Vng

VNG aan informateur: gemeenten hebben ambities

De VNG stuurt aan op een bondgenootschap en een vruchtbare samenwerking met een nieuw kabinet omdat de agenda van het kabinet in hoge mate via de gemeenten uitvoering krijgt. De Nederlandse gemeenten willen samen met de andere overheden invulling geven aan een ambitieuze toekomstagenda waarbij de mensen, de inwoners van gemeenten, centraal staan. De gemeenten willen, uitgaande van eigen kracht, zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen om hun eigen woon- en leefomgeving te verbeteren. De gezamenlijke agenda van alle gemeenten voor de komende periode is vastgelegd in het Manifest van de gemeenten. Realiseren van de ambities in het Manifest kan alleen als er sprake is van bewegingsvrijheid, voldoende eigen middelen en vooral vertrouwen in de kwaliteiten van gemeenten van de andere overheden.

In een brief aan de drie onderhandelaars van CDA, PvdA en Christen Unie en informateur Wijffels acht de VNG goede samenwerking met andere overheden van groot belang, zeker na de gespannen verhoudingen gedurende de laatste jaren. 'Het is dan wel een absolute noodzaak om in de nieuwe kabinetsperiode verder richting te geven aan de discussie over de positie van het lokaal bestuur met een versterking van de positie van gemeenten als gevolg', schrijft de VNG, die zich in dit pleidooi gesteund weet door de recent gepubliceerde beschouwing van de Raad van State over de interbestuurlijke verhoudingen in ons land. Deze onderschrijft op belangrijke punten de VNG- inzet voor de komende kabinetsperiode, bijvoorbeeld met betrekking tot de jeugdzorg en de taakverdeling tussen gemeenten en provincies.

In het verleden zijn gemeenten vaak 'lagere overheden' genoemd. Het is hoog tijd dat de gemeenten worden beschouwd als de eerste bestuurslaag. Gemeenten vormen immers de overheid die het dichtst bij de burgers staat, het meeste vertrouwen van burgers geniet en voor hen het best bereikbaar is. Daarmee zijn gemeenten het front-office van de overheid en daarom voor burgers bij uitstek de aangewezen partner om vorm te geven aan de dagelijkse woon- en leefomgeving. Hierbij is ruimte voor differentiatie een belangrijk uitgangspunt. Dit betekent voor gemeenten dat zij de ruimte moeten krijgen om te verschillen in rolopvatting en taakuitoefening.

De VNG beseft dat de gemeenten ook een eigen opdracht hebben. De gemeenten zetten daarom stevig in op het vergroten van bestuurskracht en het terugdringen van het aantal regels. Ze willen investeren in ICT ten behoeve van een sterke verbetering van hun dienstverlening. Er moeten, zo laat de VNG in haar brief weten, in de komende de periode op een aantal voor gemeenten fundamentele punten knopen worden doorgehakt.Zo is de kernvraag hoe het bestuur in Nederland moet worden georganiseerd waarbij een heldere en zuivere taakverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten centraal staat. De VNG vindt een stevige impuls voor decentralisatie naar gemeenten nodig. Gemeenten krijgen die taken, bevoegdheden en middelen overgedragen die nodig zijn voor het bieden van maatwerk op lokaal niveau. Dat leidt tot uitbreiding van taken en bevoegdheden en creëert zo gemeentelijke beleidsruimte. Gemeenten zullen hiertoe moeten groeien in bestuurskracht. Om dit te bewerkstelligen gaan gemeenten door met het versterken van de onderlinge regionale samenwerking en het schrappen van onnodige, inefficiënte en niet-transparante samenwerkings-constructies. Daarnaast gaan gemeenten herindeling niet uit de weg.
Méér taken en bevoegdheden bij de gemeente moet leiden tot minder Rijk en minder provincie.
Want als Rijk en provincie toch taken en bevoegdheden aan zich houden, neemt de bestuurlijke
drukte zeker niet af. Daarom dient er een betere en zuiverder taakverdeling tussen de overheden, waaronder een zogenaamde 'gesloten huishouding' van de provincies te komen, waarbij zij zich alleen richten op die taken waar zij meerwaarde kunnen leveren. De taakverdeling tussen de overheden moet vervolgens ook zijn vertaling krijgen in de financiële verhoudingen tussen de overheden.

Het landelijk beschikbare budget voor gemeenten blijft meebewegen met de uitgaven van het Rijk, dus 'samen de trap op en samen de trap af'. Dit betekent dat de bestaande normeringssystematiek strikt wordt gehandhaafd en als taken naar gemeenten worden overgeheveld, hoort daar een adequate financiering bij zonder efficiencykortingen.

Bij een uitgebreider takenpakket en grotere beleidsvrijheid hoort voldoende financiële armslag voor gemeenten, waarbij het uitgangspunt is dat de autonomie van gemeenten wordt versterkt. Daartoe krijgen gemeenten een stevig en betekenisvol eigen belastinggebied waardoor de financiële afhankelijkheid van het Rijk wordt verminderd. De Raad van State ondersteunt dit pleidooi met de uitspraak dat gemeenten uit (grond)wettelijke bepalingen een belastinggebied van betekenis moeten hebben. Na de afschaffing van het gebruikersdeel van de onroerendzaakbelasting en de limitering op tarieven en opbrengsten van het eigenarendeel is daarvan onvoldoende sprake. Daarom is het nodig dat het lokale belastinggebied wordt uitgebreid terwijl tegelijkertijd de Rijksbelastingen dalen. Dit betekent dus geen lastenverzwaring, maar een lastenverschuiving.

De Raad van State beveelt aan om de discussie over het gemeentelijk belastinggebied bij de start van het nieuwe kabinet af te ronden en duidelijkheid over de omvang van het belastinggebied te geven. Daarnaast pleiten wij ervoor dat het aantal specifieke uitkeringen wordt beperkt ten gunste van brede doeluitkeringen, dan wel een groei van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds, zodat de beleidsruimte voor gemeenten binnen de bestaande budgetten wordt vergroot.
Andere punten waarvoor de VNG in haar brief aandacht vraagt zijn:


-Gemeenten willen ruimte creëren voor burgers en bedrijven en nemen hierin het voortouw door het aantal onnodige gemeentelijke regels af te schaffen en kritisch te zijn ten aanzien van het opstellen van nieuwe regels.

-Integrale aanpak van veiligheid vraagt een doortastende inzet van bijvoorbeeld de politie, maar ook oog voor sociale verbanden en ruimtelijke inrichting. Dat vergt samenspel van diverse partners en een goede democratische verankering op lokaal niveau. Gemeenten stellen daarvoor een integraal veiligheidsplan op, dat ook de basis vormt voor de handhaving door de politie. De burgemeester kan diens gezags-taak alleen waarmaken als deze ook iets te zeggen heeft over de inzet van mensen en middelen. Daarom dient afgezien te worden van nationaal beheer voor de politie, zoals voorzien in het voorstel voor herziening van de Politiewet en moeten de veiligheidsregio's verlengd lokaal bestuur zijn.

-Versterking van de rol van gemeenten in het jeugdbeleid is van groot belang. Daarbij gaat het om een betere aansluiting tussen preventie en zorg. Preventie is al een taak van gemeenten. Daarom is het logisch dat de huidige rol van de provincies in de jeugdzorg wordt overgenomen door de
(centrum-)gemeenten.

-Na het invoeren van de Wet maatschappelijke ondersteuning moeten zorgvuldig vervolgstappen worden gezet om, met het oog op de vergrijzing, een duurzaam en houdbaar stelsel van zorg en ondersteuning-op-maat te realiseren.
-Gemeenten werken samen met woningcorporaties aan stads- en dorpsvernieuwing, op basis van een gemeentelijke woonvisie. Hiertoe moeten corporaties volledig inzicht bieden in de investeringsruimte die hun eigen vermogen biedt en moeten deze bedragen ingezet worden voor stads- en dorps-vernieuwing.

-De aantrekkende economie maakt het gemeenten mogelijk om meer mensen met een uitkering aan het werk te helpen. Hiervoor is meer lokaal en regionaal maatwerk dringend noodzakelijk.
De kabinets (in-)formateur zal de VNG , zoals vastgelegd in de Code interbestuurlijke verhoudingen, nog consulteren.

Den Haag, 21 december 2006