KPMG


Pensioenfondsen worstelen met invoering FTK

16 januari 2007

Nederlandse pensioenfondsen worstelen nog met de invoering van het nieuwe Financieel Toetsingskader dat op 1 januari van kracht is geworden.

Hoewel het aantal fondsen dat klaar is met de invoering langzaam toeneemt, blijkt ruim 30% de ingangsdatum niet te hebben gehaald. Vooral het veranderde renterisico heeft weliswaar nadrukkelijk de aandacht van de pensioenfondsbestuurders, maar de complexiteit en het brede scala aan mogelijke oplossingen zorgen voor de nodige vertraging. Met het nieuwe FTK moeten de fondsen meer inzicht geven in de financiële risicos die zij lopen en zorgen voor een adequate kapitaaldekking van de verplichtingen. Onder het FTK moeten de pensioenverplichtingen bovendien gewaardeerd worden tegen de variabele marktrente, waardoor ze direct worden beïnvloed door renteschommelingen. Uit onderzoek dat KPMG jaarlijks uitvoert onder Nederlandse pensioenfondsen blijkt dat slechts tweederde van de fondsen het nieuwe Financieel Toetsingskader inmiddels volledig heeft ingevoerd.

Nu onder het FTK ook voor de verplichtingen van de fondsen moet worden uitgegaan van de marktrente, moeten de fondsen met de huidige lage rente een hoger bedrag als voorziening op de pensioenverplichtingen aanhouden, constateert Edward Snieder van de branchegroep Pension Funds van KPMG. Snieder: Bij een rentedaling neemt bovendien niet alleen de omvang van de voorziening pensioenverplichtingen toe. Het betekent dat ook de waarde van de obligaties die het fonds bezit stijgt. Door de langere looptijd van de verplichtingen ten opzichte van de obligaties zal de dekkingsgraad echter toch dalen. Om sterke schommelingen in de dekkingsgraad te voorkomen, besluiten veel pensioenfondsen de gevoeligheid voor renteschommelingen te elimineren of te verkleinen. Zo maakt bijna de helft van de pensioenfondsen inmiddels gebruik van rente-instrumenten om de duration van de obligatieportefeuille te verlengen. Ruim 30% van de fondsen hanteert rente-instrumenten om de duration met meer dan tien jaar te verlengen en ruim 10% kiest voor een periode van drie tot tien jaar. Bovendien geeft ruim één derde van de fondsen aan dit jaar in toenemende mate gebruik te gaan maken van rente-instrumenten."

Volgens Snieder hikken veel fondsen nog altijd aan tegen de afweging die zij moeten maken tussen enerzijds de risicobeheersing en anderzijds het rendement. Snieder: Dekt het fonds het renterisico niet volledig af, dan kan het geconfronteerd worden met grote schommelingen in de dekkingsgraad. Maar het volledig afdekken kan ertoe leiden dat onvoldoende rendement wordt behaald. Het is dan ook essentieel als pensioenfonds een beleid te formuleren waarin de te accepteren en te beheersen risicos vaststaan. Daarnaast moet een keuze worden gemaakt tussen de korte en de lang termijnrisicos. Volledige afdekking van het renterisico kan op de lange termijn resulteren in onvoldoende rendement, waardoor de indexatieambitie niet wordt gehaald. In dit geval is het van belang de risico-rendement verhouding van de portefeuille te verbeteren door verder te kijken dan de gebruikelijke aandelen en obligaties. Voorbeelden hiervan zijn staatsobligaties met een zeer lange looptijd, interest rate swaps en swaptions. Daarnaast valt het te overwegen om het renterisico te laten afdekken door een externe partij, zoals een vermogensbeheerder.

Voor nadere informatie: Andy Bellm, telefoon (020) 656 7039

© 2007 KPMG Holding N.V., registered with the trade register in the Netherlands under number 34153857 and a Dutch limited liability company and a member firm of the KPMG network of independent member firms affiliated with KPMG International, a Swiss cooperative. All rights reserved.