Randstadbestuur vergt ook kernminister voor steden
Nicis institute
De keuze van de commissie Kok om parallel aan het bestuurlijke veranderingsproces een
Urgentieprogramma Randstad op te stellen, spreekt Gerard Schouw, algemeen directeur van
het Nicis Institute, aan. 'Echter, de problemen in de steden zijn dermate groot geworden
dat er naast een Randstadbestuur behoefte is aan centrale regie door een kernminister,
die stuurt en leiding geeft. Samen met de steden moet deze kernminister aan de slag gaan
om de stedelijke problemen op te lossen, met een bijzondere focus op de Randstad.'
Het waarschijnlijke verdwijnen van de ministerspost voor Grote Steden lijkt haaks te staan
op het advies van oud premier Kok over het versterken van de Randstad. Schouw pleit niet
voor een coördinerende minister zoals de afgelopen 10 jaar de ministers
grotestedenbeleid waren. 'Het opknippen op landelijk niveau van stedelijk beleid in
kokers én over meerdere bestuurderslagen verdelen, is funest voor krachtige
steden. Dit dreigt te gebeuren als er in de formatie niet een duidelijke keuze gemaakt
wordt voor een kernminister voor de Steden. Deze zou de bevoegdheid en de
verantwoordelijkheidmoeten krijgen om onderdelen van departementen direct aan te sturen.'
Daarbij gaat het in de ogen van Schouw specifiek om onderdelen van die ministeries die de
alsmaar groeiende kloof tussen arm en rijk pogen te bestrijden, zoals EZ, VROM, OCW en
Sociale Zaken & Werkgelegenheid.
Het advies van de commissie is voor de kabinetsonderhandelaars de kans om een verbindende
stedelijke aanpak te realiseren tussen gefragmenteerde projectportefeuilles. In de
opdracht van de commissie Kok is echter één aspect vergeten: de sociale
dimensie van stedelijk beleid. 'Balkenende, Bos en Rouvoet moeten niet dezelfde fout
maken', roept Schouw op.
Steden zijn de broedplaats van innovatie, werk, inkomen en welvaart. Het zijn de dragers
van de Nederlandse economie en waarborgen fatsoenlijk sociaal beleid. 'Het zou van
inzicht getuigen als de politieke partijen die op dit moment over een nieuw kabinet
onderhandelen, zich niet alleen richten op het belang van de middeninkomens, maar
nadrukkelijk ook naar dat van de lagere inkomens kijken. Er zijn nog teveel
achterstandwijken in ons land. Wijken waarin het inkomen van mensen soms op minder dan de
helft van het stedelijk gemiddelde ligt. In de centra en de wijken direct daaromheen nam
in de afgelopen jaren de welvaart toe. Maar in de meer perifeer gelegen stadsdelen bleven
tegelijkertijd de inkomens laag en stagneerde de sociaal-economische ontwikkeling.'
Deze tweepoligheid in steden en in de Randstad in het bijzonder neemt hand over hand toe.
Voedselbanken, schooluitval, zinloze criminaliteit en onverschilligheid zijn allemaal
dezelfde kant van die ene medaille: de groeiende groep buitenstaanders. Wetenschappers
voorspellen een uitwerking van de 80- 20 regel. Tachtig procent van de stedelingen hoort
bij de welvarende klasse, maar twintig procent niet. Steden moeten hierin hun eigen
verantwoordelijkheid nemen. Maar het doorbreken van verkokering door introductie van een
nieuwe Randstadbestuur en een kernminister voor Steden is een landelijk wapen om deze
tweespalt te stoppen.
/// Einde bericht ///
Noot voor de redactie /