De Nederlandse Bank


ECB publiceert Maandbericht december 2006

Nieuwsbericht

Details nieuwsbericht
Datum 14 december 2006

Tijdens zijn vergadering van 7 december 2006 heeft de Raad van Bestuur besloten de minimale inschrijvingsrente voor de basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem met 25 basispunten te verhogen naar 3,50%. Daarnaast werd besloten de rentetarieven voor de marginale beleningsfaciliteit en de depositofaciliteit elk met 25 basispunten te verhogen tot respectievelijk 4,50% en 2,50%. Deze wijzigingen zijn met ingang van de nieuwe reserve-aanhoudingsperiode, die begon op 13 december 2006, in werking getreden.

Het besluit van de Raad van Bestuur om de basisrentetarieven van de ECB te verhogen weerspiegelt de opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn die de Raad van Bestuur door middel van zowel zijn economische als zijn monetaire analyse heeft vastgesteld. Het besluit zal ertoe bijdragen dat de inflatieverwachtingen voor de middellange tot langere termijn in het eurogebied stevig verankerd blijven op een niveau dat in overeenstemming is met prijsstabiliteit. Een dergelijke verankering is een eerste voorwaarde om te bewerkstelligen dat het monetaire beleid een voortdurende bijdrage kan leveren aan de ondersteuning van duurzame economische groei en werkgelegenheidscreatie in het eurogebied. Na deze verhoging van de rentetarieven is het monetair beleid van de ECB nog steeds accommoderend, gezien de nog altijd lage ECB-basisrentetarieven, de krachtige groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening en de naar alle aannemelijke maatstaven ruime liquiditeitsverhoudingen in het eurogebied. Het blijft daarom, met het oog op de toekomst, geboden resoluut en tijdig op te treden om prijsstabiliteit op de middellange termijn te waarborgen. De Raad van Bestuur zal alle ontwikkelingen zeer nauwlettend volgen om ervoor te zorgen dat de risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn zich niet concretiseren.

Te beginnen met de economische analyse: volgens Eurostats eerste raming bedroeg de reële bbp-groei in het eurogebied in het derde kwartaal van 2006 0,5% op kwartaalbasis. De gegevens bevestigen dus de beoordeling van de Raad van Bestuur dat de economische bedrijvigheid nog steeds robuust toeneemt, zij het in een gematigder tempo vergeleken met de zeer krachtige cijfers in de eerste helft van het jaar. De binnenlandse vraag was ook in het derde kwartaal de belangrijkste motor van de economische groei, wat de voorziene verbreding van het herstel bevestigt en erop wijst dat de economische expansie in het eurogebied steeds autonomer van aard wordt. De informatie over de economische bedrijvigheid uit verschillende vertrouwensenquêtes en op indicatoren gebaseerde ramingen ondersteunt de beoordeling dat de economie in het vierde kwartaal van dit jaar nog steeds robuust groeit.

Vooruitblikkend zijn nog steeds de voorwaarden aanwezig voor solide groei van de economie van het eurogebied in een tempo van om en nabij het potentieel. Hoewel zich waarschijnlijk rond de jaarwisseling enige volatiliteit in de kwartaalgroeicijfers zal voordoen in verband met de impact van gewijzigde indirecte belastingen in een van de grote landen van het eurogebied, zijn de vooruitzichten voor de economische bedrijvigheid op de middellange termijn nog steeds gunstig. Wat de externe omgeving betreft, is de economische groei nu evenwichtiger gespreid over de regio's. Deels dankzij lagere olieprijzen is de mondiale groei robuust, wat de export uit het eurogebied ondersteunt. De binnenlandse vraag in het eurogebied zal naar verwachting zijn relatief krachtige dynamiek behouden. De investeringen zouden dynamisch moeten blijven en profiteren van een langdurige periode van zeer gunstige financieringscondities, balansherstructureringen, opgebouwde en aanhoudende grote winsten en verbeterde efficiëntie bij bedrijven. De consumptie zou in de loop der tijden eveneens verder moeten aantrekken, in overeenstemming met de ontwikkelingen in het reëel besteedbaar inkomen, naargelang de werkgelegenheidssituatie verder verbetert.

Dit vooruitzicht wordt ook weerspiegeld in de nieuwe door medewerkers van het Eurosysteem opgestelde macro-economische projecties. De projecties voorzien een marge voor de gemiddelde reële bbp-groei op jaarbasis van tussen 2,5% en 2,9% in 2006, tussen 1,7% en 2,7% in 2007, en tussen 1,8% en 2,8% in 2008. De meeste recente voorspellingen door internationale organisaties geven globaal hetzelfde beeld te zien. In vergelijking met de door medewerkers van de ECB samengestelde projecties van september zijn de voor de reële bbp-groei in 2006 en 2007 geprojecteerde marges naar boven bijgesteld, voornamelijk als gevolg van de veronderstelde lagere energieprijzen en hun impact op het reëel besteedbaar inkomen.

Volgens de Raad van Bestuur zijn de risico's voor deze in grote lijnen gunstige vooruitzichten voor de economische groei gedurende de projectieperiode van neerwaartse aard. De belangrijkste risico's houden verband met de mogelijkheid van een hernieuwde stijging van de olieprijs, vrees voor een toename van protectionistische druk, met name na het opschorten van de Doha-ronde van handelsbesprekingen, en bezorgdheid over mogelijke wanordelijke ontwikkelingen ten gevolge van mondiale onevenwichtigheden.

Wat de prijsontwikkelingen betreft, steeg volgens de voorlopige (flash) raming van Eurostat de HICP-inflatie op jaarbasis van 1,6% in oktober en 1,7% in september naar 1,8% in november 2006. Hoewel nog geen gedetailleerde uitsplitsing van de HICP-gegevens over november beschikbaar is, vormden de lagere HICP-cijfers op jaarbasis in de voorgaande twee maanden voornamelijk de weerslag van de aanzienlijke dalingen in de prijzen van ruwe olie vanaf augustus, evenals van basiseffecten. Weliswaar blijven de vooruitzichten voor de energieprijzen onzeker, maar het totale inflatiecijfer zal, op basis van de olieprijzen die momenteel door de futures-markten worden geïmpliceerd, begin 2007 waarschijnlijk weer stijgen en dan in de loop van het jaar rond 2% zweven, ook als gevolg van de impact van hogere indirecte belastingen.

Volgens de door medewerkers van het Eurosysteem opgestelde projecties van december zal de HICP-inflatie op jaarbasis in 2006 tussen 2,1% en 2,3% bedragen, in 2007 tussen 1,5% en 2,5% en in 2008 tussen 1,3% en 2,5%. De meeste recente voorspellingen door internationale organisaties geven globaal hetzelfde beeld te zien. Vergeleken met de door medewerkers van de ECB opgestelde projecties van september 2006 zijn de marges voor 2006 en 2007 iets lager, hetgeen voornamelijk de weerspiegeling is van veronderstelde lagere energieprijzen. In dit verband is het van belang erop te wijzen dat deze projecties voorwaardelijk van aard zijn: ze zijn gebaseerd op een reeks technische aannames, waaronder marktverwachtingen voor de korte en de lange rente, maar ook de prijzen van olie en andere grondstoffen dan energie.

Naar de mening van de Raad van Bestuur blijft het vooruitzicht voor de prijsontwikkelingen onderhevig aan opwaartse risico's, die met name voortkomen uit een sterkere doorwerking van olieprijsstijgingen uit het verleden dan in het basisscenario wordt aangenomen en uit de mogelijkheid van hernieuwde olieprijsstijgingen en aanvullende verhogingen van door de overheid gereguleerde prijzen en indirecte belastingen boven op die welke tot nog toe zijn aangekondigd en besloten. In fundamenteler zin zouden de loonontwikkelingen, gezien de gunstige dynamiek van de reële bbp-groei die gedurende de afgelopen paar kwartalen te zien is geweest en de positieve signalen vanuit de arbeidsmarkten, sterker kunnen zijn dan momenteel wordt verwacht. Het is daarom van cruciaal belang dat de sociale partners hun verantwoordelijkheid blijven nemen. Bij loonakkoorden zouden de productiviteitsontwikkelingen in samenhang met de nog steeds hoge werkloosheid en het prijsconcurrentievermogen in aanmerking genomen moeten worden. Daarnaast is van belang dat in loonakkoorden niet langer wordt uitgegaan van automatische, op het verleden georiënteerde indexatiemechanismen.

Wat de monetaire analyse betreft, was de groei van M3 op jaarbasis in oktober onveranderd op 8,5%, dicht bij de hoogste cijfers die sinds de invoering van de euro zijn waargenomen. Dit wijst op inflatierisico's op de middellange tot langere termijn. Stijgende rentevoeten hebben de laatste maanden enige invloed uitgeoefend op de monetaire ontwikkelingen, hoewel tot nog toe voornamelijk in de vorm van verschuivingen tussen de onderdelen van M3 in plaats van door indamming van de expansie van M3 zelf. Met name het groeitempo van M1 op jaarbasis is enigszins gematigd als gevolg van verschuivingen van girale deposito's naar andere componenten van M3 die meer marktgerelateerde rendementen bieden.

Meer in het algemeen groeit de geldhoeveelheid en de kredietverstrekking nog steeds snel, wat de weerslag vormt van de lage rentes en de toename van de economische bedrijvigheid in het eurogebied. Met name leningen aan de particuliere sector blijven op jaarbasis groeien met dubbele cijfers, breed gefundeerd over de sectoren huishoudens en ondernemingen. In de context van stijgende rentetarieven heeft de groei van de kredietverstrekking aan huishoudens de afgelopen maanden tekenen van stabilisatie vertoond, zij het op een zeer hoog niveau. De trend in de groei van leningen aan niet-financiële ondernemingen is daarentegen nog steeds stijgende en de groei bedraagt nu ruim 12% op jaarbasis, het hoogste tempo sinds begin jaren negentig van de vorige eeuw. Wanneer derhalve wordt gekeken naar de tegenposten van M3, blijft de expansie van de kredietverstrekking aan de particuliere sector de voornaamste drijvende kracht achter de sterke monetaire groei.

Gezien vanuit een middellange- tot langere-termijnperspectief zijn de laatste ontwikkelingen in overeenstemming met het voortduren van de hardnekkige opwaartse tendens in het onderliggende tempo van de monetaire expansie die sinds medio 2004 door de monetaire analyse van de ECB is vastgesteld. Daarnaast is de liquiditeitssituatie in het eurogebied, na verscheidene jaren van robuuste monetaire groei, naar alle aannemelijke maatstaven ruim. Een aanhoudend krachtige groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening tegen de achtergrond van ruime liquiditeit wijst op opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn. De monetaire ontwikkelingen dienen derhalve nog steeds zeer nauwlettend te worden gevolgd, met name tegen de achtergrond van verbeterde economische condities en blijvend sterke ontwikkelingen op de huizenmarkt in vele delen van het eurogebied.

Samengevat: de inflatie op jaarbasis zal, zo wordt geprojecteerd, in de komende twee jaar rond 2% zweven, waarbij de risico's voor deze vooruitzichten van opwaartse aard blijven. Gezien de aanhoudende uitgesproken dynamische groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening in een context van ruime liquiditeit, ondersteunt een toetsing van de uitkomsten van de economische analyse aan die van de monetaire analyse daarnaast de beoordeling dat opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn overheersen. Het is van essentieel belang dat de inflatieverwachtingen stevig verankerd blijven op een niveau dat in overeenstemming is met prijsstabiliteit. Resoluut en tijdig optreden is geboden om prijsstabiliteit op de middellange termijn te waarborgen. De Raad van Bestuur zal daarom alle ontwikkelingen zeer nauwlettend volgen om ervoor te zorgen dat de risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn zich niet concretiseren.

Wat het begrotingsbeleid betreft, duiden de najaarsprognoses van de Europese Commissie erop dat de tekorten in de meeste landen van het eurogebied in 2007 tot onder 3% bbp zullen dalen. Dat is een welkome ontwikkeling. De verwachte verbeteringen in de begrotingsbalansen kunnen echter slechts ten dele worden toegeschreven aan substantiële vooruitgang in de structurele consolidatie, aangezien hogere economische groei en meevallers een belangrijke rol spelen. Bovendien schieten de aanpassingsinspanningen in een aantal landen met begrotingsonevenwichtigheden nog steeds tekort om de respectieve middellange-termijndoelstellingen tijdig te kunnen verwezenlijken en dus aan de vereisten van het herziene Stabiliteits- en groeipact te voldoen. Dat is een bron van grote zorg. Het is daarom van cruciaal belang dat in toekomstige herzieningen van de stabiliteitsprogramma's niet alleen aanzienlijke en houdbare vooruitgang bij de correctie van buitensporige tekorten wordt voorzien, maar ook voldoende vorderingen in de richting van gezonde begrotingsposities in de betrokken landen. Voor alle landen is het van het grootste belang dat procyclisch beleid in de huidige economische opleving wordt vermeden. Daarnaast zijn meer vorderingen nodig bij de structurele begrotingshervormingen, als onderdeel van een veelomvattende middellange-termijnstrategie om de economische prikkels en de soliditeit van sociale-zekerheidsstelsels te verbeteren. Daarmee zou het begrotingsbeleid een cruciale bijdrage leveren aan de economische groei en de houdbaarheid van begrotingen, maar ook aan het vertrouwen in het herziene Stabiliteits- en groeipact.

Op het terrein van de structurele hervormingen was de Raad van Bestuur ingenomen met de voortgangsverslagen voor het jaar 2006 van de EU-lidstaten inzake hun nationale hervormingsprogramma's voor de jaren 2005-2008, in overeenstemming met de hernieuwde strategie van Lissabon. Hoewel het bemoedigend is dat er veel concrete hervormingsstappen worden genomen of gepland, is er nog steeds een lange weg te gaan om van het eurogebied een dynamischere economie te maken, wat cruciaal is om de uitdagingen van mondialisering, vergrijzing en snelle technologische veranderingen het hoofd te kunnen bieden. Hervormingsmaatregelen zouden verdere integratie, flexibilisering en vergroting van het concurrentievermogen van de economieën in het eurogebied moeten stimuleren, zodat efficiëntere aanpassingsprocessen mogelijk worden en de bestendigheid tegen schokken groter wordt. Dat zijn essentiële voorwaarden om ervoor te zorgen dat de substantiële voordelen van de gemeenschappelijke munt beter worden benut en de economische prestaties in zowel het eurogebied als geheel als in elk land afzonderlijk verbeteren.

Links


* ECB Maandbericht

Downloads


* ECB Maandbericht december 2006 (PDF: 3,7 Mb)