datum: 30 november 2006
Onderzoek van het Onderwijsblad van de Algemene Onderwijsbond
wijst uit dat de scholen in het voortgezet onderwijs gezamenlijk 912
miljoen euro op de bank hebben staan en nog eens 449 miljoen euro
belegd, samen goed voor ruim 1,3 miljard euro.
Martin Knoop, bestuurder van de AOb, âWe zien scholen die al jarenlang
heel veel sparen voor allerlei tegenvallers, terwijl dat onnodig
blijkt te zijn. Het gevolg is dat sommige scholen een absurd hoog
bedrag op de bank hebben staan. Die reserves moeten geïnvesteerd
worden in onderwijs.â
De gegevens zijn afkomstig van het CFi (financiële uitvoeringsorgaan
van het ministerie van Onderwijs). De jaarrekeningen over 2000 tot en
met 2004 geven een keurig overzicht van de financiële fitheid van de
309 schoolbesturen die Nederland rijk is.
In 2004 kwam de solvabiliteit, de verhouding tussen reserves en
schulden uit op 50 procent, vijf procent boven de oppotnorm die het
ministerie vorig jaar heeft vastgelegd. Ruim zestig procent van de
scholen zit boven die norm, 36 procent heeft een gezond vermogen en
bij 3 procent (negen schoolbesturen) is de vermogenspositie zwak.
In het voortgezet onderwijs zit het vermogen niet vast in onroerend
goed, zoals in het hoger onderwijs en het mbo. De schoolbesturen zijn
alleen verantwoordelijk voor het onderhoud en het vervangen van de
inventaris. Het overgrote deel van het eigen vermogen bestaat uit vrij
besteedbaar geld op de bank, 1,3 miljard waarvan 449 miljoen euro
belegd: dat is 25 procent van de totale inkomsten van een jaar.
Hierover geeft het ministerie aan dat een buffer van 10 procent
voldoende is om de gevolgen van een plotselinge leerlingendaling en
andere onverzekerbare risicoâs op te vangen.
Zevenentachtig procent van de schoolbesturen heeft een grotere of een
enorm veel grotere buffer. Scholen hoeven dus geen geld opzij te
leggen voor later, de spaarpotten zijn al lang overvol.
Van waar dan dit spaargedrag?
Martin Knoop, âHet oppotten is te ver doorgeschoten. Na de invoering
van de lumpsumfinanciering hebben de scholen op zeker gespeeld, zeker
de kleinere scholen hebben op die manier flinke reserves opgebouwd. Nu
begint het besef door te dringen dat meer reserves niet altijd beter
zijn. Bovendien is het publiek geld bedoeld voor onderwijs.â
Veel leraren en ook soms schooldirecties weten niet eens dat er
dergelijke financiële reserves zijn want schoolbesturen zijn niet
scheutig met het verstrekken van die gegevens. De AOb wil dat het geld
besteed wordt aan het onderwijs in plaats van het te sparen.
Het komt voor dat scholen krampachtig de jaarlijkse begroting op orde
proberen te maken terwijl ze twintig miljoen op de bank hebben. Of dat
de groepsgrootte wordt verhoogd van 32 naar 37 leerlingen om de
begroting sluitend te krijgen.
âDocenten en ouders zouden meer kritische vragen moeten stellen over
de jaarcijfers van scholen. De buffers lopen over, durf dat geld uit
te geven,â zegt Martin Knoop. Hoewel de reserves volgens de AOb zeker
niet voldoende zijn om de extra investeringen in het voortgezet
onderwijs overbodig te verklaren, legt het spaargedrag van scholen een
zware druk op de taakbelasting van het personeel.
De publicatie uit Het Onderwijsblad en de volledige lijst van 309
schoolbesturen kunt u hieronder downloaden.
Mocht u niet beschikken over de voor PDF-documenten noodzakelijke
reader dan kunt u deze
via onderstaande button downloaden.
Zie het origineel