PvdA Statenfractie Zuid-Holland

Den Haag, Statenfractie Zuid-Holland

13 december 2006

PvdA: zuinig met ruimte voor landelijk wonen

De PvdA-statenfractie in Zuid-Holland heeft vandaag in de vergadering van het provincieparlement Provinciale Staten stevige kritiek geuit op de startnotitie Landelijk Wonen RR2020. De PvdA betwijfelt of de vraag naar zg. dun-dure woningen wel zo groot is als Gedeputeerde Staten stellen.

Dun-dure woningen zijn luxe huizen in een landgoedachtige setting. In drie zoekgebieden (Albrandswaard, Hellevoetsluis, Spijkenisse-Zuid/Bernisse Zuidoost) zal worden gekeken waar dun-dure woningen kunnen worden gebouwd. De bedoeling is, dat die tevens een bijdrage leveren aan de groenkwaliteit, maar volgens de PvdA kloppen de berekeningen niet. De PvdA betwijfelt of het echt gaat lukken om dat groen ook te realiseren.

Bovendien hangt de regio een nog veel grotere behoefte aan dun-dure woningen boven het hoofd. Daarvan zijn de ruimtelijke consequenties volgens de PvdA nog niet te overzien. Woordvoerder Martin Loose zette vraagtekens bij de omvang van die behoefte en wil "zuinig zijn met de schaarse ruimte in Zuid-Holland". Loose: "Als we niet nu al vooruitdenken worden we straks geconfronteerd met aantasting van groene gebieden die we nu met veel moeite realiseren. Dat is niet te verantwoorden."

Op voorstel van de PvdA is een motie aangenomen die moet garanderen dat dun-dure woningen flink meebetalen aan realisatie van groen. In de motie wordt ook geëist dat GS met een nadere onderbouwing komt van de toekomstige vraag naar dun-dure woningen. Ook moet nu al worden nagedacht over de planologische consequenties.

Noot voor de pers: voor meer informatie kunt u contact opnemen met Martin Loose (PvdA-Statenfractie Zuid-Holland), woordvoerder Streekplan Rijnmond, tel: 06 - 5108 1809, email: ma.loose@pzh.nl

---- --
Landelijk Wonen RR2020

Provinciale Staten van Zuid-Holland in vergadering, bijeen op 13 december 2006, ter behandeling van statenstuk 5759 inzake Startnotitie Landelijk Wonen RR2020.

Constaterend dat
. in de Startnotitie op grond van de Ruimte voor Ruimteregeling resp. de Landgoederenregeling wordt berekend dat 1 ha landelijk wonen kan zorgen voor realisatie/behoud van 2 tot 7,5 ha groen; . in de Startnotitie wordt gesteld dat per zoekgebied moet worden bepaald welke financieringsconstructies het best passen, en dat stapeling van overheidsgelden voor groenrealisatie onvermijdelijk zal zijn; . in de beantwoording van de motie van 12 oktober 2005 wordt gesproken over een grote behoefte aan landelijk wonen op iets langere termijn (tot 2020);

overwegend dat
. in de Woonvisie is vastgesteld dat voor alle bevolkingsgroepen gebouwd moet worden; . landelijk wonen mede gezien de schaarse ruimte aan een aantal eisen verbonden is, zoals het versterken van de groene kwaliteit; . de daadwerkelijke realisatie van groen met diverse onzekerheden gepaard gaat, zoals:


- de berekeningswijze van de 2 tot 7,5 ha is voor discussie vatbaar;


- 2 tot 7,5 ha houdt bovendien een zeer ruime marge in (bijna een factor 4);


- het gaat om maatwerk, waarbij de te kiezen financieringsconstructies nog niet duidelijk zijn; . de huidige achterblijvende vraag naar landelijk wonen op zijn minst noodzakelijk maakt om de behoefte blijvend te monitoren en de plannen daarop bij te stellen; . bij een gehandhaafde grotere lange termijnbehoefte in feite nu al vaststaat, dat RR2020 in de toekomst partieel gewijzigd zal moeten worden om aan die vraag te voldoen . daarbij wellicht ook gebieden die nu in de huidige zoekgebieden als groen worden behouden alsnog aan bod komen, zodat het nu te financieren groen weer opgeofferd zou moeten worden;

dragen GS op om
. PS in het vervolgtraject van de huidige plannen actief te informeren over het maatwerk per zoekgebied, inclusief de gekozen financieringsconstructies en (de kwaliteit van) het daadwerkelijk te realiseren groen; . PS tevens tijdig te informeren over de volgende aspecten van toekomstige ontwikkelingen:


- nader onderzoek en onderbouwing m.b.t de geactualiseerde langere termijnbehoefte aan landelijk wonen in de provincie, beargumenteerd te verdelen in regionale behoeften;


- welke planologische keuzes dit in de toekomst kan impliceren en welke partiële herzieningen van RR2020 daarvoor nodig kunnen zijn;


- welke (planologische) waarborgen nodig en mogelijk zijn om te voorkomen dat de groen-kwaliteitsslag die nu wordt gemaakt later weer wordt opgeofferd aan de genoemde langere termijn-behoeften


1. Martin Loose (PvdA)

2.

3.

4.

5.

---- --