ChristenUnie
Bijdrage spoeddebat generaal pardon
Bijdrage spoeddebat generaal pardon
donderdag 30 november 2006 14:02
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Voorzitter. Sinds het moment dat door de nieuwe Vreemdelingenwet de
oude zaken op de plank zijn blijven liggen om de doorstroming onder de
nieuwe Vreemdelingenwet te bevorderen, was en is de ChristenUnie
voorstander van een generaal pardon. Wij hebben daarover ook tijdens
de achterliggende verkiezingscampagne geen onduidelijkheid laten
bestaan. Helaas hebben de kabinetten-Balkenende I, II en III daarvan
niet willen weten. Ik maak mij weinig illusies over de reactie van
minister Verdonk zo dadelijk.
Een nieuw feit is dat er sinds vorige week een meerderheid in de
Tweede Kamer is die voor een generaal pardon is. Dat is dus een
prominent onderwerp in de kabinetsformatie. Ten overvloede zeg ik nog
maar eens dat een generaal pardon niet kan leiden tot een aanzuigende
werking. Iedereen die, ook vandaag weer, een vergelijking trekt met
Spaanse toestanden, weet eigenlijk wel beter. Daar ging het om
illegalen, hier gaat het om een bekende groep. Een aanzuigende werking
is dus niet aan de orde. De enige die vandaag heeft gezegd "kom gerust
naar Nederland" is de heer Wilders.
De heer Van de Camp (CDA):
Het zal de heer Rouvoet toch bekend zijn dat in de Spaanse groep
uitgeprocedeerde asielzoekers zaten, die inmiddels in Spanje illegaal
waren.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Het ging daar om een pardonregeling voor de illegalen. Daar zat ook
een groep uitgeprocedeerden bij. Hier gaat het om de groep
asielzoekers. Wij hebben de criteria de revue laten passeren. De motie
is daarover duidelijk. Ik vind iedere suggestie onjuist dat een
generaal pardon ertoe zou leiden dat mensen uit Noord-Afrika bij
honderdduizenden in bootjes komen aanroeien bij Scheveningen, omdat
dat in Spanje ook is gebeurd. Dat heb ik ook in de verkiezingscampagne
duidelijk gezegd, ook omdat de lijsttrekker van het CDA die suggestie
heeft gewekt. Iedereen weet dat dat een onjuiste voorstelling van
zaken is. Die suggestie moet men dan ook niet wekken.
De heer Van de Camp (CDA):
Als u iets in de campagne zegt, wil dat nog niet zeggen dat het waar
is. Laten wij de Spaanse casus maar even terzijde schuiven, want die
is omstreden.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Dat was precies mijn bedoeling, dank u wel.
De heer Van de Camp (CDA):
Kijk naar de witte-illegalenregeling. Daarmee zijn wij eind jaren
negentig zeer intensief bezig geweest. Wij hebben een aantal mensen
kunnen helpen. Het is ook u bekend dat de witte-illegalenregeling tot
op dit moment nog tot nieuwe aanvragen en heroverwegingen leidt. U
hebt gezegd dat de criteria in de motie helder zijn. Er staan echter
geen criteria in de motie. De eerste vraag is of het gaat om mensen
die in Nederland verblijven en hoe u dat weet.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Ik begin bij uw eerste opmerking. Ik ben u erkentelijk dat u mij
toegeeft dat de vergelijking met Spanje niet deugt. Iedereen die die
vergelijking wel maakt, weet dat ook.
De heer Van de Camp (CDA):
Dit zijn twee verschillende zaken.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Laten wij dus inderdaad die vergelijking buiten dit debat houden. Ik
had die liever buiten de hele campagne gehouden, maar die is erin
gebracht door verschillende personen. Doet u mij een plezier en brengt
u dan niet een nieuwe, niet ter zake doende vergelijking in. Ook de
kwestie van de witte illegalen is een andere kwestie dan waarover wij
hier spreken. Ik ga terug naar de motie, die wat mij betreft heel
duidelijk is. Daarin wordt de regering maar één verzoek gedaan,
namelijk om in afwachting van de definitieve behandeling van een
pardonregeling geen onomkeerbare beslissingen te nemen en stappen te
zetten. Dat is wat wij willen met dit debat.
Ik zal er straks nog iets meer over zeggen. In essentie is dat de
betekenis van dit debat. In de informatie zal erover worden gesproken,
ook als het aan het CDA ligt. Dat heeft de heer Van de Camp zojuist
gezegd. Het staat op de agenda van de informateur. Zolang erover wordt
gesproken, mogen mensen die in beginsel onder de regel zouden vallen,
niet te horen krijgen dat zij alvast worden uitgezet. Dat mag niet
gebeuren. Daarom moeten wij deze motie vandaag aanvaarden opdat geen
onomkeerbare beslissingen worden genomen. Het is te hopen dat er in de
formatie een generaal pardon tot stand komt. Hoe sneller, hoe liever.
Het moet nog precies worden ingevuld. Daarover zal nog best moeten
worden gesproken. De essentie is echter duidelijk. Ook die staat in de
motie, in de vorm van een opvatting van de Kamer. Als de motie althans
straks wordt aanvaard.
De heer Van de Camp (CDA):
Wat gebeurt er als de kabinetsformatie geen regeling voor een generaal
pardon oplevert?
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Ik meen dat de heer Van de Camp zojuist tegen mij zei dat hij een
hekel heeft aan "als, dan"-vragen. Dan moet hij ze ook niet stellen.
De inzet van alle partijen die de motie hebben ondertekend, en --
zoals de heer Van de Camp heeft gezegd -- ook die van het CDA, is erop
gericht om tijdens de informatie te spreken over een pardonregeling.
Dan moet het gek lopen als die er niet uitkomt.
De heer Van de Camp (CDA):
Ik wijs erop dat ik de formulering "als, dan" in tegenstelling tot de
heer Rouvoet niet heb gebruikt.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
U zegt: "als de regeling er niet uitkomt, wat dan?" Wij zullen de
Handelingen erop nalezen.
De heer Van de Camp (CDA):
Neen, neen.
De voorzitter:
Ik stel de heer Van de Camp in de gelegenheid zijn vraag te
verduidelijken, met vermeiding van de woorden "als, dan".
De heer Van de Camp (CDA):
Ik zal proberen de vraag helderder te stellen. Wat gebeurt met de
onomkeerbare stappen die niet worden gevolgd door een regeling?
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
In het dictum staat om in afwachting van de definitieve behandeling
van de pardonregeling, waarover in de formatie door de nieuwe Tweede
Kamer zal worden gesproken, voor deze groep geen onomkeerbare
beslissingen en stappen te nemen. Dat is glashelder. Met andere
woorden: uit het formatieproces zal een voorstel voor een regeling
komen, hoe deze ook wordt ingevuld. Onze inzet hierbij is bekend. Op
het moment dat er een voorstel ligt, zal de Kamer erover spreken. Tot
dat moment mogen geen onomkeerbare beslissingen worden genomen. Wij
doen dit vaker, juist ook op het terrein van het vreemdelingenbeleid.
Als er, bijvoorbeeld op basis van een nieuw ambtsbericht,
mogelijkheden worden geboden voor nieuw beleid, is de minister formeel
gelegitimeerd om erop te reageren, mij de Kamer laat dit pas toe
wanneer zij erover ten finale met de regering heeft gesproken. Tot die
tijd moeten geen onomkeerbare beslissingen worden genomen. Dat willen
wij ook nu. Ik doe een klemmend beroep op het CDA om zich hierin toe
voegen, hoe het verder ook over de generaalpardonregeling denkt. Als
het CDA net als de ChristenUnie van mening is dat erover in de
formatie moet worden gesproken, zouden zij tegen de mensen die eronder
zouden kunnen vallen, niet mogen zeggen dat deze het risico lopen in
de tussentijd te worden uitgewezen en dat zij dan pech hebben gehad.
Dat kunnen wij niet over ons hart verkrijgen.
De heer Van de Camp (CDA):
Ik heb vanmiddag al enige malen gezegd dat de mogelijke consequenties
van valse verwachtingen die bij bepaalde groepen zouden kunnen
ontstaan, voor ons op dit moment onoverkomelijk zijn. Ik heb de heer
Rouvoet eerder gevraagd wat de positie is van mensen die nu in het
buitenland verblijven en die in de komende weken terugkomen. Vallen
deze onder de regeling? Ja of neen? En zo ja, hoe weet de heer Rouvoet
dat?
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Waar de heer Van de Camp geen enkele opening biedt voor een
generaalpardonregeling, heb ik er geen enkele behoefte aan om in te
gaan op zijn opeenstapeling van mogelijke problemen die volgens hem in
de formatie aan de orde moeten komen. Ik zou het niet netjes vinden om
zijn vermaning niet ter harte te nemen en er nu heel gedetailleerd
over te spreken. Het vertrekpunt van de motie is de oude groep die wij
aanduiden als de 26.000 gezichten. Dat is het uitgangspunt.
De heer Van de Camp (CDA):
Het zijn er inmiddels 38.000.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Ik heb gezegd dat de oude groep van 26.000 gezichten waarmee wij
begonnen het uitgangspunt is. Als ik mij goed herinner, is deze term
door mevrouw Verdonk geïntroduceerd. Wij gaan uit van deze 26.000 om
de omvang van het probleem duidelijk te maken. Dat is het vertrekpunt.
De nadere criteria staan in de motie. Er wordt nu nog niets van de
regering gevraagd. De heer Bos en anderen hebben enige malen geciteerd
wat in de motie staat geformuleerd als de mening die de Kamer
uitspreekt. Het gaat om alle asielzoekers die onder de oude
Vreemdelingenwet een verzoek hebben ingediend voor 1 april 2001 en die
Nederland niet hebben verlaten. Ik ben het met de heer Van de Camp
eens dat er haken en ogen aan zitten. Die zullen moeten worden
besproken. Ik ben het ook met hem eens dat wij dat niet hier en nu
moeten doen, maar dat dit een plaats moet krijgen in de
formatiebesprekingen. Het mag niet gebeuren dat, omdat het CDA hieraan
niet wil meewerken, mensen die mogelijk onder de
generaalpardonregeling vallen, te horen krijgen dat zij pech hebben
gehad en dat zij alvast het land moeten verlaten.
Dat willen wíj niet en dus geld voor deze hele groep dat over de leden
voorlopig geen beslissing wordt genomen die niet kan worden
teruggedraaid. Zo simpel is het.
De heer Van de Camp (CDA):
Ik begrijp enerzijds de empathie en menselijkheid die spreekt uit de
benadering van de heer Rouvoet, maar anderzijds begrijp ik totaal niet
wat er gebeurt met de mensen die strikt genomen niet onder de criteria
van de motie vallen, maar die de komende weken hoop zullen krijgen en
de kans zullen grijpen om zich in Nederland te voegen terwijl zij hier
niet meer thuishoren.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Ik kan dit niet overzien, maar ik ben niet voor niets begonnen met het
noemen van het aantal van 26.000. Het uitgangspunt dat in de motie
staat, is ook mijn uitgangspunt, namelijk dat de asielzoekers het land
niet moeten hebben verlaten. Ik kan niet alles voor u dichttimmeren in
het geval er een aantal mensen terug zou komen, maar ook als het zo
zou zijn dat de hele groep van 26.000 asielzoekers uiteindelijk onder
het pardon zou vallen, heb ik daarmee geen probleem; daarvoor waren
wij immers al. Ik laat de barmhartigheid niet uitspelen tegen de
rechtvaardigheid, mijnheer Van de Camp.
De heer Van de Camp (CDA):
Er is hier vanmiddag al eerder gezegd dat het om kwantitatieve en
kwalitatieve problemen gaat. Ik vind het echt onverantwoord om een
generaal pardon te vragen en om geen onomkeerbare stappen te nemen
voor een groep, terwijl u als mede-indiener van de motie zelf niet
weet over welke groep u eigenlijk spreekt. Het kan ook om 38.000
mensen gaan.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
De heer Van de Camp heeft dit vanmiddag vier keer geprobeerd. Net als
de anderen zeg ik dat het nu niet gaat om het aantal. Ik herinner mij
een debat tijdens de algemene politieke beschouwingen waarbij het,
meen ik, ging over een groep mensen die zou profiteren van een
verhoging van de WAO-uitkering. Toen kon de fractievoorzitter van het
CDA ook niet precies aangeven over hoeveel mensen het ging, maar hij
wilde dat wel. Er stonden andere aantallen tegenover. Het gaat erom
dat wij met elkaar heldere criteria aangeven. Globaal staan die in de
motie. Het vertrekpunt is de groep van 26.000 asielzoekers. De heer
Van de Camp mag het daarmee niet eens zijn. In de formatie moet dit
vertrekpunt nader worden ingevuld; hiernaar heeft de heer van de Camp
zelf ook verwezen. Hij moet het mij niet kwalijk nemen dat ik hierover
wil spreken.
De heer Van de Camp (CDA):
Dat doe ik ook niet. Wij weten echter allemaal dat als het parlement
de indruk wekt dat er te praten valt over een generaal pardon terwijl
nog onduidelijk is voor welke groep dit zal gelden, er vele mensen
zullen zijn die de kans zullen grijpen om onder dit algemeen pardon
van Bos en Rouvoet te komen vallen. Ik begrijp bovendien deze
opstelling van deze mensen. Als u niet van tevoren weet wie er exact
onder dit pardon komt te vallen, dan vind ik dat u een onaanvaardbaar
risico neemt en vele valse verwachtingen wekt.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Ik concludeer dat wij de mensen in ieder geval de zekerheid bieden dat
er over hun dossiers de komende tijd geen onomkeerbare beslissingen
worden genomen. Ik heb liever deze voorlopige zekerheid dan de
zekerheid van de heer Van de Camp dat er wellicht, als de CDA-fractie
daartoe genegen is, iets als een pardonregeling kan komen. Deze
laatste opstelling leidt namelijk tot nóg meer onzekerheid, zeker
omdat zijn fractie eigenlijk niet wil. Asielzoekers lopen zo namelijk
wel het risico dat zij ondertussen worden uitgewezen. Dit is een vorm
van zekerheid die ik de mensen in ieder geval níet wil geven.
De voorzitter:
Mijnheer Van de Camp, ik heb u zes keer het woord gegeven. Dat lijkt
mij genoeg. Het woord is aan de heer Weekers.
De heer Weekers (VVD):
Kan de heer Rouvoet ons de zekerheid bieden dat van dit signaal geen
aanzuigende werking uitgaat?
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
U voelt zich terecht aangesproken, omdat ik even reageerde op uw
vergelijking met de Spaanse toestanden. De leden van de groep van
26.000 waar het oorspronkelijk om ging, een groep die eventueel is
aangegroeid tot 31.000 mensen -- er zijn ook andere aantallen genoemd
-- zijn met naam en toenaam bekend. De verwijzing naar Spanje is tegen
het demagogische aan als ik dit woord mag gebruiken. Die suggereert
namelijk een blinde aanzuigende werking. Zij geeft de indruk dat als
wij tot een pardonregeling komen, willekeurig iedereen vanuit
Noord-Afrika of waar ook vandaan, onze kant op komt. U en ik weten dat
dit niet het geval kan zijn. Je kunt niet Nederland binnenkomen en
zeggen "hallo, ik ben ook een oud geval". Zij wij het daarover eens?
De heer Weekers (VVD):
Ja, je kunt niet binnenkomen en roepen "hallo, ik ben ook een oud
geval" als je geen aanvraagformulier in handen hebt dat stamt uit de
tijd van de oude Vreemdelingenwet. Er zijn echter 500.000 mensen die
een asielaanvraag hebben ingediend en er zijn er uiteindelijk 150.000
die asiel hebben toegewezen gekregen. Er lopen dus nog heel veel
mensen op de wereld rond die ooit een aanvraag hebben ingediend.
Daarnaast geef je met een pardonregeling ook een signaal af. Kent u de
Zweedse praktijk, mijnheer Rouvoet?
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Ik vind het argument dat er signalen worden afgegeven niet het
sterkste.
De heer Weekers (VVD):
Kent u de Zweedse praktijk, mijnheer Rouvoet?
De voorzitter:
De heer Rouvoet heeft het woord.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Ik zei al dat ik geen behoefte heb aan allerlei vergelijkingen die op
z'n minst op een aantal punten mank gaan.
Wij spreken nu over een gericht generaal pardon. Wij spreken daar al
jaren over. Ik ben het een beetje beu om met de vertegenwoordigers van
partijen die helemaal niet van een pardon willen weten te spreken over
de vraag wie er niet binnen of niet buiten zou moeten vallen. Als zij
heel lang doorgaan met dat soort vragen, komen wij toch weer uit bij
een individuele behandeling. Dat is niet de bedoeling van een generaal
pardon.
De heer Weekers (VVD):
Dat is heel gemakkelijk weglopen voor je verantwoordelijkheid. Het is
heel gemakkelijk om te roepen dat je een generaal pardon wilt, maar
als je niet precies weet waarover je het hebt, maak je veel mensen
blij met een dooie mus. Ik raad de heer Rouvoet aan zich toch eens te
verdiepen in de Zweedse praktijk. Van november 2005 tot maart 2006
konden uitgeprocedeerde asielzoekers daar een nieuwe aanvraag
indienen. In de maanden daarna steeg het aantal asielzoekers met 11%,
terwijl het EU-gemiddelde in dezelfde periode met 21% daalde. Dat is
wat wordt uitgelokt.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Ook deze vergelijking gaat natuurlijk mank. Zulke mensen voldoen in de
Nederlandse situatie niet aan de criteria die in de motie staan. Zo
simpel is het.
Er zijn vast nog meer landen die een regeling hebben gekend, maar ik
houd het graag bij deze regeling. Wij zijn zeer voor een
generaalpardonregeling. In de huidige situatie is dat onderwerp van de
formatiebesprekingen. Laat het daar goed besproken worden. Maak de
mensen er niet de dupe van dat wij nu een formatieperiode ingaan en
zij dreigen te worden uitgezet. Zo simpel is het soms ook.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik hoor een aantal sprekers, ook ondertekenaars van de motie, zeggen
dat er een pardonregeling moet komen voor alle asielzoekers die onder
de oude Vreemdelingenwet vallen. Daarom moeten wij even afwachten en
geen onomkeerbare stappen nemen. Beklemtoont de heer Rouvoet nu vooral
de procedurele aspecten: laten wij geen onomkeerbare stappen nemen?
Neemt hij het voorlaatste deel van de motie eigenlijk niet helemaal
voor zijn rekening? Daarin staat dat, wat er ook gebeurt bij de
formatie, zonder meer voor alle gevallen die onder de oude
Vreemdelingenwet vallen, behalve voor de gevallen met
contra-indicaties, een pardonregeling moet komen.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Dat begrijpt de heer Van der Staaij niet goed. Volgens mij kan hij dat
ook weten, want hij heeft onze campagne gevolgd. Wij hebben ons steeds
uitgesproken voor een generaal pardon. Niet voor niets wordt in de
motie, waar mijn naam onder staat, eerst uitgesproken dat de
ondertekenaars van mening zijn dat er zo spoedig mogelijk een generaal
pardon moet komen. Dat kan ook worden opgevat als een pleidooi voor
een korte formatie, zo zeg ik er maar meteen bij. Dat zou in alle
opzichten goed zijn. Vervolgens wordt de regering verzocht om in
afwachting daarvan geen onomkeerbare beslissingen te nemen. Die nuance
is niet onbelangrijk. De heer Van der Staaij zal daar gevoelig voor
zijn. Ook wij zien in dat, nu er een demissionair kabinet is en wij in
een nieuwe fase zijn, er geen enkele behoefte is aan onduidelijkheid
over ons standpunt. Die onduidelijkheid willen wij niet laten bestaan.
Daarom is ons standpunt dat er zo gauw mogelijk een generaal pardon
moet komen, maar dat het kabinet zich niet moet verschuilen achter
zijn demissionaire status in het formatieproces. Daar kunnen mensen
het slachtoffer van worden en dat willen wij niet. Vandaar een dictum
met slechts één verzoek aan de regering.
De heer Van der Staaij (SGP):
In het dictum staat één verzoek aan de regering, maar ook de uitspraak
dat zonder meer voor alle asielzoekers die onder de oude
Vreemdelingenwet vallen een generaal pardon moet worden gegeven. Wat
valt er dan nog te bespreken aan de formatietafel? Op deze manier
wordt dat dan toch al helemaal vastgetimmerd? Ik neem niet aan dat de
ondertekenaars van de motie bereid zullen zijn daarop terug te komen.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Die interessante vraag heb ik net ook aan de heer Van de Camp gesteld.
Als hij wil spreken, waarom wil hij dan nu niet ineens een beslissing
nemen? Wij willen dat wel. Voorlopig verkeren wij in de verkennende
fase van het formatieproces. Er is geen onduidelijkheid over het
standpunt van de fractie van de ChristenUnie. Ik heb ook tegen de
informateur gezegd dat dit ons standpunt is. Dat is geen geheim. Onze
inzet is dat het generaal pardon er komt. Ik wacht verder het
formatieproces af wanneer dat kan worden ingebracht. De fracties die
de motie hebben ondertekend, hebben dat standpunt. Ik ga er blind van
uit dat die fracties op het moment dat zij deelnemen aan het
formatieproces dat daar inbrengen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dat is toch een cruciaal gegeven. Als je nu al, vooruitlopend op de
formatie, hier uitspreekt dat er zonder meer voor alle gevallen een
pardon moet worden gegeven, dan is het niet denkbaar dat je daar in
bepaalde situaties weer op terugkomt.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Als dat de situatie zou zijn, wat doet de heer Van der Staaij dan nog
met een verkiezingsprogramma?
De heer Van der Staaij (SGP):
Wij zijn nu een fase verder, wij hebben de verkiezingsprogramma's
gehad en u kiest er niet voor om deze kwestie aan de
onderhandelingstafel te bespreken, u kiest ervoor om nu aan te sturen
op een uitspraak van de Kamer. U zegt dat er ongeacht de situatie een
generaal pardon moet komen, dus dan kunt het toch evenmin als een van
de andere ondertekenaars nog maken om er aan de onderhandelingstafel
van terug te komen? Als je nu zoiets zo klip en klaar op papier zet,
zeg je toch eigenlijk dat het een breekpunt is? Iets anders kun je
toch niet maken tegenover al die mensen die hierdoor hoop krijgen?
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Ik dacht al, u blijft vast net zo lang aan de interruptiemicrofoon
staan tot u deze vraag gesteld hebt, want volgens mij wilde u hiernaar
toe. Zoals ik in de campagne al gezegd heb, is de ChristenUnie een
partij van speerpunten en niet van breekpunten. Maar het is onze inzet
dat er een generaal pardon komt en mij dunkt, het zou toch wonderlijk
zijn als u of ik of wie dan ook nu iets heel anders zei omdat de
verkiezingstijd voorbij is: "laat ik maar relativeren wat er in mijn
verkiezingsprogramma staat, want er is een nieuwe fase aangebroken".
Nee, wij hebben in ons verkiezingsprogramma en in onze campagne
duidelijk gemaakt dat er een generaal pardon zou moeten komen. Dat
vonden wij voor de datum van de verkiezingen en die mening hebben wij
na de verkiezingen nog steeds. En iedereen die op enig moment met ons
in gesprek zou willen gaan over een nieuw kabinet, weet dit dus
alvast. Het zou goed zijn als u een net zo stellige uitspraak deed en
eraan vasthield als u aan de onderhandelingstafel werd uitgenodigd.
Bron: ongecorrigeerd stenogram