Symposium Ontwikkelingen op Europees milieugebied in de afgelopen 12,5 jaar
Speechpunten van staatssecretaris Van Geel op het symposium
`Ontwikkelingen op Europees milieugebied in de afgelopen 12,5 jaar' op
19 januari 2007 in Rotterdam. Het symposium is georganiseerd ter ere
van het 12,5 jarig jubileum van Hans Blokland als lid van het Europees
Parlement en de Milieucommissie. Blokland is sinds 1994
europarlementariër voor de GPV en later de ChristenUnie.
De prehistorie (vóór medio 1994)
· De start van de Europeanisering van het milieubeleid zou ik willen
leggen in 1972, dus 35 jaar geleden. Daarvóór gebeurde er wel wat. Dat
waren enkele richtlijnen op het gebied van de gemeenschappelijk markt,
waarbij de bescherming van het milieu zijdelings meespeelde, zoals op
het gebied van gevaarlijke stoffen en motorvoertuigen. Ook waren er
Euratom-richtlijnen ter bescherming van de gezondheid van de bevolking
en werknemers tegen de gevaren van straling (59/221/Euratom).
· Wat gebeurde er dan 35 jaar geleden? Met name onder invloed van het
rapport van de Club van Rome en de VN Milieuconferentie van Stockholm
was er voor het eerst een passage in de Verklaring van een top van
Europese regeringsleiders, namelijk Parijs 1972. Zij wezen op het
belang van een politiek ter bescherming van het milieu in de EEG. Op
voorstel van de Europese Commissie wilden zij Milieu Actieprogramma en
de Commissie had dat binnen een half jaar klaar.
· Op basis daarvan zag een hele reeks richtlijnen en enkele
verordeningen het licht. Het betrof hier vooral de sectorale
milieuproblematiek: de verontreiniging van water en lucht, de
verspreiding van chemicaliën, afvalstoffen en radioactieve stoffen en
de aantasting van de natuur. Er moest wel een grondslag gevonden
worden om nationaal milieubeleid op communautair niveau te
harmoniseren, en dat was nog steeds het verbeteren van de werking van
het gemeenschappelijke markt. Maar dat kon niet elke keer onderbouwd
worden, dus werd er uitgeweken naar een 'vangnetartikel' in het
EEG-Verdrag. De Verklaring van Parijs had de doelstelling van de
Gemeenschap immers verbreed. In 1977 kwamen het tweede en in 1983 het
derde Milieu Actieprogramma tot stand.
· De Europese Akte van 1987 zette een stap verder door in het
EG-Verdrag specifieke grondslagen voor richtlijnen ter bescherming van
het milieu te introduceren. Er kwam een afzonderlijke milieutitel. In
dat jaar verscheen het rapport van de VN-commissie Brundtland `Our
Common Future', dat het idee van de integratie van milieu in de andere
sectoren op weg naar de duurzame ontwikkeling schetste. Ook kwam dat
jaar het vierde Milieu Actieprogramma gereed.
· De Top van Dublin in 1990 luidde een nieuwe koers in, namelijk een
gezamenlijk streven naar milieubescherming van de lidstaten, de
Gemeenschap en de wereld op basis van duurzame ontwikkeling, de
beginselen van preventie en voorzorg en het recht van de burgers op
een schoon en gezond milieu. Op basis hiervan kwam het vijfde Milieu
Actieprogramma in 1992 tot stand. Het EU-Verdrag van Maastricht uit
1992 paste de doelstelling (art. 2) en de middelen (art. 3) van het
verdrag op deze ontwikkeling aan.
· Dit was dus de situatie medio 1994. Een milieubeleid dat stap voor
stap op Europees niveau was gegroeid over een periode van 20 jaar.
De bloei van het Europese milieubeleid
· De afgelopen 12,5 jaar maakte het Europese milieubeleid een
waarlijke bloei door. Belangrijkste reden was het Verdrag van
Amsterdam van 1997 en de aanloop daar naar toe. Voor het eerst kreeg
het Europese Parlement medebeslissingsrecht op alle milieubesluiten.
Daar kwam bij dat het vetorecht voor milieubesluiten in de Raad was
vervallen. Het milieubeleid werd dus democratischer en slagvaardiger.
· Een belangrijk succes was ook art. 6 in het Verdrag: de verplichting
om het communautaire milieubeleid in al het andere EU-beleid te
integreren. Zowel de Commissie als het EP en alle andere Raden kwamen
daarop met een soort doorlichting en actieplan tot vergroening.
Sindsdien spelen `wij van milieu' nog nauwelijks de rol van
duvelstoejager. Binnen de Commissie is er de impact assessment en op
de agenda's van de Energie & Transportraad, van de EcoFin, van de
Concurrentiekrachtraad etc. etc. wemelt het van de groene onderwerpen.
· In de afgelopen 12,5 jaar hebben we te maken gehad met de tweede
generatie milieurichtlijnen. De eerste generatie toonde een grote
gelijkenis met het nationale beleid van Nederland, Duitsland en
Denemarken. Dat was niet zo gek, want dat waren de lidstaten die in de
jaren zeventig nationaal beleid hadden. In de Raad veranderde er in de
jaren `90 veel. Weliswaar kwamen er in 1995 nog eens 3 groene
lidstaten bij (Zweden, Finland en Oostenrijk), maar de zuidelijke
lidstaten waren wakker geworden vanwege enkele Hofarresten. Bovendien
was het VK een geduchte speler.
· Dat het toch nog van een bloei kunnen spreken danken wij aan het
Groene Blok onder de lidstaten, maar vooral ook aan het Europese
Parlement. De Commissie zegt altijd cynisch dat hun oorspronkelijke
voorstel meestal de eindstreep haalt, omdat de Raad altijd wil
afzwakken en het Parlement altijd wil aanscherpen. Dat ligt wel wat
genuanceerder; ik denk bijvoorbeeld aan de samenwerking van EP en Raad
om het convenant van de Commissie met de automobielindustrie te
heronderhandelen.
De dag van vandaag
· Het Europese milieubeleid staat volgens mij op een keerpunt. Bij de
Commissie hebben we de laatste jaren eigenlijk geen sterke ambities
meer gezien, eerder een vervolmaking van de tweede generatie
milieubesluiten. Daarnaast begonnen lidstaten als Nederland problemen
te krijgen de afgesproken kwaliteitsniveaus werkelijk te halen
(luchtkwaliteit is het bekende voorbeeld). Steeds meer luidt het
pleidooi dat we aan bronbeleid moeten doen, maar dan gaat het al haast
niet meer over het milieubeleid, maar over het energiebeleid, het
transportbeleid en het landbouwbeleid. Het milieu is daarin weliswaar
redelijk in geïntegreerd, maar de tijd is aangebroken dat de
doelstellingen van deze beleidsterreinen zelf aan de orde komen. We
kunnen niet meer op dezelfde wijze blijven voorzien in onze energie,
in ons vervoer en in ons voedsel.
· Het keerpunt dat ik zie, is dat dit besef binnen de Europese Unie is
doorgedrongen. Vorige week kwam de Commissie met een ingrijpend pakket
voorstellen voor klimaat en energie en een aantal grote lidstaten
heeft daar al positief op gereageerd. Ook op landbouwgebied zie ik -
mede onder druk van de WTO - een grote koerswijziging op komst. Alleen
bij transport (dat ook nog grotendeels nationaal beleid is) zie ik nog
geen voortekenen.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer