Standpunt KNMG over alternatieve behandelwijzen
Op 4 november 2006 organiseerde de Vereniging tegen de Kwakzalverij het Voorzitterssymposium "Uit het gareel. Medische beroepsverenigingen en alternatief praktiserende vakgenoten. Corrigeren, accepteren of royeren?"
De voorzitters van de KNMG (artsen), de KNMP (apothekers), de NMT (tandartsen) en de KNMD (dierenartsen) lieten op uitnodiging van de Vereniging hun licht schijnen over alternatieve behandelwijzen en verwoordden hun opvatting daarover.
De voordracht die Peter Holland, KNMG-voorzitter, op die dag hield is uiteenlopend geïnterpreteerd. Hierbij lijkt het te gaan om hetgeen "the eye of the beholder" wenst te zien. In zijn column in NRC Handelsblad van 2 december vond Piet Borst dat de KNMG veel te lankmoedig was ("wat doet de KNMG om de dokters die alternatieve middelen toepassen, in het gareel te houden?"). In een ingezonden brief in Medisch Contact van 1 december complimeteerde een alternatief werkende collega Holland daarentegen uitbundig met zijn speech ("Holland pleitte voor genuanceerde bescheidenheid").
De waarheid ligt natuurlijk in het midden. Daarom volgt hier het feitelijke standpunt van de KNMG over alternatieve behandelwijzen, zoals door Peter Holland uitgesproken op 4 november:
- KNMG wijst alle complementaire en alternatieve geneeswijzen af die niet door artsen worden uitgevoerd.
- KNMG is van mening dat complementair werkende artsen, zowel afzonderlijk als op beroepsgroepniveau, aan dezelfde kwaliteitseisen moeten voldoen als regulier werkende artsen. Het gaat daarbij om zaken als theoretische en praktische opleiding, registratie, nascholing, herregistratie, een kwaliteitssysteem voor de zorg, een goede klachtregeling, en richtlijnen voor het medisch handelen.
- Voor elke behandeling, dus ook een complementaire, is een lege artis gestelde (voorlopige) medische diagnose het uitgangspunt.
- Complementaire geneeswijzen zijn toelaatbaar als aanvulling op, niet als vervanging van reguliere geneeskunde.
- Complementaire behandelingen zijn niet toegestaan als een patiënt (mede) daardoor risico's loopt zoals het mislopen, onderbreken of voortijdig beëindigen van de reguliere behandeling, ernstige neveneffecten e.d..
- Artsen die complementaire behandelingen toepassen dienen zowel de patiënt als de andere behandelend arts(en) van de patiënt van de aard, duur en (neven)effecten ervan op de hoogte te stellen.
- Zorgverzekeraars die complementaire behandelwijzen vergoeden, dienen patiënten goed voor te lichten over de effectiviteit en de eventuele nadelen van deze behandelwijzen.
Daarnaast is van belang om als aanvulling hierop nog eens te vermelden wat de KNMG reactie was op het nieuws, begin oktober jl., dat de alternatieve genezers in de zaak-Sylvia Millecam niet werden vervolgd:
"De KNMG is teleurgesteld dat de alternatieve genezers(niet artsen) in de zaak-Sylvia Millecam buiten schot blijven. De wettelijke bepalingen om tot vervolging over te kunnen gaan, schieten blijkbaar tekort. Artsen die alternatieve geneeswijzen beoefenen worden aan dezelfde eisen onderworpen als andere artsen, maar niet-medici zijn vrij om te doen wat zij willen, ook als dat schadelijk is voor de gezondheid. Hiertegen heeft de KNMG altijd stelling genomen. Het niet vervolgen is een uitermate ongelukkige zaak en een verkeerd signaal richting alternatieve genezers".
Wilt u verdere informatie hierover? Stuur een email aan Lode Wigersma, directeur beleid,
Laatst gewijzigd: 29-12-2006