PERSBERICHT
Kwaliteit van de vrouwenopvang kan beter
Utrecht, 15 januari 2007. Vrouwen die voor geweld vluchten naar de vrouwenopvang vormen een zeer kwetsbare groep. Hun complexe, uiteenlopende problemen laten zich niet gemakkelijk oplossen. Vrouwen ervaren baat bij hun verblijf in de vrouwenopvang. De aansluiting van de hulpverlening op de problemen van de vrouwen laat desondanks nog te wensen over. De kwaliteit van de vrouwenopvang kan beter. Ook kunnen maatschappelijke instanties meer doen.
Dit blijkt uit onderzoek van het Trimbos-instituut en het UMC St. Radboud Nijmegen. Tot nu toe was er nog geen betrouwbaar beeld van de bereikte groep vrouwen en van de geboden hulp. Ook was onduidelijk hoe het ze daarna verging. Het onderzoek naar de vrouwenopvang waarvan de resultaten vandaag worden aangeboden aan staatssecretaris Ross, werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport.
De maatschappelijke positie van de vrouwen is uiterst zwak (laag opgeleid, weinig zelfredzaam, weinig of geen inkomen). De lichamelijke gezondheid is slecht. Ruim de helft (61%) heeft een matige tot zware depressie en bij 84% is sprake van een post traumatische stress stoornis. De aansluiting van de hulp in de vrouwenopvang kan beter:
* In het buitenland geboren vrouwen krijgen in de vrouwenopvang minder hulp dan zij zelf nodig vinden, terwijl de in Nederland geboren vrouwen juist meer hulp ontvangen dan zij zelf wensen.
* Vrouwen willen meer praktische hulp bij huisvesting, inkomen en dagbesteding, en meer hulp bij sociale contacten. Verder is er meer behoefte aan psychologische hulp bij traumaverwerking en het versterken van weerbaarheid.
* De crisisopvang in de eerste weken komt veel minder tegemoet aan de vragen en behoeften van vrouwen dan de opvang daarna.
* De toegepaste methodische principes van zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid en motivatie-eisen passen niet meer bij de huidige bereikte groep vrouwen bij de vrouwenopvang.
Verder blijkt dat het leven in groepen, met veel getraumatiseerde vrouwen en kinderen in kleine ruimten, een extra belasting betekent. Daarnaast geeft de onzekerheid over een vervolgplek, onder meer vanwege de gestelde verblijfslimieten in de opvang, vrouwen veel stress.
Vrouwen zijn een jaar na hun vertrek uit de vrouwenopvang over het algemeen beter af dan voor hun opname. Maar ondanks bemoedigende perspectieven verkeren veel vrouwen nog steeds in een kwetsbare positie. Hoewel slechts een klein deel aangeeft mishandeld te zijn, voelen de meesten zich niet veiliger of weerbaarder dan tijdens de opname in de vrouwenopvang. De steun uit de omgeving neemt af. En hoewel de symptomen van depressie en van post traumatische stress stoornissen verminderden sinds hun verblijf in de vrouwenopvang, zijn bij het merendeel die symptomen zodanig dat dringend klinische hulp is geboden. De meesten krijgen die hulp echter niet. Intensieve nazorg is nodig om vrouwen te ondersteunen bij het opnieuw richting geven aan hun leven.
Maat en baat van de vrouwenopvang. Onderzoek naar vraag en aanbod. J. Wolf, I. Jonker, S. Nicholas, V. Meertens, S. te Pas. Uitg. SWP, Amsterdam 2006. Te bestellen bij de boekhandel en via
Vervolg op de vrouwenopvang. De situatie van vrouwen een jaar na dato. J. Wolf, I. Jonker, S. Nicholas, E. Putriss. (verschijnt in de loop van 2007 bij SWP).
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling voorlichting/PR van het Trimbos-instituut. Tel. 030-297 11 12.
----------
Meld u
Trimbos-instituut