Kamerbrief inzake het Algemeen Overleg van 23 februari 2006 over centrale reigstratie van fraude met buitenlandse brondocumenten (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2007/01/Kamerbrief-inzake-het-Algemeen-Overleg-d-d--23-feb.html)
11-01-2007 | 13:42
Samenvatting:
Inhoud:
Naar aanleiding van het algemeen overleg van 23 februari 2006 over
legalisatie en verificatie van buitenlandse openbare akten (hierna: buitenlandse
brondocumenten) en de wens die de leden Van Fessem en Koenders daarin hebben
uitgesproken om te komen tot een centrale registratie van fraude met
buitenlandse brondocumenten, bericht ik u, mede namens de minister van Justitie
en de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, als volgt.
Legalisatie en verificatie hebben tot doel eraan bij te dragen dat alleen
authentieke buitenlandse brondocumenten in het Nederlandse rechtsverkeer terecht
komen. Het streven is er namelijk op gericht dat slechts gegevens uit
buitenlandse documenten waarvan de authenticiteit door legalisatie en, waar
nodig verificatie is vastgesteld, worden opgenomen in de Nederlandse
overheidsadministraties. Legalisatie en verificatie leveren daarmee een bijdrage
aan de gemeenschappelijke zorg voor de kwaliteit en aan de betrouwbaarheid van
de overheidsadministraties. Legalisatie en verificatie leveren daarmee, zij het
in afgeleide vorm, tevens een bijdrage aan fraudebestrijding. Gezien het
voorstaande doet zich de vraag voor in hoeverre, naast legalisatie en
verificatie, een centrale registratie van fraude met buitenlandse
brondocumenten, een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de fraudebestrijding.
In de eerste plaats kan worden opgemerkt, dat Nederlandse
vertegenwoordigingen in het buitenland weliswaar regelmatig documenten krijgen
aangeboden die onvolledig blijken te zijn of onjuiste gegevens blijken te
bevatten, maar dat daarbij geen sprake hoeft te zijn van fraude. De praktijk
wijst namelijk uit dat onvolledige of onjuiste gegevens meestal in buitenlandse
brondocumenten zijn terechtgekomen omdat de openbare registers in de landen van
herkomst voldoen aan andere of minder hoge eisen dan wij in Nederland gewend
zijn daaraan te stellen. Minder vaak is sprake van onvolledige of onjuiste
gegevens als gevolg van valsheid in geschrifte of doelbewuste opgave van o
njuiste gegevens. Nederlandse vertegenwoordigingen weigeren legalisatie van
documenten die vervalst blijken te zijn. Desgewenst worden weigeringen van
legalisatie wegens vervalsing gemeld aan de belanghebbende autoriteiten.Voorts is het van belang op te merken dat de Nederlandse vertegenwoordigingen
in het buitenland uiteraard alleen buitenlandse brondocumenten kunnen beoordelen
als die hen worden aangeboden. In 2005 legaliseerden Nederlandse
vertegenwoordigingen wereldwijd 90.552 buitenlandse brondocumenten. Vele
buitenlandse brondocumenten bereiken Nederland echter zonder dat zij hoeven te
worden beoordeeld door de Nederlandse vertegenwoordiging in het land van
uitgifte. Dit geldt met name voor documenten uit landen die partij zijn bij het
zgn. Apostilleverdrag (Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie
voor buitenlandse openbare akten, Den Haag, 5 oktober 1961, Trb. 1963, 28),
alsmede voor documenten die Nederland bereiken vanuit andere lidstaten van de
Europese Unie. Afzonderlijke legalisatie van deze documenten is niet meer nodig.
Aangenomen wordt dat het aantal van legalisatie vrijgestelde buitenlandse
brondocumenten dat jaarlijks rechtstreeks aan uiteenlopende Nederlandse
instanties wordt aangeboden, groter is dan het aantal gelegaliseerde
buitenlandse brondocumenten die via de Nederlandse vertegenwoordigingen
Nederland bereiken. Slechts deze laatste brondocumenten zijn op een centraal
niveau in beeld.Aan het voorstel om een centrale registratie op te zetten van fraude met
buitenlandse brondocumenten blijken derhalve zowel principiële als praktische
aspecten te zijn verbonden, waardoor het de vraag is of de realisatie van een
dergelijk register thans opportuun is.In plaats van energie te steken in het ontwerpen van een centraal register,
lijkt het beter de inspanningen te concentreren op de tenuitvoerlegging en
verdere ontwikkeling van het nieuwe legalisatie- en verificatiebeleid en daarbi
j waar mogelijk aansluiting te zoeken bij ontwikkelingen die reeds gaande zijn
op aanverwante terreinen. Op die manier kan duidelijk worden of vervalste
buitenlandse brondocumenten op afzienbare termijn bij een centraal punt kunnen
worden gemeld en zo ja, om welk meldpunt het zou kunnen gaan.Het nieuwe legalisatie- en verificatiebeleid is sinds 15 mei 2006 van kracht
en de eerste ervaringen ermee zijn positief. Dit beleid is wereldwijd van opzet
en omvat alle buitenlandse brondocumenten die bij de Nederlandse
vertegenwoordigingen ter legalisatie worden aangeboden voor gebruik in
Nederland. Het ministerie van Buitenlandse Zaken levert daarmee een concrete
bijdrage aan fraudebestrijding. Buitenlandse openbare akten worden immers niet
gelegaliseerd als wordt vastgesteld dat zij vals of vervalst zijn. Daarnaast
wordt bij buitenlandse openbare akten die ter legalisatie worden aangeboden
aanvullende informatie ingewonnen d.m.v. het vragenformulier. De bevoegde
instantie in Nederland betrekt de informatie op het vragenformulier bij de
andere haar ter beschikking staande gegevens en maakt op basis daarvan de
afweging het gelegaliseerde document voor het doel te accepteren of niet.
Bestaat er bij bedoelde instantie echter toch nog twijfel over het aangeboden
gelegaliseerde document dan kan deze instantie een concreet verzoek doen aan de
Nederlandse vertegenwoordiging in het land waar het document werd uitgegeven om
het te doen verifiëren. Voorts worden baliemedewerkers van het ministerie van
Buitenlandse Zaken, de IND en de gemeenten, die als eersten buitenlandse
brondocumenten in handen krijgen, in het kader van dit nieuwe beleid (nader)
getraind in de controle van deze documenten. Ook verzamelt het ministerie van
Buitenlandse Zaken actuele informatie omtrent de uitgifte en controle van
buitenlandse brondocumenten in alle landen ter wereld en stelt die beschikbaar
aan de instanties in Nederland die verantwoordelijk zijn voor het bijhouden van
de overheidsadministraties.Daarnaast wordt aansluiting gezocht bij ontwikkelingen die gaande zijn op het
terrein van identiteitsvaststelling. Te denken valt onder meer aan de
uitbreiding van het Document Information System Civil Status (DISCS). Doel van
DISCS is het opbouwen van een kennisstelsel waarmee valse of vervalste
buitenlandse brondocumenten kunnen worden herkend. Het informatiesysteem omvat
een databank waarin echtheidskenmerken van buitenlandse brondocumenten zijn
opgenomen. DISCS is ontwikkeld ten behoeve van alle overheidsorganisaties die
gebruik maken van gegevens uit buitenlandse brondocumenten. Op deze wijze wordt
identiteitsfraude bestreden aan het begin van de diverse procedures. Dit is van
groot belang omdat uit identiteitsfraude vaak ook andere fraudegevallen
voortvloeien. Op dit moment zijn er 800 documenten opgenomen in DISCS. Eind 2007
moeten dat er 1500 zijn. Ruim 140 gemeenten zijn aangesloten op DISCS (waaronder
in ieder geval bijna alle grote gemeenten met een vreemdelingenloket) en 45
anderen (buitenlandse posten, andere landen). Documenten van buitenlandse
brondocumenten worden aangeleverd via de Nederlandse vertegenwoordigingen
(specimina) en door andere instanties, waaronder gemeenten die documenten
krijgen aangeboden. Het systeem wordt ook gebruikt door de IND en het ministerie
van Justitie.Ten slotte kan worden gewezen op de belangrijke bijdrage aan de
fraudebestrijding met betrekking tot buitenlandse brondocumenten die wordt
geleverd door het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten van de
Koninklijke Marechaussee (ECID).De minister van Buitenlandse Zaken,Dr. B.R. Bot
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken