Raad van State
Uitspraken in de media
Op de pagina 'Uitspraken in hoofdzaken' treft u een actueel en
volledig overzicht van zaaknummers in hoofdzaken (bodemprocedures)
aan, waarin de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op
de woensdag uitspraak doet. De lijst met zaaknummers is lang.
Gemiddeld wordt wekelijks in 60 zaken uitspraak gedaan. De
persvoorlichters van de Raad van State maken op maandag een selectie
van de uitspraken die mediagevoelig kunnen zijn. Deze lijst treft u op
deze pagina aan. Deze selectie is uiteraard arbitrair, omdat
mediagevoeligheid, vooral regionaal, niet altijd goed is in te
schatten.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de persvoorlichters
van de Raad van State:
mr. Pieter-Bas Beekman (070 - 426 47 73 / 06 - 52 07 70 04)
mr. Sabine Heijstek-van Leussen (070 - 426 45 20 / 06 - 52 07 70 00)
De mediagevoelige zaken van deze week zijn:
(Deze lijst wordt iedere maandag om 14.00 uur geactualiseerd)
Op woensdag kunt u vanaf 10.15 uur op het onderstreepte zaaknummer
klikken voor de volledige tekst van de uitspraak.
* 200504831/1
(Goedkeuring reconstructieplan "Achterhoek en Liemers")
Uitspraak over de goedkeuring door de minister van LNV en de
staatssecretaris van VROM van het reconstructieplan "Achterhoek en
Liemers" van provinciale staten van Gelderland. Het plan voorziet
in zonering van het plangebied ten behoeve van intensieve
veehouderij. Dit gebied is onderverdeeld in
extensiveringsgebieden, verwevingsgebieden en
landbouwontwikkelingsgebieden. In extensiveringsgebieden zal
intensieve veehouderij op termijn moeten verdwijnen. Het
uitbreiden en vestigen van intensieve veehouderijen zal in
landbouwontwikkelingsgebieden juist zijn toegestaan. Een groot
aantal boeren vreest dat hun bedrijfsvoering door het
reconstructieplan belemmerd zal worden. Verder verwachten enkele
bewoners van het buitengebied een toename van geuroverlast.
* 200506955/1
(Bestemmingsplan "Buitengebied Moerdijk")
Uitspraak over het besluit van het college van gedeputeerde staten
van Noord-Brabant waarbij het bestemmingsplan "Buitengebied
Moerdijk" van de gemeente Moerdijk deels is goedgekeurd en waarbij
deels goedkeuring is onthouden aan het plan. Maar liefst 27
appellanten hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de
provincie. Onder de appellanten zijn particulieren, maar ook
bedrijven, waaronder agrarische bedrijven, die bang zijn dat zij
door het bestemmingsplan in hun activiteiten worden beperkt.
* 200507831/1
(Opvissen van mosselzaad in Waddenzee)
Uitspraak over de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet
die de minister van LNV heeft verleend aan het bedrijf N.L. Praet
& Zonen B.V. in Zierikzee voor het opvissen van mosselzaad in het
sublitoraal van de westelijke Waddenzee voor het voorjaar van
2004. De minister heeft over het jaar 2004 de totale hoeveelheid
op te vissen mosselzaad in het sublitoraal van de westelijke
Waddenzee vastgesteld. De Minister heeft de verdeling daarvan
onder de gezamenlijke Nederlandse vissers overgelaten aan de
Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur (PO). Deze
organisatie heeft voor de verdeling het Reglement Mosselvisserij
opgesteld. De minister vindt dat de sector zelf verantwoordelijk
is voor haar voortbestaan en daarmee ook voor de instandhouding
van de visstanden. In overeenstemming daarmee is de onderlinge
verdeling van het beschikbare mosselzaad aan de sector zelf
overgelaten. Praet & Zonen is het daar niet mee eens en komt in
beroep bij de Raad van State. Zie ook de uitspraak in de
samenhangende zaak 200509427/1 die op 24 januari 2007 eveneens
openbaar wordt gemaakt.
* 200509427/1
(Opvissen van mosselzaad in Waddenzee)
Uitspraak over de vergunning op grond van de Visserijwet die de
minister van LNV heeft verleend aan het bedrijf N.L. Praet & Zonen
B.V. in Zierikzee voor het opvissen van mosselzaad in het
sublitoraal van de westelijke Waddenzee voor de periode van 28
april 2003 tot en met 29 mei 2003. De minister heeft over het jaar
2003 de totale hoeveelheid op te vissen mossels in het sublitoraal
van de westelijke Waddenzee vastgesteld. De minister heeft de
verdeling daarvan onder de gezamenlijke Nederlandse vissers
overgelaten aan de Producentenorganisatie van de Nederlandse
Mosselcultuur (PO). Deze organisatie heeft voor de verdeling het
Reglement Mosselvisserij opgesteld. De minister vindt dat de
sector zelf verantwoordelijk is voor haar voortbestaan en daarmee
ook voor de instandhouding van de visstanden. In overeenstemming
daarmee is de onderlinge verdeling van het beschikbare mosselzaad
aan de sector zelf overgelaten. Praet & Zonen is het daar niet mee
eens en komt in hoger beroep bij de Raad van State. Zie ook de
uitspraak in de samenhangende zaak 200507831/1 die op 24 januari
2007 eveneens openbaar wordt gemaakt.
* 200600022/1
(Wijziging milieuvergunning Railinfrabeheer voor
spoorwegemplacement in Zutphen)
Uitspraak over de milieuvergunning die het college van
burgemeester en wethouders van Zutphen heeft verleend aan
Railinfrabeheer Noordoost B.V. voor het veranderen van een
spoorwegemplacement aan het Stationsplein in Zutphen. Het
gemeentebestuur heeft ook de geluidgrenswaarden die voor het hele
spoorwegemplacement gelden gewijzigd. De veranderingen van het
emplacement hebben betrekking op het opstellen van dieseltreinen
op andere opstelsporen, het op andere wijze rangeren van
Syntustreinen en het overslaan van gesloten containers voor
restafval. Om deze veranderingen mogelijk te maken zijn ook de
geluidnormen uit de onderliggende milieuvergunning aangepast. In
de dag- en avondperiode zijn deze normen verruimd met 2 tot 12
dB(A), terwijl in de nachtperiode de geluidbelasting is
aangescherpt. Een echtpaar uit Zutphen vindt dat er onvoldoende
rekening is gehouden met het gevaar en het geluid van de
goederentreinen op het doorgaande spoor. Verder stellen zij en een
andere inwoner van die gemeente dat zij geluidoverlast zullen gaan
ondervinden door het verhogen van de geluidnormen.
* 200602467/1
(Milieuvergunning Biox Group B.V. voor elektriciteitscentrale in
Delfzijl)
Uitspraak over de milieuvergunning die het college van
gedeputeerde staten van Groningen heeft verleend aan Biox Group
B.V. voor het oprichten van een elektriciteitscentrale met drie
dieselmotoren en één stoomturbine aan de Oosterhorn in Delfzijl.
De Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. (MOB) en de
Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee voeren een
aantal procedurele bezwaren aan. Verder zijn zij het onder meer
niet eens met de toegestane uitstoot van stikstofoxide uit de
dieselmotoren. Ook voeren zij nog aan dat de uitstoot van fijn
stof te hoog is en dat het provinciebestuur daarom een maximum
voor het asgehalte in de brandstof had moeten opnemen in de
vergunning. Tenslotte vinden de MOB en de vereniging dat een
schoorsteenhoogte van 90 meter had moeten worden voorgeschreven,
dat alleen duurzaam stearine als brandstof mag worden ingezet en
dat de emissie van koolstofmonoxide continu moet worden
gecontroleerd.
* 200603030/1
(Dwangsom voor seksclub Megabucks in Eindhoven)
Uitspraak over de dwangsom die de burgemeester van Eindhoven heeft
opgelegd aan Megabucks B.V. omdat het bedrijf een voorschrift
heeft overtreden van haar vergunning voor het exploiteren van een
seksclub aan de Hofstraat in Eindhoven. Megabucks stelt in haar
seksclub kamers ter beschikking aan prostituees, die als
zelfstandigen werkzaam zijn. In de vergunning die de burgemeester
hiervoor aan Megabucks heeft verleend, is het voorschrift
opgenomen dat Megabucks dagelijks een nauwkeurige registratie
bijhoudt van de naam, leeftijd, nationaliteit, adres en woonplaats
van de prostituees die bij haar werkzaam zijn. Deze registratie
moet binnen de seksclub aanwezig zijn. Bij controlebezoeken heeft
de gemeente geconstateerd dat Megabucks deze registratie niet
bijhoudt. De burgemeester heeft Megabucks vervolgens een dwangsom
opgelegd om haar te dwingen zich alsnog aan de
vergunningsvoorschriften te houden. Megabucks is echter van mening
dat het voorschrift om een registratie bij te houden onverbindend
is, omdat hiervoor geen wettelijke grondslag is. De rechtbank in
Den Bosch heeft in februari 2006 geoordeeld dat de gemeentewet
geen basis biedt voor een registratieverplichting en heeft het
beroep van Megabucks tegen de dwangsom gegrond verklaard. De
burgemeester is het hier niet mee eens en komt in hoger beroep bij
de Raad van State.
* 200604681/1
(Weigering vergunning voor ontsluitingsroute erotisch
uitgaanscentrum aan de A4)
Uitspraak over de afwijzing door de minister van Verkeer en
Waterstaat van het verzoek om een vergunning te verlenen voor het
realiseren van een ontsluiting op de verzorgingsplaats Den
Ruygenhoek aan de westzijde van de rijksweg A4 ten behoeve van een
erotisch uitgaanscentrum. Een ondernemer uit Cruquius wil het
erotisch uitgaanscentrum City4love vestigen naast de
verzorgingsplaats Den Ruygenhoek aan de westzijde van de rijksweg
A4, met als enige ontsluitingsroute de A4. De ondernemer wil dat
het erotische uitgaanscentrum kan worden bereikt via de
verzorgingsplaats. Hij heeft hiervoor een vergunning nodig op
grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken. De minister heeft
deze vergunning geweigerd, omdat het centrum geen direct verband
houdt met de functie van de rijksweg en de verzorgingsplaats. Deze
functie is het faciliteren van het lange afstandsverkeer en de
goede verzorging van mens en voertuig gedurende de reis met het
oog op de verkeersveiligheid. De vergunning kan volgens de
minister alleen worden verleend, als geen afbreuk wordt gedaan aan
het doelmatig en veilig gebruik van de rijksweg en de
verzorgingsplaats. Volgens de minister zal City4love een
verkeersaantrekkende werking hebben, zullen de 600 tot 800
bezoekers per dag de verzorgingsplaats met relatief hoge snelheid
als doorgaande weg naar het centrum gebruiken en kan de afsluiting
van het centrum voor opstoppingen gaan zorgen. De rechtbank in
Haarlem heeft in mei 2006 een eerder beroep van de ondernemer
tegen de weigering van de vergunning gegrond verklaard. Naar het
oordeel van de rechtbank heeft de minister van Verkeer en
Waterstaat onvoldoende onderbouwd waarom het gebruik van de
verzorgingsplaats als ontsluitingsroute voor het centrum dusdanig
afbreuk zou doen aan het doelmatig en veilig gebruik van de
rijksweg en de verzorgingsplaats. De minister is het niet eens met
de uitspraak van de rechtbank en is in hoger beroep gegaan bij de
Raad van State.