Time : 13:08:02
Date : 22 January 2007
Sender Name: Cour des comptes - Rekenhof

Onderzoek door het Rekenhof naar het personeelsbeleid bij de federale beleidsorganen en de ministeriële secretariaten

Het Rekenhof heeft het personeelsbeleid van de federale beleidsorganen en ministeriële secretariaten onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat in de uitgavenbegroting de kredieten voor alle beleidsorganen per minister gegroepeerd worden in één begrotingsprogramma, ongeacht of deze organen thuishoren bij de minister of de administratie. Bovendien gebruikt een aantal ministers de kredieten die voorbehouden zijn voor de tewerkstelling van experten, voor de lonen van andere medewerkers van de beleidscellen en secretariaten.

Ook in de concrete werking blijken de beleidscellen eerder gerelateerd te zijn aan de ministers, en geen onderdeel te vormen van de federale of programmatorische overheidsdiensten. Ten slotte worden de aanwervingsvoorwaarden die de regelgeving voor de inhoudelijke medewerkers oplegt, weinig nageleefd en is de uitoefening van deinterne controle door de FOD Kanselarij van de Eerste Minister onderhevig aan enkele risico's.

Via de koninklijke besluiten van 7 november 2000 en 19 juli 2001 (gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 juli 2003 en 23 oktober 2003) werden ter vervanging van de vroegere ministeriële kabinetten een aantal nieuwe organen in het leven geroepen. De besluiten bepalen dat de beleidsondersteunende of
beleidscoördinerende organen, zoals de beleidscel, de beleidsraad en de cel beleidscoördinatie werkzaam zijn binnen een federale of programmatorische overheidsdienst. De organen die een minister of staatssecretaris persoonlijk of politiek ondersteunen, zoals het secretariaat en de cel algemeen beleid, zijn dan weer rechtstreeks gerelateerd aan het betrokken regeringslid.

Voor de aanstelling en de bezoldiging van de medewerkers van deze organen, biedt de regelgeving aan de minister of staatssecretaris, zolang die binnen het daartoe toegekende budget blijft, een zeer grote vrijheid. Enkel voor de inhoudelijke medewerkers van de beleidscellen is er een beperkte selectieprocedure. Wel regelt een vademecum van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister per regeringslid de maximale personeelsomvang van elk beleidsorgaan, en legt het de maximale loonkosten voor iedere functie vast.

Het Rekenhof wijst in de eerste plaats op een gebrek aan doorzichtigheid op het vlak van de begroting. Zo kan de groepering van de kredieten voor alle beleidsorganen van een minister of staatssecretaris in één begrotingsprogramma niet verzoend worden met de structuur die de regelgeving oplegt. Die bepaalt immers dat de beleidsondersteunende en beleidscoördinerende organen deel uitmaken van een overheidsdienst, waardoor de daarvoor bestemde kredieten ook bij die betrokken overheidsdienst ingeschreven moeten worden. Bovendien werd vastgesteld dat bij de uitvoering van de begroting een aantal ministers de kredieten voor experten ook gebruikt om andere medewerkers te bezoldigen.

Wat de opdeling van de beleidsorganen betreft, zijn de beleidscellen in werkelijkheid eerder aan de minister of staatssecretaris gerelateerd en vormen ze geen onderdeel van de federale of programmatorische overheidsdienst. Dit leidt ertoe dat de beleidscellen op hetzelfde adres zijn gevestigd als de secretariaten, waardoor in de dagelijkse werking het onderscheid in het takenpakket van beide organen niet altijd wordt gerespecteerd.

Uit de controle van de personeelsbezetting blijkt dat ministers die individueel ontslag namen medewerkers ter beschikking kregen, hoewel de regelgeving dit enkel mogelijk maakt bij het ontslag van de voltallige regering.

Op twee regeringsleden na, blijken de personeelsleden van de beleidscellen nergens te zijn aangeworven op basis van een functiebeschrijving en een competentieprofiel, hoewel het koninklijk besluit van 19 juli 2001 dit uitdrukkelijk voorschrijft. Het bezit van het vereiste diploma kon het Rekenhof niet controleren aangezien een kopie ervan in de personeelsdossiers ontbrak.

Tot slot blijkt de uitoefening van de interne controle door de FOD Kanselarij van de Eerste Minister onderhevig aan enkele risico's. Die vloeien zowel voort uit tekortkomingen in de regelgeving als uit de concrete uitvoering van de controle. Zo bepaalt de regelgeving enkel dat de Kanselarij een visumbevoegdheid heeft over de samenstelling van de beleidsorganen, wat tot gevolg heeft dat geen enkele horizontale controle-instantie binnen de federale overheid toezicht houdt op de lonen die binnen de beleidsorganen worden toegekend.

De voorzitter van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister antwoordde in naam van de voltallige regering dat de eerste minister een vergadering zou organiseren met zijn collega's met het oog op de naleving van de opmerkingen van het Rekenhof.


----------------------------

Informatie voor de pers

Het Rekenhof controleert de openbare financiën van de federale Staat, de gemeenschappen, de gewesten en de provincies. Het draagt bij tot de verbetering van het overheidsbeheer door nuttige en betrouwbare informatie die voortvloeit uit een tegensprekelijk onderzoek toe te zenden aan de parlementaire vergaderingen, aan de bewindslui en aan de gecontroleerde diensten. Als collaterale instelling van het parlement werkt het Rekenhof onafhankelijk ten opzichte van de overheden die het controleert. Het auditverslag "Het personeelsbeleid bij de federale beleidsorganen
en de ministeriële secretariaten" is aan het federale parlement bezorgd. Het integrale verslag (33 pagina's) en dit persbericht zijn ter beschikking op de homepagina van het Rekenhof: www.rekenhof.be .

Contactpersoon:
Karl Hendrickx
Federale Cel Publicaties
02 551 89 90

URL: http://www.ccrek.be