VVD


20-12-2006

Maidenspeech Han ten Broeke (VVD Tweede Kamer - Europa woordvoerder)

Dinsdag 19 december mocht VVD-Europawoordvoerder Han ten Broeke zijn Maidenspeech houden. Hieronder vindt u zijn spreektekst.

Voorzitter,

Normaal gesproken is de tijd die voorafgaat aan de Kerst er één van reflectie.
De VVD-fractie is echter blij dat aan de periode van zelfgekozen reflectie van Europa nu een einde is gekomen.

De vraag hoe de Unie verder moet - na het Franse en Nederlandse Nee - brandde dwars door de agendapunten van de EU-Top van vorige week heen. Wat op het netvlies blijft branden is vooral de constatering dat - na anderhalf jaar - nog niet het begin van een antwoord in zicht is.

En - voorzitter - de VVD-fractie is bezorgd dat de periode van reflectie plaats zal maken voor een periode van oude en bekende reflexen.

Vooral het type reflexen dat ons in Nederland, in Juni 2005, een afwijzing van de bevolking opleverde: namelijk de gedachte dat de trein van Europese integratie en uitbreiding koste wat het kost moet blijven rijden en dat de passagiers de reisdoelen en reistijd vooral moeten overlaten aan de planners en machinisten. Mensen als de Luxemburgse minister van Buitenlandse Zaken Asselborn die van mening is dat "de dwarsliggers Frankrijk en Nederland hun mening moeten herzien " en die vervolgens met Spanje een bijeenkomst aankondigt van de 18 landen die het Grondwettelijk Verdrag (de vrienden van de Grondwet) hebben geratificeerd, en waar de Nee-stemmers niet welkom zijn.

Maar tegenover het "Ja" van de Spanjaarden en de Luxemburgers staat het "Nee" van de Fransen en Nederlanders. En het lesje dat de bevolking ons heeft geleerd is dat je wel vrienden kunt zijn met de Grondwet, maar niet als je daarmee de vriendschap met de burgers verspeeld.
Wie die vriendschap verspeelt, verliest Europa!

Voorzitter, het is mogelijk om Europa weer vrienden laten worden met de burgers. Dat kan door Europa de antwoorden te laten bieden waar die burgers op zitten te wachten. Antwoorden waarvoor ze niet langer bij hun nationale staat terecht kunnen. Bij grensoverschrijdende problemen, waar een grenzeloze, vaak mateloze en dus machteloze Unie wel het laatste is dat we kunnen gebruiken.

Daarom is de tijd aangebroken dat we de grenzen gaan bepalen van Europa. In fysiek opzicht. En op het gebied van haar taken.

I: Uitbreiding:

Om met de fysieke grenzen te beginnen. De VVD-fractie verwelkomd Bulgarije en Roemenië als nieuwe, en voorlopig laatste, leden van de Europese Unie. Wij hopen en verwachten dat deze landen op termijn een impuls zullen geven aan het Oude Europa. Maar wij wensen scherp toe te zien op de verdere hervormingen.

De VVD-fractie vraagt de regering of zij regelmatig de vorderingen die door de zgn. CVM (Coördinatie en Verificatiemechanismen) worden gemeten op deze ijkpunten aan de Kamer kan toezenden.

Voorzitter, de conclusies van de afgelopen Top spreken van een "nieuwe consensus" over de uitbreiding, waarbij "het tempo van de uitbreiding afgestemd moet worden op de capaciteit van de Unie om nieuwe leden op te nemen".
De zogenaamde absorptiecapaciteit (ook wel het integratievermogen). De VVD verwelkomd dit criterium dat naast de Kopenhagen-criteria nu dus deel gaat uitmaken van onze beoordeling.

De VVD-fractie wenst absorptie niet uitsluitend in termen van "besluitvorming en financiële middelen" op te vatten. Na Bulgarije en Roemenië is de rek uit het Verdrag van Nice, zoals wij allen weten. Maar dat geldt ook voor de steun die de Nederlandse bevolking, en overigens ook de bevolkingen van andere lidstaten , lijkt te bieden voor verdere uitbreiding van de Unie.

Voorzitter, het is opvallend dat zowel de Ierse premier Ahern als de Franse president Chiraq duidelijk maakten dat actief rekening moet worden gehouden met de publieke opinie.

De VVD vraagt de Nederlandse regering of zij absorptie, danwel integratie-vermogen ook in die zin willen opvatten, dat hierbij het "draagvlak" bij bevolking en parlement is gewaarborgd alvorens tot nieuwe toetreding kan worden besloten. Te denken valt aan de regelmatige onderzoeken van de regering voort te zetten, de Eurobarometer en andere approval ratings.

Voorzitter, de regering stelt ook dat "de toekomst van de Balkan in Europa ligt". De VVD-fractie is het ook daarmee van harte eens. Deze landen voerden oorlog en waren tot op het bot verdeeld. Nu willen zij lid worden van één en dezelfde club: de Europese Unie. Juist hier kan de Europese Unie laten zien dat haar motto uit de 20e eeuw `Nie Wieder Krieg' een 21e eeuws vervolg kan krijgen. "Nooit meer Srebrenica" zouden wij in Nederland moeten wensen.

En nu Turkije vooral zelf bezig is uit te maken of ze aan de toetredingsvoorwaarden wil voldoen, moet de Unie landen als Kroatië blijven aanmoedigen de hervormingen door te voeren om het uitzicht op toetreding te blijven houden.

Niet de toetreding moet echter worden versneld - zoals de heer Prodi beweerd -, maar de hervormingen die noodzakelijk zijn om deze te bereiken.
Aanmoedigen houdt volgens de VVD-fractie juist niet in dat drempels worden verlaagd, dat toetredingsdata worden vergeven of dat groepsgewijze toetreding wordt overwogen of via de achterdeur geschiedt. Valse hoop aan landen als Georgië en Oekraïne moet niet worden gegeven. Goed nabuurschap of "noaberschap" zoals wij in Twente zeggen, is te verkiezen boven verre vriendschap of een slecht lidmaatschap.

II: Grondwettelijk verdrag en toekomst Unie:

Voorzitter, dat brengt ons op een tweede uitgangspunt dat de VVD-fractie centraal zal stellen en dat te maken heeft met de grenzen aan de taken van de Unie.

Verdere uitbreiding kan niet plaatsvinden, zolang we er zelf niet uit zijn hoe we de toekomst van de Unie willen vormgeven.

Net als onze fractie in het Europees Parlement zijn wij van mening dat éérst over verdragswijzingingen van Nice, al dan niet in samenhang, moeten worden besloten, voordat we de fysieke grenzen verder oprekken.

Ik voeg daaraan toe dat de VVD-fractie van mening is dat de volgende Europese verkiezingen in 2009 mischien wel het juiste moment zijn om de bevolking zich te laten uitspreken over de institutionele hervormingen en de verdere uitbreidingen die dan aan de orde zijn.

Voorzitter. De periode van reflectie is voorbij. Een Finse biechtstoel-procedure is gehouden waarin lidstaten hebben aangegeven wat hun visie is op `hoe nu verder met Europa'. De VVD-fractie heeft aangegeven welk tijdpad zij voor zich ziet tot 2009.

Mijn fractie wil de Nederlandse regering vragen of zij (wellicht in een brief) kan aangeven wat de verschillende zienswijzen waren van de landen?

Voorzitter, wij zouden ook graag zien dat daarin tevens werd meegenomen de verschillende standpunten die zijn uitgewisseld op het gebied van de discussie over de bevoegdheidsverdeling derde en eerste peiler, ofwel Justitie en Binnenlandse Zaken.

De VVD-fractie is blij dat de premier heeft aangegeven dat het opnieuw voorleggen van het Grondwettelijk Verdrag in deze vorm en inhoud niet zal gebeuren. Maar Nederland kondigt ook een actieve opstelling aan over de Verdragswijzigingen die in het late voorjaar van 2007 worden verwacht en die de opmaat vormt voor de Top van Berlijn waar het oorspronkelijke EG-Verdrag dan ook letterlijk verjaart.

Voorzitter, de VVD-fractie constateert dat de demissionaire status van dit kabinet kennelijk geen beletsel is voor actie op zoiets wezenlijks als verdragswijzigingen.
Het nieuwe staatsrecht grijpt waarlijk om zich heen! En de VVD-fractie het hiermee eens!
Het is namelijk in ons `landsbelang' dat we die discussie niet aan de andere 26 overlaten en ik zou deze regering (of de volgende) willen verzoeken nog in het voorjaar een uitgebreid debat met de kamer hierover te voeren.

III Subsidiariteit en proportionaliteit: politisering Europa

Voorzitter, tot slot wil mijn fractie iets zeggen over het thema subsidiariteit. Een afschuwelijk woord. Ik zou liever spreken over de politisering ofwel de Europeanisering van ons binnenlands beleid.

Het referendum van juni 2005 betekende de definitieve doorbraak van de "publieke opinie"op het beleidsterrein Europa, een terrein dat decennia lang het exclusieve domein was van politieke elites en andere belanghebbenden.

Mijn fractie ervaart dit als een uniek geschenk dat niet mag worden verkwanseld. Dat betekent dat wij, vaker dan voorheen, met de Nederlandse regering in debat willen. En vooral ook vroeger!

Al was het maar omdat het grote "Idee Europa" zich vooral voordoet als klein beleid: richtlijnen, mededelingen vervat in fiches, maar ook in de wit-en groenboeken, de werkagenda's van de voorzitterschappen en de fiches.

Voorzitter, ik sluit af. De VVD-fractie is niet van de school: de Grondwet is dood, leve de Grondwet!

Als het om de toekomst van Europa gaat - en die is er! - willen wij géén beslissingen meer nemen voor de burgers, maar door de burgers voor te gaan in het nemen van de beslissingen.

Politieke moed, een kritische en opbouwende houding zijn daarvoor nodig.

Vanuit het besef dat Nederland niet groter wordt door Europa kleiner te maken.

Voorzitter, dat is wat u van de VVD-fractie mag verwachten de komende jaren.

Ik dank u wel.

Dinsdag 19 december 2006