Milieudienst Rijnmond

Aantal stankmeldingen Rijnmond laagste sinds 1988

De DCMR Milieudienst Rijnmond ontving in 2006 het laagste aantal stankmeldingen sinds 1988. Er is al jaren sprake van een daling in het aantal stankmeldingen

Ook het totaal aantal meldingen dat de meldkamer van de DCMR bereikte, lag lager dan vorig jaar. In 2006 zijn vooral de lawaaimeldingen toegenomen. Dit zijn de belangrijkste conclusies van het rapport `Milieumeldingen in Rijnmond. De gegevens over het jaar 2006'.

In 2006 kwamen ruim 21.000 meldingen binnen bij de meldkamer van de DCMR (tegenover ruim 23.000 meldingen in het jaar ervoor). De daling in het aantal meldingen komt vooral door het verminderde aantal stankmeldingen. Ook het aantal meldingen over vliegtuiggeluid is gedaald ten opzichte van 2005. In tegenstelling tot vorig jaar waren er weinig grote incidenten met veel meldingen. Normaal komen gemiddeld
1.600 meldingen binnen over grote gebeurtenissen, in 2006 bereikten 940 meldingen de DCMR. Het totaal aantal melders daalde ook in 2006. Waren er in 2005 nog 9.000 melders, dit jaar waren het er 7.800.

Terugdringen milieuoverlast

De DCMR is tevreden met de daling van het aantal meldingen. Het wijst er op dat de genomen maatregelen om de milieuoverlast voor de inwoners van het Rijnmondgebied terug te dringen, werken. Toch vindt de DCMR het aantal van 21.000 meldingen nog steeds te veel. De inzet blijft er op gericht om het aantal verder terug te brengen door de bronnen die overlast veroorzaken aan te pakken.

Forse daling van stankmeldingen

Sinds 1988 is het aantal stankmeldingen nog nooit zo laag geweest als in 2006. Dit jaar werden ruim 5.500 stankmeldingen ingediend. In het jaar ervoor waren dat er nog 6.500. De vorig jaar ingezette daling van het aantal stankmeldingen als gevolg van voorvallen in de grote industrie heeft zich voortgezet. Een verklaring hiervoor is dat bij een aantal grote bedrijven die vaak stankhinder veroorzaakten, in de afgelopen tijd op voorschrift van de DCMR structurele maatregelen zijn getroffen. Verder heeft de DCMR een consequent handhavingsbeleid ingezet om alle bronnen van stankoverlast aan te pakken. Bij de bedrijven is merkbaar steeds meer bewustzijn en aandacht voor het voorkomen van incidenten.

Geluidmeldingen

Het aantal lawaaimeldingen is dit jaar vrijwel gelijk gebleven ten opzichte van vorig jaar. In 2006 werden ruim 14.000 lawaaimeldingen ingediend. Dit jaar laat het aantal meldingen over geluid van het vliegtuigverkeer van en naar Rotterdam Airport een opvallende afname zien. Vorig jaar ontving de DCMR hierover ruim 9.500 meldingen, dit jaar bedraagt dit aantal minder dan 8.000. Opvallend is dat 10 procent van de melders verantwoordelijk is voor ongeveer 80 procent van de meldingen.

De DCMR ontving in 2006 ruim 2.500 meldingen over horecalawaai. Dit is een flinke stijging. Een belangrijke oorzaak hiervan is dat de DCMR sinds januari 2006 alle meldingen over horecageluid in Rotterdam behandelt. Voorheen werd een groot deel van de meldingen bij de politie geregistreerd. Op korte termijn is een evaluatie van de vorig jaar geïntroduceerde aanpak voor bestrijding van overlast vanuit de horeca. Ook wordt bekeken of en hoe de aanpak van horeca-inrichtingen die overlast veroorzaken, kan worden verbeterd.

Cin-meldingen

Voor grotere incidenten, die vaak ook gevolgen kunnen hebben buiten het bedrijfsterrein (bijvoorbeeld branden of incidenten met mogelijk gevaar voor de omgeving) moet de industrie een zogenaamde CIN-melding doen aan het Centraal Incidentennummer (CIN). Het aantal CIN-meldingen dit jaar is nagenoeg gelijk gebleven (van 214 naar 218 meldingen). De DCMR registreert ook bedrijfsmeldingen. Bedrijven kunnen hiermee volstaan als er een bedrijfsverstoring van geringe omvang is. Het aantal bedrijfsmeldingen is dit jaar met 5.400 meldingen vrijwel stabiel gebleven.

Grote incidenten


*Een lek in een stoomleiding bij Shell Raffinaderij Nederland in Pernis veroorzaakte op 15 januari grote geluidsoverlast. De meldkamer van de DCMR ontving, inclusief de nagekomen meldingen en verzoeken om informatie, ruim 520 meldingen. De overlast heeft ongeveer tweeënhalf uur geduurd. Rond twee uur `s nachts ontstond een lek in een stoomleiding van één van de fabrieken van Shell in Pernis. Hierdoor ontsnapte stoom onder druk met een hard bulderend en sissend geluid. De oorzaak van het openscheuren van de stoomleiding was het gevolg van haarscheurtjes in het pijpmateriaal in combinatie met aanwezige spanningen op het materiaal.


*Op 21 en 22 juni ontving de meldkamer van de DCMR respectievelijk 29 en 71 meldingen over een chemische, zurige, wat onbestemde lucht van inwoners uit Vlaardingen. Er waren problemen met het composteringsproces bij AVR in de Botlek. Als gevolg van een storing in het biofilter kon de composteringslucht niet goed worden gefilterd. De stank hield lange tijd aan. In totaal ontving de DCMR in de maand juni 139 meldingen over het bedrijf.


*In de middag en avond van 22 september kwamen 103 meldingen over rottingslucht en meststank binnen op de meldkamer. Bewoners uit Spijkenisse, Hoogvliet, Schiedam en Portugaal belden de meldkamer met deze mededeling. De DCMR stelde vast dat de mestlucht afkomstig was uit de Hoeksche Waard waar op verschillende percelen mest werd uitgereden. De informatie is doorgegeven aan de Algemene inspectiedienst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de provincie Zuid-Holland en de milieudienst Zuid-Holland-Zuid. De mest werd volgens de regels uitgereden.