaal economische betekenis heeft voor de Westergozone. Het gebied tussen Harlingen en Franeker heeft industrie en scheepvaart als kernkwaliteit, maar beschikt al over een goede ontsluiting over het water. Verbetering van de ontsluiting via vaargeul de Boontjes in de Waddenzee is echter wel noodzakelijk. Een opwaardering van het deel Harlingen - Franeker (bedrijventerrein de Kie) is niet nodig omdat dit nu al goed bereikbaar is voor grotere schepen. Het gebied rondom Leeuwarden heeft kantoren, kennis en dienstverlening als kernkwaliteit. De waterontsluiting is dan ook van gering belang voor de ontwikkeling van de stad. Hiervoor is wel een goede infrastructuur over de weg en het spoor noodzakelijk. Deze infrastructuur moet afgestemd worden op de scheepvaart. Zonder maatregelen zal hierdoor de recreatievaart op het kanaal sterk afnemen en de beroepsvaart verschuiven naar de nacht.
In de driehoek Drachten - Heerenveen - Sneek lijken uitstekende mogelijkheden te bestaan voor een klasse Va-haven aan het Prinses Margrietkanaal (dit is al wel een Va-vaarweg). De ruimte hiervoor kan gevonden worden in het gebied tussen Werpsterhoek en Grou. Dit kan gecombineerd worden met het op termijn verplaatsen van de railterminal uit Leeuwarden.
Op basis van het rapport wordt de volgende acties aanbevolen, uitgespitst in korte, middellange en lange termijnacties:
Korte termijn (2007 tot 2012):
1. Inzetten op opwaardering van vaargeul de Boontjes door het Rijk. De technische en ecologische haalbaarheid wordt momenteel onderzocht.
2. Uitvoeren van groot onderhoud aan het kanaal: kosten circa E 70 miljoen over een periode van 15 jaar. Daarbij wordt het kanaal volledig op klasse IV-niveau gebracht.
3. Nemen van maatregelen bij Leeuwarden:
i) Het baggeren van havens en het opwaarderen van de Greuns en het Nieuwe Kanaal in Leeuwarden. De kosten hiervan zijn circa E 2 miljoen.
ii) Het fors uitbreiden van de spitssluitingen van de bruggen in Leeuwarden. Om dat te compenseren worden de bruggen voor de scheepvaart ook 's nachts bediend.
4. Het verruimen van het ontheffingenregime voor schepen groter dan klasse IV.
5. De kruisingen van het kanaal met de Haak en de Westelijke Invalsweg in Leeuwarden worden uitgevoerd als klasse IV-kruising.
6. Oplossing onderzoeken voor een nieuwe staande-mastroute ten oosten van Leeuwarden door beweegbaar maken van bruggen in het Ouddeel, de aanleg van een aquaduct in de Groningerstraatweg en het verruimen van de vaarweg, tegen een investering van E 40-50 miljoen.
Te onderzoeken voor middellange termijn (2010 tot 2020):
7. Het realiseren van een overslaghaven in het gebied tussen Grou en Werpsterhoek met een directe aansluiting op het Prinses Margrietkanaal.
8. Het op termijn verplaatsen van de railterminal naar de overslaghaven.
Te onderzoeken voor lange termijn (2020 tot 2050):
9. Als de situatie zich voordoet, blijft het mogelijk om de vaarweg in zijn geheel op te waarderen naar klasse Va door een nieuwe verbinding te maken tussen de nieuwe overslaghaven en Franeker.
10. Een verbindende route tussen Grou en Franeker voor alleen recreatievaart, eventueel aangevuld met nieuwe meren.
Het rapport en het advies aan Provinciale Staten zijn als download beschikbaar op www.fryslan.nl
---- --
Provincie Friesland