Rijksuniversiteit Groningen

Datum: 10 januari 2007

Poetswas als camouflage voor strandlopers

Grondbroeders geuren minder in de broedtijd

Vogels poetsen hun veren met was uit hun stuitklier. Bij kanoetstrandlopers verandert de samenstelling van die was echter drastisch in de broedtijd. Waarom dit zo is, was tot nu toe onbekend. Bioloog Jeroen Reneerkens toonde met hulp van een speurhond aan dat de stuitklierwas tijdens het broeden minder geur verspreidt. En dat vermindert het risico op ontdekking door roofdieren voor de op de grond broedende vogels. Reneerkens promoveert op 12 januari 2007 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Niet alleen kanoetstrandlopers poetsen tijdens het broeden een ander soort was over hun veren; alle strandlopers die op de grond broeden doen dat. De poetswas bestaat uit koolstofverbindingen. Normaal gesproken zijn dat zogenaamde mono-esters, maar in de broedtijd bestaat de was uit taaiere, lastiger uit te smeren di-esters. Reneerkens heeft in zijn promotieonderzoek biologisch veldwerk gecombineerd met scheikundig laboratoriumonderzoek. Het combineren van deze twee vaak concurrerende disciplines gebeurt zelden.

Geen parfum

Reneerkens wist met zijn onderzoek allerlei mogelijke verklaringen voor die veranderende poetswas weg te strepen. Zo veronderstelde hij aanvankelijk dat de veranderde was als make-up zou werken, om partners te verleiden. De veren zouden er intenser van kunnen kleuren, als er meer UV-licht weerkaatst werd. En vogels kunnen dat zien. Maar nee, er was geen verschil in UV-weerkaatsing. Zou de was dan voor een betere bescherming van de veren zorgen, in de tijd dat ze op de eieren zitten? Want doordat ze op de grond broeden, slijten de veren misschien wel sneller. Ook dat bleek geen verklaring: beide typen was beschermen even goed tegen zowel slijtage als ongedierte. Was het dan een soort parfum, met verleidingsdoel? Nee, het spul bleek juist zwakker te geuren. Zat de oplossing misschien in die zwakke geur, die het voordeel heeft minder roofdierneuzen te lokken? Op de grond broeden maakt tenslotte kwetsbaar.

Speurhond

Om dat uit te zoeken stak Reneerkens maanden in de training van een politiehond. En inderdaad: in kleine doses kon de speurhond wel de gewone was vinden, maar de di-ester was, uit de broedtijd, bleek dan onvindbaar. Waarschijnlijk hebben vossen in het veld evenveel moeite om de geur van de poetswas op te merken als de speurhond in het experiment, want vossen zijn niet speciaal afgericht en moeten allerlei afleidende geuren negeren. Maar om dat te bewijzen zijn proeven in het veld nodig.

Exclusief

Na het broeden verandert binnen een paar dagen de was weer van samenstelling. Dat de vogels zich niet het hele jaar met geurloze en dus veilige was poetsen, ligt waarschijnlijk aan de hogere productiekosten ervan. De aanmaak van geurloze was kost simpelweg meer energie, zodat de kosten van deze 'exclusieve' was alleen tijdens de riskante broedtijd opwegen tegen de voordelen van veiligheid.

Curriculum vitae

Jeroen Reneerkens (Sittard, 1975) studeerde biologie aan de RUG. Hij deed zijn promotieonderzoek bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel en promoveert bij de vakgroep Dierecologie tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen aan de RUG. Zijn promotores zijn prof. dr. T. Piersma en prof.dr. J.S. Sinninghe-Damsté. De titel van zijn proefschrift is Functional aspects of seasonal variation in preen wax composition of sandpipers (Scolopacidae). Na zijn promotie gaat Reneerkens verder als post-doc aan de RUG, bij de onderzoeksgroep van Piersma.

Noot voor de pers

Nadere informatie: J.W.H. Reneerkens, tel. (0222) 36 93 82 (werk), 06-45 069 262 (privé), e-mail reneer@nioz.nl (werk), jeroenreneerkens@hetnet.nl (privé)

Redactie: afdeling Communicatie RUG

Postbus 72, 9700 AB Groningen

Tel. 050-363 4444

E-mail: communicatie@rug.nl