ProRail
Persbericht
01-12-2006
ProRail Utrecht klaar met eerste fase opstelterrein Cartesiusweg
Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling op 10 december 2006 zal
ook het opstelterrein Cartesiusweg in gebruik worden genomen. ProRail
rondt dan de eerste fase van de bouw van het opstelterrein
Cartesiusweg af. Onder de eerste fase verstaat ProRail het in gebruik
nemen van het opstelterrein voor 100 spoorwagons, een zogenaamde
bakeenheid. Er zullen vanaf deze datum enkel reizigerstreinen worden
opgesteld.
De werkzaamheden op het opstelterrein zijn dan nog niet geheel
afgerond. Een tweede fase volgt en zal bestaan uit de ingebruikname
door NS van nog eens 60 bakeenheden, waardoor in totaal 160
bakeenheden tegelijk geplaatst kunnen worden. Op het terrein zal een
dienstgebouw worden geplaatst door NS Vastgoed ten behoeve van ProRail
en NedTrain. De tweede fase zal naar verwachting medio 2007 worden
afgerond met een definitieve oplevering en een totale ingebruikname.
Het opstelterrein is nodig, omdat de NS meer reizigerstreinen wil in
gaan zetten. Naast de mogelijkheid om meer treinen te rangeren, bouwt
NedTrain het komend halfjaar aan een wasinstallatie voor treinen op
het opstelterrein voor het uitwendig schoon houden van treinstellen.
Deze schoonmaakwerkzaamheden zullen voornamelijk in de avonduren
worden uitgevoerd.
Â
Het opstelterrein heeft ook een unieke methode om de wissels tijdens
de winterperiode ijsâ en vorstvrij te houden. Dit wordt namelijk
gedaan door gebruik te maken van aardwarmte. Met een vernuftig systeem
met buizen in de ziel van een spoorrail worden de rails in een wissel
warm gemaakt, waardoor de wissels ook tijdens vorstperiode bedienbaar
blijven.
Opstelterrein in Utrecht
Omdat Utrecht CS een spoorwegknooppunt is, beginnen en eindigen veel
treinen de reis op Utrecht CS. Het is daarom vanuit de logistiek van
NS wenselijk om de opstelsporen in de nabijheid van Utrecht CS te
situeren. Daarmee kunnen de afstanden tussen het opstelterrein en
vertrek- en eindpunt van de treinen kort worden gehouden. Het geeft
daardoor een minimale belasting van het spoorwegnet en vergt zo weinig
spoorcapaciteit.