Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van het lid Van der Staaij over het verbieden van een christelijke televisiezender door de Turkse overheid

30-11-2006 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van der Staaij over het verbieden van een christelijke televisiezender door de Turkse overheid. Deze vragen werden ingezonden op 6 oktober 2006 onder kenmerk 2060701010.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over het verbieden van een christelijke televisiezender door de Turkse overheid.

Vraag 1

Kent u het bericht 'Turkije verbiedt christelijke televisiezender?

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat de Turkse overheid Eurasian Christian Television verbiedt om in Turkije uit te zenden? Zo ja, op welke gronden heeft de Turkse overheid tot dit verbod besloten?

Antwoord

Navraag heeft opgeleverd dat volgens de Turkse autoriteiten het niet doorgaan van uitzendingen van Eurasian Christian Television (ECTV) via de satelliet Eurasiasat, die voor 75% in handen is van de grootste particuliere nationale satelliet TURKSAT, het gevolg is van een beperkte beschikbaarheid van uitzendcapaciteit en dus geen verband houdt met de inhoud van de uit te zenden programma's. De Turkse autoriteiten hebben bovendien gewezen op het feit dat er geen verbod bestaat op het toekennen van ruimte voor uitzendingen door christelijke zenders en dat via de satelliet TURKSAT programma's van christelijke zenders in Turkije zijn te zien.

Vraag 3

Verdragen deze activiteiten zich met de nieuwe wet op de stichtingen en is deze wet in lijn met de Europese Unie maatstaven?

Antwoord

Bovengenoemde kwestie heeft geen relatie met de onlangs aangenomen Wet op de Stichtingen. Met deze wet wordt het mogelijk voor buitenlanders stichtingen op te zetten in Turkije. Bovendien is het deze stichtingen nu toegestaan eigendomsrechten te verwerven en te verkopen zonder voorafgaande toestemming van de overheid, donaties te accepteren en plaatselijke afdelingen te openen. Met het in werking treden van de wet moeten inbeslaggenomen eigendommen van niet-moslims worden teruggegeven. Bezittingen die zijn geconfisceerd en zijn verkocht aan derden worden echter niet gecompenseerd. De wet is volgens de Europese Commissie een belangrijke stap in de goede richting, maar voldoet nog niet op alle punten aan de EU-norm. De Nederlandse regering zal met de Europese Commissie blijven aandringen op verdere verbeteringen.