Universiteit van Amsterdam

UvA viert 375ste Dies Natalis

Eredoctoraten voor Harry Mulisch, Herman Tjeenk Willink en Gro Harlem Brundtland

De Universiteit van Amsterdam (UvA) viert op maandag 8 januari 2007 haar 375ste Dies Natalis ('geboortedag'). Ter gelegenheid hiervan worden eredoctoraten verleend aan Harry Mulisch, Herman Tjeenk Willink en Gro Harlem Brundtland. De Diesrede, die dit jaar wordt gehouden door universiteitshoogleraar prof. dr. ir. Louise Fresco, is getiteld Het Einde van de Universiteit. Tijdens de Dies neemt de UvA afscheid van rector magnificus prof. mr. Paul F. van der Heijden.

De Diesviering is de eerste in een reeks van bijzondere festiviteiten in het 75ste lustrumjaar van de Universiteit van Amsterdam dat in het teken staat van 375 jaar Liefde voor de Wetenschap. Na een welkomstwoord van dr. Karel van der Toorn, voorzitter van het College van Bestuur, verricht scheidend rector magnificus prof. mr. Paul F. van der Heijden de opening. Hierbij wordt de publicatie Professoren van de stad. Het Athenaeum Illustre en de Universiteit van Amsterdam, 1632-1960 - waarin historicus dr. P.J. Knegtmans de geschiedenis van de UvA beschrijft - aangeboden aan mr. Job Cohen, burgemeester van Amsterdam. De Diesrede, getiteld Het Einde van de Universiteit, wordt gehouden door universiteitshoogleraar prof. dr. ir. Louise Fresco. In haar rede pleit Fresco onder andere voor de universiteit als broedplaats van ideeën en kritische dialogen, en niet van strategische nota's en patenten. Na de rede volgt de uitreiking van de eredoctoraten aan Harry Mulisch, Herman Tjeenk Willink en Gro Harlem Brundtland. De viering wordt besloten met het afscheid van rector magnificus Van der Heijden. Prof. dr. Niek Urbanus, voorzitter van de Raad van Toezicht, houdt een afscheidswoord. Vervolgens vindt de overdracht plaats van het rectoraat aan prof. dr. Jaap Zwemmer. Zwemmer, emeritus hoogleraar Belastingrecht en oud-decaan van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, zal het ambt van rector tijdelijk bekleden.

Eredoctoraten
Harry Mulisch (1927) is geen wetenschapsbeoefenaar in de strikte zin van het woord, maar hij stelt in zijn boeken wel moraalfilosofische en sociologische kwesties aan de orde. Zijn schrijverschap is intellectueel, schrijven is voor Mulisch een exploratie van gewetensvragen en van positiebepalingen in een snel veranderende maatschappij. Voor Mulisch is de kunst zelf ook voorwerp van discussie, waarbij hij academische kunstbeschouwers evenaart. Hij volgt de natuurwetenschappen met hun baanbrekende ontwikkelingen die voor ongekende morele dilemma's zorgen. Het werk van Mulisch is van invloed geweest op het ontstaan van nieuwe stromingen in de literatuurwetenschap. Eerdere letterkundigen die aan de UvA een eredoctoraat ontvingen waren Willem Kloos en Lodewijk van Deyssel. Erepromotor is prof. dr. Marita Mathijsen-Verkooijen, hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde.

Herman Tjeenk Willink (1942) heeft zich als vice-president van de Raad van State sinds 1997 in woord en geschrift een pleitbezorger getoond van fatsoenlijk bestuur in onze democratische rechtsstaat. In zijn optreden komt ook de bijzondere positie van de Raad van State als hoog College van Staat tot uiting. Dit geldt in het bijzonder de jaarverslagen van de Raad. De algemene beschouwingen hebben grote invloed op de staatsrechtelijke en bestuurskundige discussie in Nederland. Tjeenk Willink stelde daarin met name thema's aan de orde als de machtenscheiding in het Nederlandse staatsrecht, de betekenis van het politieke primaat in het openbaar bestuur, de relatie tussen politiek-bestuur, uitvoering en burgers, de verambtelijking van de publieke ruimte en de verknoping van de Europese en nationale instituties. De beschouwingen van Tjeenk Willink over het functioneren van het openbaar bestuur in Nederland kenmerken zich door originaliteit, diepgang en grote eruditie en worden in de staatsrechtelijke en bestuurskundige literatuur veel geciteerd. Erepromotor is prof. mr. Jit Peters, hoogleraar Staats- en bestuursrecht.

Gro Harlem Brundtland (1939) was minister van Milieu in Noorwegen ten tijde van de ramp met het boorplatform Bravo (1977). Haar optreden betekende een keerpunt in het internationale publieke debat over het milieu. In 1981 was zij de eerste vrouwelijke minister-president van Noorwegen, een functie die zij in de periode tot 1996 in totaal tien jaar vervulde. In 1983 zat zij de World Commission on Environment and Development voor; in 1987 presenteerde de commissie het rapport 'Our common future', beter bekend als het Brundtland-rapport, waarin de principes van duurzame ontwikkeling vastgelegd werden. Het was de aanleiding tot de Wereldconferentie in Rio de Janeiro in 1992. Brundtland was directeur-generaal van de World Health Organisation tussen 1998 en 2003. In die functie zorgde zij voor betere verkrijgbaarheid van medicijnen in ontwikkelingslanden, gaf een impuls aan een grootschalige campagne tegen polio, en droeg bij aan een nieuwe aanpak van wereldwijde infectieziekten als SARS, malaria en hiv. Erepromotor is prof. dr. Louise Gunning-Schepers, hoogleraar Sociale Geneeskunde en decaan van de Faculteit der Geneeskunde.

Zie onderstaande verwijzing voor informatie over het volledige lustrumprogramma.

Verwijzingen
www.uva.nl/lustrum