Uitspraak op 19 december in de zaak van de dubbele moord in
Appingendam
Het hof Leeuwarden heeft de verdachte S. op 18 april 2004 veroordeeld
tot 15 jaar gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met
dwangverpleging wegens moord op zijn vrouw en schoonmoeder en poging
tot moord op zijn schoonvader (zie rechtspraak.nl, LJN AT4108).
Aan de verdachte was ook poging tot moord op zijn toen vijfjarig
zoontje tenlastegelegd. De verdachte was samen met het kind in het
Eemskanaal gesprongen. Hij is daarna met zijn kind uit het kanaal
geklommen en met hem in de auto gestapt om naar het ziekenhuis te
gaan. De politie heeft de verdachte even later aangehouden en het
koude en natte kind in een deken gewikkeld aangetroffen. Medische
gegevens waaruit zou blijken dat het kind water binnen heeft gekregen
of onderkoeld is geraakt zijn er niet.
Het hof heeft de verdachte voor de poging tot moord op zijn zoontje
ontslagen van rechtsvervolging. Het hof achtte aannemelijk dat de
verdachte bijtijds en vrijwillig was teruggekomen van zijn voornemen
om het kind van het leven te beroven (zogenaamde vrijwillige
terugtred).
Daarom oordeelde het hof hem niet schuldig aan poging tot moord op
zijn zoontje.
Het beroep bij de Hoge Raad
Het Openbaar Ministerie heeft cassatieberoep ingesteld, maar alleen
tegen de beslissing van het hof over de poging tot moord op het kind.
Op 7 november 2006 heeft advocaat-generaal mr. G. Knigge in zijn
conclusie de Hoge Raad geadviseerd het cassatieberoep te verwerpen.
De Hoge Raad doet op dinsdag 19 december 2006 om 12.00 uur uitspraak.
Een samenvatting van de uitspraak zal rond 12.30 uur worden
gepubliceerd op de website hogeraad.nl/actualiteiten en de volledige
uitspraken (met rolnr. 03372/05) wordt zo snel mogelijk daarna
gepubliceerd op rechtspraak.nl.
Den Haag, 15 december 2006
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 18 december 2006 Naar boven