BredeSchoolNet


Emancipatiemonitor somber, De Geus optimistischer

woensdag 13 december 2006

De streefdoelen van de emancipatie zijn nog niet bereikt, concludeert het SCP. Volgens minister De Geus is de economische recessie de boosdoener.

Minister De Geus mocht het eerste exemplaar van de Emancipatiemonitor 2006 in ontvangst nemen. De conclusies in dat rapport zijn somber: slechts 54% van de vrouwen werkt, een stijging van 2,1% t.o.v. 2000; nauwelijks meer vrouwen zijn economisch zelfstandig, en de hoeveelheid tijd die mannen besteden aan huishouden en zorg neemt ook al veel minder dan beoogd toe.
De vaart die in de jaren tachtig en negentig zat in het emancipatieproces, is tussen 2002 en 2005 duidelijk afgenomen, concludeert de monitor. Hierdoor zal het moeilijk worden om in 2010 de door het ministerie van SZW gestelde streefdoelen te halen.

Op 13 december is de monitor aangeboden aan minister De Geus van sociale zaken. Bij die gelegenheid stelde hij vast dat hij optimistischer is dan de monitor: de matige vooruitgang is volgens hem grotendeels te wijten aan de economische recessie in de periode waarin gemeten is.
Volgens het SCP valt de invloed van de economie mee: De laagconjunctuur in 2002-2005 is uiteraard een belangrijke factor bij de niet gestegen arbeidsparticipatie. Dit biedt echter een onvoldoende verklaring voor de sterk achterblijvende economische zelfstandigheid van vrouwen, alsook voor de niet afgenomen loonverschillen.

Bij het in ontvangst nemen van de monitor stelde De Geus een ruimer ouderschapsverlof voor. De Geus wil werknemers een individueel recht geven op 26 weken ouderschapsverlof. Daardoor kunnen beide ouders elk in het eerste jaar, zes maanden achtereen voor hun kind zorgen. Dat is een verdubbeling van het huidige ouderschapsverlof.

Kinderopvang en verlofregelingen hebben een bescheiden invloed op de arbeidsparticipatie, stelt het SCP. In de Scandinavische landen, maar ook in een aantal Mediterrane en Oost-Europese landen is het ouderschapsverlof langer en/of vaker betaald. Wat het aanbod aan kinderopvang betreft, scoort Nederland gemiddeld. Uit internationaal vergelijkend onderzoek blijkt dat verlofregelingen en kinderopvang wel enig effect hebben op de arbeidsdeelname van vrouwen, maar dat dit effect niet groot is.

De acceptatie van formele kinderopvang, met name buitenschoolse opvang nam in de afgelopen jaren wel toe; 31% van de vrouwen en 41% van de mannen vindt het goed voor een kind als het een aantal dagen per week naar de buitenschoolse opvang gaat. Vier jaar geleden was dit nog respectievelijk 23 en 27%. Opvang van peuters in een kinderdagverblijf wordt in 2006 zelfs door een meerderheid goedgekeurd. Opvang van heel jonge kinderen in een kinderdagverblijf ligt nog wel gevoelig; 19% van de vrouwen en 16% van de mannen vindt het goed als een baby een paar dagen per week naar een kinderdagverblijf gaat. Het aantal kinderen dat opgevangen wordt in de formele kinderopvang blijft groeien. In 2000 werd 20% van de 0-3 jarigen opgevangen in kinderdagverblijf of door een gastouder, in 2004 is dat 25%. Het gebruik van buitenschoolse opvang is in diezelfde tijd gestegen van 3 naar 6%.

SCP-publicatie 2006/22, Emancipatiemonitor 2006, Wil Portegijs, Brigitte Hermans, Vinodh Lalta, Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, december 2006, ISBN 90 377 0286 4, prijs 24,50.