Raad van State
Uitspraken in de media
Op de pagina 'Uitspraken in hoofdzaken' treft u een actueel en
volledig overzicht van zaaknummers in hoofdzaken (bodemprocedures)
aan, waarin de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op
de woensdag uitspraak doet. De lijst met zaaknummers is lang.
Gemiddeld wordt wekelijks in 60 zaken uitspraak gedaan. De
persvoorlichters van de Raad van State maken op maandag een selectie
van de uitspraken die mediagevoelig kunnen zijn. Deze lijst treft u op
deze pagina aan. Deze selectie is uiteraard arbitrair, omdat
mediagevoeligheid, vooral regionaal, niet altijd goed is in te
schatten.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de persvoorlichters
van de Raad van State:
mr. Pieter-Bas Beekman (070 - 426 47 73 / 06 - 52 07 70 04)
mr. Sabine Heijstek-van Leussen (070 - 426 45 20 / 06 - 52 07 70 00)
De mediagevoelige zaken van deze week zijn:
(Deze lijst wordt iedere maandag om 14.00 uur geactualiseerd)
Op woensdag kunt u vanaf 10.15 uur op het onderstreepte zaaknummer
klikken voor de volledige tekst van de uitspraak.
* 200602022/1
(Kapvergunning Jachtschietcentrum Berkenhorst voor vellen bos in
Elspeet)
Uitspraak over de kapvergunning die het college van burgemeester
en wethouders van Nunspeet heeft verleend aan de vereniging
Nationaal Jachtschietcentrum Berkenhorst voor het vellen van 1,47
hectare bos aan de Stakenberweg in Elspeet. De kapvergunning is
verleend in verband met de aanleg van een geluidswal. De bomen
staan verspreid over de locatie waar de wal komt. Een inwoner van
Elspeet is het niet met deze kapvergunning eens. De gemeente heeft
de bezwaren van de buurtbewoner hiertegen niet-ontvankelijk
verklaard, omdat zijn belangen niet rechtstreeks bij het besluit
van het gemeentebestuur zijn betrokken. De rechtbank in Zutphen
heeft in februari 2006 geoordeeld dat de gemeente dit terecht
heeft gedaan. De buurtbewoner die op een afstand van ongeveer 200
meter woont van de locatie waar de kap zal plaatsvinden is het
daar niet mee eens, omdat hij vanuit zijn oprit en tuin
rechtstreeks zicht heeft op de locatie waar de wal zal worden
aangelegd. Verder heeft de kap invloed op zijn leefomgeving, omdat
hij juist daar is gaan wonen vanwege de bosrijke omgeving. Daarom
komt hij in hoger beroep bij de Raad van State. Op 17 januari doet
de Raad van State ook uitspraken in de geschillen tussen twee
andere inwoners van Elspeet en de gemeente over deze kapvergunning
(zaaknummer 200602292/1) en over de bouwvergunning die de gemeente
heeft verleend voor de aanleg van een schietbaan en geluidswal
(200602260/1).
* 200602260/1
(Bouwvergunning Jachtschietcentrum Berkenhorst voor schietbaan en
geluidswal Elspeet)
Uitspraak over de bouwvergunning die het college van burgemeester
en wethouders van Nunspeet heeft verleend aan de vereniging
Nationaal Jachtschietcentrum Berkenhorst voor een schietbaan in
aarden wal en een geluidswal met geluidsscherm aan de
Stakenbergweg in Elspeet. De gemeente heeft de bezwaren van een
inwoner van Elspeet hiertegen niet-ontvankelijk verklaard, omdat
zijn belangen niet rechtstreeks bij het besluit van het
gemeentebestuur zijn betrokken. De rechtbank in Zutphen heeft het
beroep van de buurtbewoner daartegen ongegrond verklaard. De
buurtbewoner die op een afstand van 340 meter van de schietbaan en
de geluidswal woont is het hier niet mee eens, omdat de geluidswal
met name in de winter zichtbaar zal zijn vanuit zijn woning.
Verder had de rechtbank volgens hem rekening moeten houden met het
agrarisch gebied dat een sterk open karakter heeft en met de
toename van verkeer en geluidhinder. Op 17 januari doet de Raad
van State ook uitspraken in de geschillen tussen een aantal
inwoners van Elspeet en de gemeente over de kapvergunning die de
gemeente heeft verleend ten behoeve van de aanleg van de
geluidswal (zaaknummers 200602022/1 en 200602292/1).
* 200602292/1
(Kapvergunning Jachtschietcentrum Berkenhorst voor vellen bos in
Elspeet)
Uitspraak over de kapvergunning die het college van burgemeester
en wethouders van Nunspeet heeft verleend aan de vereniging
Nationaal Jachtschietcentrum Berkenhorst voor het vellen van 1,47
hectare bos aan de Stakenberweg in Elspeet. De kapvergunning is
verleend in verband met de aanleg van een geluidswal. De bomen
staan verspreid over de locatie waar de wal komt. De uitspraak
gaat ook over de vergunning die het gemeentebestuur heeft verleend
voor de aanleg van een geluidswal op diezelfde locatie. Twee
inwoners van Elspeet zijn het niet met deze besluiten eens. De
gemeente heeft de bezwaren van deze buurtbewoners hiertegen
niet-ontvankelijk verklaard, omdat hun belangen niet rechtstreeks
bij het besluit van het gemeentebestuur zijn betrokken. De
rechtbank in Zutphen heeft in februari 2006 geoordeeld dat de
gemeente dit terecht heeft gedaan. De buurtbewoners die op een
afstand van ruim 400 meter wonen van de locatie waar de kap zal
plaatsvinden zijn het hier niet mee eens, omdat zij vanuit hun
woning met name in de winter rechtstreeks zicht hebben op de
locatie waar de wal zal worden aangelegd. Verder vinden zij dat de
rechtbank rekening had moeten houden met het zeer open landschap
en de invloed van de vergunde activiteiten op hun leefomgeving.
Daarom komen zij in hoger beroep bij de Raad van State. Op 17
januari doet de Raad van State ook uitspraken in de geschillen
tussen een andere inwoner van Elspeet en de gemeente over deze
kapvergunning (zaaknummer 200602022/1) en over de bouwvergunning
die de gemeente heeft verleend voor de aanleg van een schietbaan
en geluidswal (200602260/1).
* 200602860/1
(Aanwijzen beschermd monument in Laren: is de gemeente
belanghebbende?)
Uitspraak over het besluit van de staatssecretaris van Cultuur om
de terrasaanleg en de tuin behorende bij villa Oranjestein aan de
Torenlaan in Laren aan te wijzen als beschermd monument. De
rechtbank in Amsterdam heeft in maart 2006 in een uitspraak
bepaald dat de bezwaren van een aantal omwonenden en de bezwaren
van het college van burgemeester en wethouders van Laren en de
gemeenteraad tegen het besluit van de staatssecretaris
niet-ontvankelijk zijn. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de
belangen van de bezwaarmakers niet rechtstreeks bij het besluit
van de staatssecretaris betrokken en zijn zij dus geen
belanghebbenden bij de procedure die bezwaar kunnen maken. Zowel
de omwonenden als het gemeentebestuur en de gemeenteraad zijn het
hier niet mee eens en komen in hoger beroep bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op 17 januari doet de
Raad van State ook uitspraak in het geschil tussen deze partijen
over de monumentenvergunning voor de herplant van 85 bomen op het
terrein aan de Torenlaan (zaaknummer: 200602861/1)
* 200604055/1
(Uitbreiding van Recreatieoord De Vergarde in Buren)
Uitspraak over de goedkeuring door het college van gedeputeerde
staten van Gelderland van het bestemmingsplan
Verblijfsrecreatieterreinen, gedeeltelijke herziening, ten behoeve
van de uitbreiding van het Recreatieoord De Vergarde van de
gemeente Buren. De exploitant van het recreatieoord is van mening
dat de provincie ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het
plan. Volgens de exploitant is in het plan ten onrechte niet
voorzien in een tweede bedrijfswoning. Hij acht een tweede
bedrijfswoning noodzakelijk om, vanwege de omvang van zijn
terrein, optimaal beheer te kunnen blijven uitvoeren. De provincie
steunt het standpunt van de gemeenteraad dat een bundeling van
bebouwing op het bestaande deel van het kampeerterrein wordt
voorgestaan en dat een bedrijfswoning op de locatie die de
exploitant wil, daarmee niet in overeenstemming is. Het bestaande
recreatieoord is ruim 15 hectare groot en biedt plaats aan 420
kampeerplaatsen. Aan de voorzijde van dit terrein is een
fruitmuseum gevestigd met in de omgeving daarvan een ponyweide en
een kinderboerderij. Bij de ingang bevindt zich de bedrijfswoning
in de vorm van een monumentale woonboerderij en de centrale
voorzieningen voor het recreatieoord. Met het bestemmingsplan
wordt het recreatieoord met 5 hectare uitgebreid.
* 200604145/1
(Afwijzing verzoek om drie basisscholen in Den Haag te bekostigen)
Uitspraak over de afwijzing door de gemeenteraad van Den Haag van
het verzoek van Yunus Emre om drie islamitische basisscholen in de
wijken Centrum, Escamp en Laak in het scholenplan voor de periode
2006-2009 op te nemen. Yunus Emre is de Islamitische Stichting
voor Onderwijs en Opvoeding. De minister van Onderwijs heeft het
beroep van Yunus Emre tegen de afwijzing door de gemeenteraad in
april 2006 ongegrond verklaard. Volgens de minister heeft de
gemeenteraad het verzoek terecht afgewezen, omdat op basis van
prognoses het aantal leerlingen dat die drie scholen zal gaan
bezoeken, niet voldoet aan de zogenoemde stichtingsnorm van 333
leerlingen die voor de gemeente Den Haag geldt. Yunus Emre is het
hier niet mee eens. Volgens de stichting heeft de minister ten
onrechte een onderscheid gemaakt tussen een liberale en een
orthodoxe stroming binnen de soennitische islam. Verder heeft de
minister er volgens Yunus Emre onvoldoende rekening mee gehouden
dat de feitelijke belangstelling voor de bestaande school in het
centrum mede te maken heeft met de plaats van de school in het
zuiden van dat stadsdeel. Die school is moeilijk bereikbaar voor
kinderen uit het noordelijk deel van het stadsdeel, terwijl in de
wijken Laak en Escamp zich geen islamitisch onderwijs bevindt. Ook
vindt Yunus Emre dat er ten onrechte geen rekening mee is gehouden
dat het aantal leerlingen dat de afgelopen jaren de bestaande
school bezocht door omstandigheden een vertekend beeld geeft van
de belangstelling voor islamitisch onderwijs. Yunus Emre komt dan
ook tegen het besluit van de minister van Onderwijs in beroep bij
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
* 200604561/1
(Vergunning voor inzamelen scheepsafvalstoffen door Belgisch
bedrijf)
Uitspraak over de milieuvergunning die de staatssecretaris van
VROM heeft verleend aan Belgian Oil Services N.V. (BOS) uit
Antwerpen voor het inzamelen van scheepsafvalstoffen. De
vergunning is verleend voor een periode van vijf jaar en heeft
betrekking op het inzamelen van (gevaarlijke) afvalstoffen in
zuidwest Nederland en in de Schelde Delta (Terneuzen en
Vlissingen). De ingezamelde afvalstoffen worden gedurende maximaal
zes dagen bewaard aan boord van zogenoemde inzamelschepen van het
bedrijf. Deze vaartuigen zullen de afvalstoffen vervolgens
uitvoeren naar België, waar verwerking zal plaatsvinden bij een
ander bedrijf uit Antwerpen. Een havenontvangstinstallatiebedrijf
uit Nieuwdorp (gemeente Borsele) en de Vereniging van
Ondernemingen in de Milieudienstverlening ten behoeve van de
Scheepvaart (VOMS) komen tegen deze vergunning in beroep. Zij
vinden dat de staatssecretaris in strijd met de relevante
regelgeving voor het beheren van afvalstoffen het aantal
inzamelvergunninghouders heeft uitgebreid. Verder is volgens het
havenontvangstinstallatiebedrijf reeds sprake van overcapaciteit
in de havens van Vlissingen en Terneuzen, aangezien het aanbod van
afvalstoffen sterk achterblijft ten opzichte van het verwachte
aanbod. De staatssecretaris had daarom capaciteitsbeperkende
voorschriften aan de vergunning moeten verbinden. Bovendien is het
volgens het bedrijf niet mogelijk om een goed toezicht te houden
op het beheer van afvalstoffen, omdat BOS in België is gevestigd.
* 200605007/1
(Ontheffing voor beschadigen en verstoren van planten en dieren op
vogelweidegebied in Leiden)
Zitting over de ontheffing die de minister van LNV heeft verleend
aan de gemeente Leiden van het verbod op onder meer het plukken,
verzamelen, vernielen of verwijderen van de Zwanebloem, en van de
verboden om diverse beschermde diersoorten te verontrusten of hun
verblijfsplaatsen te verstoren. De rechtbank in Den Haag heeft het
eerdere beroep van de Vereniging Vrienden Oostvlietpolder
hiertegen ongegrond verklaard. De vereniging is van mening dat de
aanvraag om ontheffing door de gemeente Leiden niet volledig was
ingevuld. Verder zullen de nesten en holen van de dieren volgens
de vereniging worden verstoord, doordat de ontheffing ook
(gedeeltelijk) in het broedseizoen mag worden gebruikt. Dit is in
strijd met de zogenoemde Flora- en Faunawet, aldus de vereniging.
* 200605206/1
(Veranderingen in Dierenpark Amersfoort: melding of vergunning
aanvragen?)
Uitspraak over de verklaring die het college van burgemeester en
wethouders van Amersfoort heeft afgegeven voor de verandering van
Dierenpark Amersfoort. De verandering heeft betrekking op het
plaatsen van een hekwerk en het aanleggen van een dienstpad en
calamiteitenroute om het park ten behoeve van de toekomstige
uitbreiding ervan. De Vereniging Behoud Bos Birkenhoven en
Bokkeduinen is van mening dat hiervoor een volwaardige
milieuvergunningprocedure had moeten worden gevolgd en dat het
gemeentebestuur niet had kunnen volstaan met het accepteren van
een melding van de verandering. Op grond van de Wet milieubeheer
kan het gemeentebestuur volstaan met een meldingsprocedure indien
de verandering niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen
voor het milieu. De vereniging stelt dat met het plaatsen van het
hek en de aanleg van het dienstpad gebiedsvergroting en daarmee
uitbreiding van het dierenpark wordt beoogd. Door de uitbreiding
van het dierenpark zal volgens de vereniging het aantal bezoekers
fors toenemen, wat schadelijke gevolgen voor het milieu oplevert.
Volgens het gemeentebestuur kon in dit geval met een melding
worden volstaan, omdat de activiteiten op zichzelf niet gericht
zijn op de uitbreiding van het park. De vereniging komt in beroep
bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
* 200605378/1
(Afwijzing verzoek om schadevergoeding door uitbreiding Schiphol)
Uitspraak over de afwijzing door de besliscommissie van het
openbaar lichaam "Schadeschap Luchthaven Schiphol" van het verzoek
om schadevergoeding van twee bedrijven uit Hoofddorp en Amsterdam.
De besliscommissie heeft hun verzoek afgewezen op grond van de
Gemeenschappelijke Regeling Schadeschap Luchthaven Schiphol. Het
verzoek om schadevergoeding houdt verband met de uitbreiding van
het luchtvaartterrein Schiphol. De bedrijven stellen dat de
ingebruikneming van de in zuidwestelijke richting verlegde
Kaagbaan heeft geleid tot meer dan een verdubbeling van de
geluidbelasting boven hun perceel aan de Kruisweg in Rozenburg.
Hierdoor moesten geluidwerende maatregelen worden getroffen en
zijn de huurinkomsten verminderd. Daarom komen de twee bedrijven
in hoger beroep bij de Raad van State.