Ministerie van Economische Zaken

Datum: 11-1-2007


Europa moet aanpakken: maatwerk en modernisering


Alleen een Europa dat welvaart, groei en werkgelegenheid biedt, zal het vertrouwen van haar burgers kunnen herwinnen. Hier ligt een taak voor zowel de lidstaten als voor de EU als geheel.


Lidstaten moeten hun economieën moderniseren door op maat gesneden hervormingsagenda´s.
Nederland heeft de afgelopen jaren een succesvol hervormingsbeleid gevoerd waarop
moet worden voortgebouwd. De EU moet op sommige terreinen minder doen maar vaak
is juist een sterker Europees optreden nodig. Daarnaast moet de EU sneller tot
de noodzakelijke veranderingen komen door een modernisering van het Europese besluitvormingsproces
en nieuwe vormen van samenwerking, zoals het vormen van kopgroepen. De langzaamste
lidstaat mag niet langer het Europese beleidstempo bepalen. Dat schrijft de scheidende
secretaris-generaal van Economische Zaken Jan Willem Oosterwijk vandaag in zijn
traditionele nieuwjaarsartikel in het blad Economisch Statistische Berichten (ESB).
Een hervormingsagenda op maat

Alle EU-lidstaten staan voor de opgave hun concurrentievermogen te vergroten
en het economische draagvlak voor de verzorgingsstaat te versterken. De lidstaten
verschillen echter behoorlijk in uitgangspositie en economische structuur en daarmee
ook in hun beleidsagenda. Oosterwijk onderscheidt, naast de Midden- en Oost-Europese
landen, drie regio´s binnen de EU-15. Als eerste Zuid-Europa, in feite de Europese
achterhoede, waar het concurrentievermogen achterblijft en de staatsbemoeienis
in het economisch verkeer nog groot is. De lidstaten in deze regio moeten allereerst
zorgen voor een stabiele basis voor groei (begroting op orde brengen, betere marktwerking).
De tweede regio bestaat uit lidstaten in continentaal Europa met als spil de Frans-Duitse
as, waar men te maken heeft met toenemende concurrentie uit opkomende markten
en belemmeringen voor de dienstensector. Deze landen zouden de mededinging moeten
versterken door het meer betwistbaar maken van markten. Dus minder arbeidsmarktregulering,
vermindering van toetredingsbarrières op productmarkten, een lagere regeldruk,
meer activerende sociale zekerheidsregelingen en het laten lonen van werk. De
derde regio - de Europese kopgroep - bestaat uit lidstaten in het Noordwesten
van de EU, waaronder Nederland. Zij zijn verder in het hervormingsproces en staan
nu vooral voor micro-economische uitdagingen. Nederland heeft de afgelopen jaren
een geslaagd hervormingsbeleid gevoerd, waarop moet worden voortgebouwd om participatie
en productiviteit verder te verhogen. Dat houdt in het stimuleren van bepaalde
groepen (ouderen, vrouwen) om meer deel te nemen aan het arbeidsproces, nadruk
blijven leggen op innovatie en verdere verlichting van de regeldruk. Ook is kwaliteit
en vernieuwing in het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk.


Maatwerk in Europees optreden

Oosterwijk stelt dat de in Nederland nogal eens gewekte suggestie dat strenge
toepassing van het subsidiariteitsbeginsel (dat bepaalt op welk niveau beleid
wordt gemaakt) alleen leidt tot `minder Europa´ ronduit onjuist is. Vaak is juist
een sterker Europees optreden nodig. Dat geldt niet alleen op terreinen als de
bestrijding van terrorisme en illegale migratie, maar ook op het economische vlak.
Zo moet de interne markt verder worden versterkt vanwege de grote welvaart die
dit oplevert. Dankzij de interne markt zijn bijvoorbeeld de inkomens in de EU
naar schatting 10% hoger en zijn alleen al in de jaren ´90 2,5 miljoen banen gecreëerd.
In dit kader moeten bestaande belemmeringen voor het vrije dienstenverkeer worden
weggenomen en moet worden gewerkt aan de totstandkoming van een werkelijke interne
markt voor energie. Ook verdient het aanbeveling te komen tot een sterkere externe
EU-energiepolitiek, waarbij de EU bijvoorbeeld energieakkoorden afsluit met grote
energie-exporteurs als Rusland. Op het gebied van klimaatbeheersing moet de EU
inzetten op een nieuw wereldwijd klimaatakkoord en moet het Europese emissiehandelssysteem
verder worden versterkt.

Nieuwe manier van Europees samenwerken

Oosterwijk constateert dat binnen de EU de noodzakelijke veranderingen niet of
onvoldoende tot stand komen. Er blijft behoefte aan een nieuw verdrag, dat besluitvorming
soepeler en transparanter maakt: minder veto´s, een kleinere en slagvaardige Europese
Commissie, een volwaardige rol voor het Europese en de nationale parlementen en
een vaste voorzitter van de Europese Raad. Naast institutionele hervormingen en
een ambitieuze agenda voor betere regelgeving op Europees niveau, zijn nieuwe
manieren van samenwerking nodig. Zo moet op sociaal-economisch terrein meer worden
gewerkt met een systeem, dat regelgeving na een bepaalde periode automatisch komt
te vervallen tenzij expliciet anders wordt besloten. Ook pleit Oosterwijk er voor
dat op terreinen waar modernisering te traag gaat, een deel van de lidstaten nauwer
samen gaat werken en een kopgroep vormt (bijvoorbeeld een volledig vrije dienstenmarkt
tussen progressieve landen of de instelling van een gezamenlijk octrooi tussen
een aantal lidstaten).


Meer informatie

Het nieuwjaarsartikel is te lezen op de site van Economisch Statistische Berichten
www.esbonline.nl

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51, telefoon
0800 - 8051, e-mail: ezinfo@postbus51.nl

Voor journalisten: Paula de Jonge, persvoorlichter, telefoon (070) 379 75 52, e-mail: A.T.M.deJonge@minez.nl